ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 31e Jaargang Ons politiek leven en ons aller verantwoordelijkheid Schuld en Boete. Woendag 8 Februari 1922 Nummer 2698 Onge vallei wet 1921. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 15 cent dispositiekosten. Ad v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK Telefoon rrfqkfnq Postgiro No. 21 DKLaivcwa m04 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur De oorlog heelt nog iets meer idaan dan ket internationale leven vergiftigd «n ons econo misch leven zoodanig ontredderd, dit we nu na jaren nog ver geefs naar middelen zoeken om het weer in Zijn voegen te krij gen. Hij heeft ook ons zedelijk leren ontwricht en oas een oogen- blik als stuurloos gemaakt op het terrein der moraliteit. Het peil dier algemeene moraliteit is er merkbaar en bedenkelijk door gedaald. Dat wordt overal in 3| het publieke en private leven Jioelbaar. Wie uit de overwonnen landen, vin Berlijn of Weenea hoort of leest krijgt naast de verhalen van ellende en armoede ook die «ndere van liederlijke uitspattin gen, toename van hasard en prostitutie, van een lichtzinnig heid en verdorvenheid, waarin de langzame verwording van het leven zich duidelijk uitspreekt Elders is het maar weing beter, el is de openlijke uiting mis schien minder brutaal. Het is duidelijk, we zijn niet alleen net onze welvaart, maar met nog een veel beteekenisvoller factor onzer beschaving een leelijk eind achterop geraakt en tallen even goed moeite hebben het daarmee weer op te halen als met den oeconomischen on derbouw, waarvoor conferenties en eerste ministers zich zoo druk maken. Maar het is ook duide lijk, dat we ons daarvan even- teer bewust worden en dat, zoo geen regeeringen en diplo maten zich daarvoor inspannen, niettemin de pogingen tot dit zedelijk herstel zich ernstig ver menigvuldigen. De politiek heeft nooit den roep van hoogstaande moraliteit gehad. Hij moge juist of onrecht vaardig geweest zijn, hij was tij algemeen. En het is dan ook wel teekenend, dat in dezen tijd van moreele blinking zich in ons land een K) Hoe Ge wilt me dus bestelen? dep de notaris bezorgd. "»ar... stoof Serge beleedigd op. Kalm, mijn vriend, kalm, maan- d< Claude hem aan, en zich tot Ma notaris wendende, zeide hij: Wontschuldig de lichtgeraakt- tód van mijn vriend, hij geeft Un uw woorden een geheel ,trketrden uitleg. Bovendien "tet hij al zeer weinig van de S'Wtenissen van de laatste dagen, daar de justitie in ge- «ek» blstf hsm met die voor- Uiten ia kenaie te stellen Ook heb nog niet den noodigen ld kunnen vinden, om hem te .'"tellen, ep welk een wonder de maaier in deze aangelegen heid de Instructie geleid wordt. Die gij op allerlei wijze be slijkt, wierp mijnheer Four- tegen, beweging gaat afteekenen ten gunste van een zedelijke volks- politiek. Heeft die politiek de verzedelijktng zooveel meer noo- dig dan eenige andere uitings vorm van gemeenschapsleven Men zou kunnen meenen, dat de oorlog regeeringen als onderda nen tot ernstiger nadenkendheid had gestemd en daarmee een bodem bereid was, waaruit een ernstige, nadenkende politiek beter dan uit eenig andere had kunnen opbloeien. Want hierom gaat het ten slotte of regeeringen als burgers zich van de betee- kenis en de draagkracht hunner daden beter en dieper bewust worden. Het gaat om den groei vaneen dieper verantwoordelijks- heidsbesef. Hierom is het ook het pas gevormde genootschap te doen. En het is dan ook niet alleen, niet in de eerste plaats misschien zelfs, om de moreele inzinking, die van den oorlog het onloo chenbaar gevolg is, in haar ge volgen ten opzichte van de politiek te bestrijden, dat deze mannen van allerlei politieke richting en kleur zich ter ver- zedeiijking der politiek opma ken. Het is veeleer, dat de oor log en zijn funeste nasleep ons van de noodzakelijkheid eener diepere verantwoordelijkheid te genover het gemeenschapsleven en zijn officiëelen uitingsvorm den staat ernstiger heeft bewust gemaakt, waar hij ons de gevol gen onzer onthouding ten op zichte van het politieke leven en de belangen, waarom het ook voor ons gaat, duidelijker heeft getoond. De belangstelling in het open bare leven en in 't bizonder in het politieke is in uitgebreide kringen van ons volk, en van ons volk niet alleen, al bijster gering. En het waren juist vaak de beste kringen, die zich hier door geheel van de politiek af zijdig hielden. Er was reden voor misschien. Politiek scheen te zeer een spel, waar eigen liefde en' eerzicht den toon voerde, een sport voor eerzuch- Ik doe, wat in mijn zwakke krachten staat, antwoordde Clau de bescheiden. Wil echter wel in overweging houden, dat het eerste bezoek van mijn vriend u geldt. Van die eer had ik anders graag afstand gedaan, antwoord de de notaris. De ander ging echter voort Het doel van dit bezoek is geenszins volkomen onbaatzuch tig want, gelijk ik reeds de eer had, u mede te deelenwij willen geld, wel te verstaan, niet uw geld, maar geld, dat ons toebehoort. Ons? Wie bedoelt ge daarmede? Ik bedoel daar eigenlijk mede mijn vriend Serge Morain, daar ik echter diens pleitbezorger ben en in zijn naam spreek, zoo bedien ik mij van hetgebruike- kelijke ,wij" en ,ons". Ge zult u wel kunnen voorstellen, dat wij over geen groote geldmid delen te beschikken hebben, want wat ik bezat, gaf ik uit i' tigen, die zich niet langs den ladder der wetenschap of der kunst omhoog wisten te werken, een werk voor den middelmaat, den kleinen middelmaat ook, waarbij het vrijwel alleen op slimheid, een niet al te nauw geweten en handig manoeuvree ren aankwam. De politieke leiders schenen vaak niet allereerst de menschen geroepen om een volk te leiden. En niet de belangen des lands, maar die der partijen en zelfs van kleine coterietjes en per sonen bleken veelal de leiddraad bij politieke handelingen. Wiens schuld was het Wanneer de besten zich onthouden, geraakt de leiding van zelf in handen van minder bevoegden, raakt ook de politiek natuurlijkerwijs op een lager peil en geven niet voornaamheid van geest, ernst, bekwaamheid en nobele motie ven den doorslag. De geuite verwijten vallen dus op hen terug, die zich buiten de politiek hielden en geen ernstige poging deden om verandering te bren- gen. Want nietwaar allen zijn we ten slotte voor den gang van zaken verantwoordelijk. Dat is de grootste kwestie, waarop het aankomt. Deze kringen en het zijn niet alleen de intellec- tueele of artistieke deden, alsof de politiek hun niet aan ging en anderen die zaak maar moesten opknappen. Dat was en is de fout, waardoor ze schuldig staan. Want het poli tieke leven is ten slotte het georganiseerde leven der ge meenschap en de politiek bedoelt niet anders dan aan dit leven leiding te geven. Aan dat leven der gemeenschap hebben we allen deel. Maar dan zijn we ook allen voor den gang van dat leven in meerdere of mindere mate aansprakelijk en is het du9 onze plicht zooveel mogelijk den goeden gang te bespoedigen. Dat kunnen we niet doen door er geheel buiten te blijven. Ieder behoeft natuurlijk geen politicus te worden, kan dat natuurlijk voor de reis van mijn zuster naar Engeland. Wij willen haar zoo spoedig mogelijk daarheen vol gen en daartoe hebben wij geld noodig, nog te meer wijl we ons voorbereid moeten houden op een langdurig verblijf in dat land. Ook wil ik den armen koetsier, wiens rijtuig ik stuk reed, een behoorlijke schade loosstelling geven, evenzoo den beiden agenten, die men wegens de vlucht mijner zuster uit hun betrekking ontsloeg en ook nog die beambten, welke tengevolge van hetgeen heden voorgevallen is bestraft zouden kunnen worden. Gelijk ge ziet, hebben wij een aanzienlijke som noodig, die ge ons zeker wel geven zult als een voorschot op ons geld, dat zich in uw handen bevindt. Van welk geld spreek ge eigen lijk riep de notaris ongeduldig. Wel, van het geld, dat Serge Morain uit de erfenis zijns ooms toekomt. We verlangen volstrekt alles niet, och neen, voor het ook niet. Behalve bekwaamheid, ernst, goede wil zijn er allerlei eigenschappen noodig, welker gemis vaak den besten voor het openbare leve» en voor het lei ding geven aan dat leven on geschikt moet maken. Er zijn ook tal van menschea, wier uit gesproken talenten hen voor een of ander beroep of werk aan wijst, dat hen vrijwel geheel in beslag neemt. Maar ook die kunnen en moeten meeleven in het gemeenschapsleven, moeten zich hun plicht tegenover dat leven en zijn uitingsvorm, den staat, ten voile bewust zijn en dienovereenkomstig, zooveel nog in hun vermogen is, aan dat leven de goede richting trachten te geven. En wij allen, wie of wat we ook zijn, moeten breken met de gedachte, dat het ^poli tieke leven iets is, dat ons' niet aangaat en moeten ons bewust worden van onze volle verant woordelijkheid. We moeten het als een eer gaan beschouwen ons te geven aan den dienst van het publieke leven, in plaats, dat we daarvoor slechts minachting over hebben. En daarnaast moeten we ons van den ernst en de beteekenis van dat publieke leven niet alleen voor ons materiêele, maar ook voor ons geestelijk leven ten volle bewust zijn. We moeten begrij pen, dat in laatsten aanleg het plan, waarop dat publieke leven staat, ook hetj hoogtepeil van ons eigen leven immers ten slotte van de stand onzer cultuur be paalt. Dat is de eenige weg om het peil van ons politieke leven te verhoogen, zooals het pas opgerichte genootschap voor zedelijke volkspolitiek dat wil, er een dieperen achtergrond aan te geven. Ons volk moet in al zijn lagen ten volle begrijpeh, dat het zijn zaak is, waarom het hier gaat en dat van dien gang ten slotte ook de vorm van zijn leven en van dat zijner kinderen afhankelijk is. oogenblik is het voldoende, wanneer ge ons een kleine cheque van vijftigduizend francs op de Londensche bank opmaakt. Ge zijt niet bij uw verstand. Opperbest. Ik weet zeer goed, dat ge uw chequeboek altijd bij u hebt. Er is dus alleen de in vulling van een formulier noodig en uwe onderteekening. Hoe eerder ge ons dit geeft, des te spoediger ook gaan we heen en laten u aan uw nachtrust over. Met uw verlof, zeide de notaris, die van lieverlede zijn bedaard heid terug verkregen had Wij moeten het eerst met elkaar eens worden, wat ge eigenlijk bedoelt. En zich tot Serge wendend, ging hij met een bijzonderen nadruk voort Het is u, naar ik zie, gelukt om uit de gevangenschap te I ontkomen. Gelukkig voor u, wanneer ge werkelijk onschuldig zijt. Doch dat gaat mij vol strekt ook niet aan, en geen haar van mijn hoofd dat er aan denkt, Vrijwillige verzekering van den werkgever. De werkgever kan zich ver zekeren bij de Rijksverzekerings bank tegen geldelijke gevolgen van ongevallen, hem in verband met de uitoefening van een ver zekeringsplichtig bedrijf over komen. Met een werkgever wordt voor de toepassing der wet ge lijkgesteld hij, die voor eigen rekening een verzekeringsplich- tig bedrijf uitoefent, zonder daar voor anderen in dienst te hebben. De werkgever betaalt aan de Bank het premiebedrag, ver schuldigd over een jaar, het jaar berekend op 313 arbeids dagen. De premie per één gulden loon is gelijk aan die, welke overeenkomt met het gevaren- cijfer, aan die onderneming toegekend. De verzekering vangt niet aan vóór den den dag, volgende op dien, waarop door den werk gever het door het bestuur der Bank vastgestelde premiebedrag aan dat bestuur is voldaan. Door de betaling is de werk gever verzekerd voor een jaar, aanvangende met den dag, vol gende op de betaling ofbijher- niewing der verzekering, voor 't einde der loopende verzekering, aanvangende met den dag, vol gende op dien, waarop de loo pende verzekering eindigt. Staakt de verzekerde in den loop van het jaar de uitoefening van het verzekeringspliohtig be drijf, dan eindigt de verzekering en wordt de premie over het niet verstreken gedeelte van het jaar op verzoek van den werk gever door het bestuur der Bank vastgesteld en terugbetaaldbij overlijden heeft terugbetaling plaats op verzoek der erfgena men. De werkgever, welke zich wenscht te verzekeren, pepaalt zelf het dagloon op twee, drie, vier, vijf, zes, zeven of acht om mij in die zaak te mengen. Intu8schen zou ik u wel willen verzoeken, mij eenige ophelde ring te geven aangaande het eigenlijke doel, dat u hier heen voert. Ik geloof, dat mijn vriend Claude het u reeds gezegd heeft, antwoordde Serge ongeduldig.. Wij verzoeken u mij een voor schot van vijftig duizend frares te geven op het vermogen, dat ge voor mij in handen hebt. Wat Ik zou uw vermogen in handen hebben Uw persoonlijk vermogen Zonder twijfel 1 Ik heb geen sou van u onder mijne berusting. Wat riep Claude, ge wilt ontkennen gelden onder uwe bewaring te hebben, die mijn vriend Serge toebehooren Houd u toch wat kalm, ant woordde hem de notaris, die nu weder geheel en al de bezonnen man van zaken was. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1922 | | pagina 1