ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Wekelijksch Overzicht, VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 31e Jaargang Zaterdag 22 April 1922 Nummer 2718 F. Het Duitsch- Russische verdrag RESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. A <a v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM-BLIEK TNo.,02°in BRESKENS p°7s$4r0 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 u,ur :-: Achterdochtige menschen krij gen licht ruzie. Ze zijn altijd bang genomen te worden en denken, dat overal wat achter steekt. De Franschen zijn als achterdochtige menschen naar Genua gegaan. Ze vertrouwen de Duitschers niet en de Russen, ze vertrouwen Lloyd George niet en hun Italiaansche bondge- nooten niet, ze vertrouwen de conferentie niet en eigenlijk de heele wereld niet. En de heele wereld vertrouwt hen niet. Dat gaat gewoonlijk zoo. Achter docht is wederkeerig. En die achterdocht moet zich op een conferentie van heel Europa en nog een stuk van buiten Europa, van zelf openbaren. De Franschen verkeeren in de onaangename positie van iemand, die gewonnen heeft, maar weet, dat hij te zwak is om het gewonnene vast te hou den. En omdat ze verwend zijn, meenen ze, dat iedereen nu met hun lot begaan moet zijn en aan niets anders denken, dan hoe men Frankrijk zijn bedreigde machtspositie zal helpen hand haven. Het is begrijpelijk. Ieder- een heeft het er naar gemaakt om de Franschen' in die ver wachting te stijven. Maar, leder een begint nu zoo langzamer hand van die gedachte aan oor log en strijd genoeg te krijgen. En niet denkende aan Frankrijk's bijzondere positie, begint men het den Franschen kwalijk te nemen, dat ze maar aldoor op hetzelfde onderwerp blijven door zagen en Europa ten behoeve van Frankrijk maar tot schade van de rest der wereld in wa penrusting willen houden. De Franschen zijn zich dat bewust en het maakt hen nog achter dochtiger. Ze gelooven niet an ders dan dat iedereen het erop toelegt Frankrijk's rechten te schenden en dat daartoe eigen lijk de Genueesche conferentie is bijeengeroepen. En bij ieder vreemd geluid, bij ieder onge- gggSLgaBTOK. Schuld en Boete. 83) De wet, aldus ging de chef der veiligheidspolitie voort, be dreigt een ieder metware straf, die deel neemt aan de bevrijding van een misdadiger of hem ver bergt, wijl hij daardoor bijna medeplichtige wordt. Dooh, zooals ik u zeide, ik wil mij niet op dit standpunt plaatsen, het zou mij te pijnlijk vallen, om zulk een allerminne- lijkste dame te moeten arres teeren. Och, mij zou dat volstrekt niet pijnlijk vallen, integendeel, ik zou er dolveel pleizier in heb ben. Ge hebt toch gendarmes medegebracht? Neen! Ge hebt dus alleen agenten in burger- kleeding Dat spijt me. Ik zou er anders trots op geweest zijn, door de straten van Parijs te woon gebaar springen ze op, om zich bij voorbaat tegen aan randing te weer te stellen. Het is natuurlijk, dat ze daar bij het allereerst ruzie krijgen met de Russen. De Russen zijn ook achterdochtig en meenen ook,dat Europa het op hun veiligheid voorzien heelt. Ze zijn niet als de Franschen ver wend en eischen ook niet als een recht Europa's sympathie en Europa's hulp ter verdediging van een wankele machtspositie. Maar zij weten zich in zoo sterke tegenstelling met het overig Europa en hebben zoo vaak ondervonden, dat 't overig Europa hen heel graag een beentje zou lichten, dat hun ach terdocht er volkomen begrijpelijk door wordt. Deze achterdocht richt zich vooral tegen de Fran schen. Deze zien in Sowjet-Rusland de grootste bedreiging van hun nieuwe machtspositie en hebben dan ook hun uiterste best ge daan die bedreiging uit den weg te ruimen. Dat zijn de Rus sen niet vergeten. Maar boven dien toonen ze een eigenaardige behoefte om juist dat te Genua naar voren te brengen, wat op de Franschen werkt als een roo- de lap op een stier. Wat de Franschen vooral van Genua vreezen is de herziening of ten minste de bespreking van het vredesverdrag van Versail les en de behandeling van het vraagstuk der ontwapening. En het zijn juist de Russen geweest, die deze twee punten onmiddel lijk in het debat hebben ge bracht. Zoo was er onmiddellijke aanleiding, waardoor de weder zijdsche achterdocht de twee elkaar in grimmige woorden te lijf deed gaan. De grimmigheid kwam daarbij wel vooral van Franschen kant. De Russen verwachten van de conferentie uitredding uit hun oeconomischen nood. En wie om hulp komt, moet niet beginnen met een grooten mond op te zetten. Dat hebben de DuitscherB nog beter begrepen dan de Rus- loopen, in gezelschap va» vier gendarmen. Zonder op deze spotternijen te antwoorden, ging de politiechef met groote bedaardheid voort: Ik neem aan, dat ge alleen een bezoek van juffrouw Garan- cier ontvangen hebt, en ge wordt alsdan niet verder lastig gevallen. Doch wees thans zoo goed, mij te zeggen, waar uwe vriendin zich bevindt. Ge zijt van alles zóó uitstekend onderricht en dat wsl doormijn vader, dat ge veorzekerlijk wel weten zult, waar mejuffrouw Garancier zich bevindt. Ik weet allaen, dat zij in deze villa is. Wees dus zoo goed mij te zeggen, waar zij zi«h verschuilt. Ik weet van niets af. Ik moef er u opmerkzaam op maken, dat wij desnoods alles doorzoeken zullen, om de vluch telingen te vinden. Doe, mijnheer, wat ge wilt en moogt doen. sen. Zij houden zich wijselijk wat achteraf en schijnen in on deronsjes al aardig met de Fran schen aan te pappen. Misschien zijn de Russen ook daarom wat brutaler, omdat ze weten, dat Europa hen evenzeer noodig heeft, als zij Europa. Natuurlijk Europa heeft Duitschland ook noodig. Maar Duitschland heeft nog wat te verliezen. Dat maakt altijd voorzichtiger. De Russen weten nu op welke voorwaarden Europa hen helpen wil. Gemakkelijk zijn die niet. En het is begrijpelijk, dat de Sowjet-regeering zich verzet te gen een dergelijke inbreuk op Rusland'8 souvereiniteit. Maar een aanvaarden in principe zegt nog niet, dat de volle zwaarte van de voorwaarden op Rus- land's schouders zal worden gelegd. De soep wordt zelden zoo heet gegeten als ze wordt opgediend. Voor de bereiding van deze en andere soep zorgen nu de tallooze commissies en sub-com missies, die te Genua in het leven zijn geroepen. Ze dienen ter bestudeering van allerlei oeconomische en financiëele aan gelegenheden. Maar één is er, die zich ondanks het onpolitieke karakter der conferentie met de politieke aangelegenheden zal bezig houden. Tegen het zitting nemen der Duitschers daarin heeft Frankrijk zich eerst hard nekkig verzet, omdat het vrees de, dat de mogelijkheid om sancties toe te passen, wanneer Duitschland in gebreke bleef, daardoor zou vervallen. Maar Lloyd George's heftig pleidooi heeft het doen toegeven. Feitelijk had het tegen die heele commissie bezwaar, omdat het wel eens een Opperste Raad kon worden, die den Oppersten Raad der Entente de macht uit handen kon wringen. Maar het voelt zich blijkbaar tegen den algemeenen geest van verzoening te Genua niet opgewassen en begint ook in verzoenlijker stem ming te raken. Mocht die ver- zoenlijkheid aanhouden, dan zou De chef der veiligheidspolitie stond op en liep de kamer rond zonder het jonge meisje daarbij uit het oog te verliezen. Toen hij zich naar de aangrenzende kamer wendda, ontroerde Julienne onwillekeurig. Da ambteaaar had dit bemerkt an zeida spottend Wij zullen aiat var te zoeken hebben. Denkt ge dat antwoordde Julienne, die weder terstond hare tegenwoordigheid van geeat te rug verkregen had. Zeker, want uwe vriendin bevladt zich in deze kamer hier naast. In de kamer van mijn over leden moeder. Welk een ontwijdingriep mijnheer Fourmont met opgehe ven handen. De chef der veiligheidspolitie, die inmiddels de deur had ge opend, wendde zich tot den notaris met de vraag Hebt ge mij niet gezegd, dat er uit Genua nog iets goeds voor Europa kunnen voorkomen. Lloyd George doet blijkbaar wel zijn best. En Italië helpt wat het kan. Maar het is een geducht werk. En tijdens al dat zware werk komt Duitschland plotseling met een verdrag te voorschijn, een verdrag tusschen Duitschland en Rusland. Plotseling staat het werk stil en zit men met de handen in het haar. Wat zal hieruit geboren worden. Voor- zéker heeft men nog zwaar werk voor den boeg. Zwaar werk valt oek in Ier land te doen. Al duidelijker blijkt, dat de onverzoenlijke republikeinen, van wie De Valera nog lang niet de onverzoenlijkste is, den strijd tegen het verdrag met Engeland en dus ook tegen den Ierschen Vrijstaat niet willen opgeven. Dat opent het voor uitzicht op nieuwen bloedigen burgerstrijd en voor het geval de nieuwe Iersche regeering er niet in slaagt den toestand meester te worden, nieuwe tu8schenkomst van Engeland. Want Engeland zal nooit dulden dat in Ierland een onafhanke lijke republiek zich vormt. Dat weten we wel, zeggen de onver- zoenlijken, maar in den strijd, die toch komen moet, hebben we nu betere kansen dan over enkele jaren. Het is mogelijk. In de al- gemeene verwarring, die Europa onderwijst, staat ook Engeland zwakker dan anders. Maar tus schen Ierland en het Britsche rijk staan de kansen toch wel wat eig ongelijk. En het is een heele toer zelfs voor het recht om tegen de macht te tornen. Ten slotte overwint de sterkste. Zouden uit het bewustzijn van die waarheid ten slotte ook niet de Fransche vrees en de Fran- sche achterdocht hun oorsprong nemen de kamer van uw overleden vrouw nooit meer batrsdan wtrd? Zoo is hst ook inderdaad. In dit geval moest toch, duikt me, deze deur gesloten gehouden worde». Thans zou ik u echter wel om licht willen verzoeken, daar het onder ons gesprek al tamelijk doaker ie geworden. Juiieane bood zich aaa, om licht te gaan halen, doch de chef der veiligheidspolitie zeide Och mejuffrouw, geef u geen moeite. Het kamermeisje zal wel een lamp opsteken, zeide de notaris, terwijl hij aan het schelkoord trok. Hij gaf het binnentreden de meisje den last daartoe, ter wijl de politiechef tege» Julienne zeide Wellicht wenachtet ge dit door den tuinma» Jacques te laten doen. Deze zou echter verhin derd zijn geweest, om uwe be velen uit te voeren, mejuffrouw, want hij heeft op dit oogenblik een lijfwacht van twee agenten, De tekst van het Duitsch-Rut sische verdrag luidt als volgt: De Duitsche regeering, verte genwoordigd door rijksministe dr. Rathenau en de Russisch federatieve sovjetrepubliek, ver tegenwoordigd door Tsjitsjerir zijn het eens geworden over d volgende bepalingen Artikel 1. De beide regeerin gen zijn het erover eens, dat di t verevening tusschen het Duitsch rijk en de Russische sovjetrepu bliek der quaesties uit den tij» I van den oorlogstoestand tusschei Duitschland en Rusland op dei volgenden grondslag zal wordei geregeld: De Duitsche regeerioj en de sovjetregeering zien vai weerszijden af van een vergoe ding hunner oorlogskosten bene vens van een vergoeding voo oorlogsschade, d.w.z. die schade welke voor hen en hunne onder danen in den oorlog, beneveni door militaire maatregelen i ontstaan met inbegrip van all» in het vijandelijke land verrichti requisities. Eveneens zien beide partijei af van een vergoeding voor dt civiele schade, die aan de onder danen der eene partij is vertfor zaakt door de zoogenaamd) oorlogs-uitzonderingswetten o door dwangmaatregelen vai staatsorganen der andere partij De door den oorlogstoestand ge troffen publiek- en privaatrech telijke betrekkingen, met inbe grip van de quaestie der in d< macht der andere partij geraaktf koopvaardijschepen, zullen vol gens de beginselen der weder keerigheid worden geregeld Duitschland en Rusland ziei wederkeerig af van vergoeding voor de wederzijdsche uitgavei voor krijgsgevangenen. Eveneeni ziet de Duitsche regeering a: van restitutie voor de door haai voor de in Duitschland geïnter neerde leden van het roode le ger gemaakte kosten, de Rus sen hunnerzijds van de restituti» I I1 die aan zijn vrije bewegingen wel eens hinderlijk konden zijn. Julienne zweeg, doch zij richtte zulk een veraietigenden blik op haar vader, dat deze de oogen nedersloeg. Daarop volgde zij den politiechef in de vroegere kamer harer moeder. Ik moet bekeanea, zeide de chef, de kamer roadkijkende, dat te oordeelen naar de frissche lucht; die in deze kamer heerscht, men niet zou aannemen, dat zij geheel onbewoond is. Wanneer mijn vader u zeide, dat niemand hier binaentreedt, dan vergeet hij, dat ik hier dikwijls kom om te bidden. En, met een zijdeliagschen blik op haar vader, zeide zij, op ieder woord een scherpen nadruk leggende Ik heb mijn moeder nog niet vergeten en zal haar aandenken steeds in eere houden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1