ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM-BLIEK
30e Jaargang
Woensdag 13 Juli 1921
Nummer 2639
et verdrag met Japan.
huid en Boete.
•C
Een bolsjewistisch
Complot.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 10 cent dispositiekosten.
Ad v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
Telefoon
No. 21
BRESKENS
Postgiro
17704
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
De „Times" maakt melding
een belangrijk schrijven,
jor den president der „China
Siociation" te Londen gezon-
cn aan den Engelschen minister
buitenlandsche zaken met
ettekking tot het Engelsch-
lansche verdrag.
Je voorzitter wijst er op dat
China de meening bestaat
jst een der bepalingen van het
«jtaande verdrag niet krachtig
mitgevoerd, nl. het beschermen
er gezamenlijke belangen van
lie mogendheden in China door
onafhankelijkheid en eenheid
en het Chineesche rijk te ver
teren, en het beginsel om
üjke kansen voor handel en
idustrie voor alle natiën in
ina te handhaven.
Bierbij dient gewezen op Ja-
u's optreden in Shantoeng,
aarop reeds in Januari 1920
aandacht werd gevestigd. Wij
irnemen dat de toestand aldaar
Ig steeds ongunstig is. In China
j men van meening, dat de
palingen van het tractaat niet
rlijk zijn uitgevoerd en dat
a hernieuwing daarvan, zonder
ebepalingen geldend te doen
orden, zou neerkomen op een
leaning van den status quo
dua niet zou kunnen worden
;houwd als een vriendelijke
ideling van de zijde van
iot-Britannië.
Het heet dat een belangrijke
iep der openbare meening in
ipan het optreden van de Ja-
ihsche regeering in Shan-
onoordeelkundig acht en
economisch sandpunt beke-
in, een mislukking.
Indien dus de Biitsche regee-
stappen kan doen om een
liendschappelijke oplossing de-
i[ quaestie te bevorderen vol
os de bepalingen van het
ngelachjapansche tractaat, zou-
in die stappen in China hoog
iwaardeerd worden en ook
politieagent achtervolgde
terwijl inmiddels een kaïne-
0; ud, toen hij zag dat ik hier
thuis hoorde, mij vroeg of hier
mis ook wat voorgevallen was.
antwoordde, dat ik er niets
wist, gelijk dit dan ook
touwens de waarheid was.
Hebt gij ook niets aan de
He bemerkt, bijvoorbeeld de
'eur van het haar
[Neen, want zij had een d chte
[lé voor, ook liep zij, zooals
11 zeide, zeer hard.
Dat kan ik getuigen, zeide
:n politieagent, uit de groep
10 degenen, die in de gang
ar inden, naar voren tredend. Zij
zóo hard, dat het mij ten
'"Male onmogelijk was, haar
achterhalen.
De had dus toen surveillance
h' Kue de Rome f Met deze
"Oen, wendde de chef zich
'ot z'jn ondeigcschikte.
Dn u te dienen. Ik patrouil
door velen in Japan. Wij hopen
in elk geval dat de Engelsche
regeering met dit feit rekening
zal houden. Een andere quaes
tie waarover het Chineesche volk
zéér gevoelig is, is dat elk ver
drag, rakende zijn land en sou-
vereine rechten, te sluiten door
vreemde mogendheden, niet zal
gesloten worden buiten hem om.
Wat betreft den algemeenen
toestand in China, is de „China
Association" van oordeel dat
Engeland geen belangen in China
heeft, die ook niet gelden voor de
Dominions, Amerika en Frankrijk
en voor Japan zelf, hetgeen
door de leidende staatslieden
van laatstgenoemd land zelf me
nigmaal is erkend.
Het kan zeker niet ontkend,
dat er een -machtige partij in
Japan bestaat, die een politiek
in China voorstaat, welke geheel
in strijd is met den geest van
het Engelsch-Japan8che verdrag,
maar wij twijfelen niet of de
Japansche regeering zou zich
niettemin houden aan de bepa
lingen van een verdrag, door
haar onderteekend.
Wanneer dus de belangen der
vier groote mogendheden in
China identiek zijn en die be
langen inderdaad bestaan, zooals
zij naar onze meening bestaan,
en men wil de onafhankelijkheid
en rechten van China handhaven
en daarnevens gelijke commer-
cieele en industrieele rechten aan
alle natië waarborgenwanneer
men tevens China wil helpen
een krachtige regeering te vor
men en vrede en orde te hand
haven aan zijn gienzen, dan
meenen wij dat een omzetting
van hetjapansch verdrag ineen
overeenkomst tusschen de vier
groote mogendheden, veel zou
kunnen bijdragen om den vrede
in het Verre Oosten gedurende
een reeks van jaren te verzeke
ren.
Reeds zijn financieele groe
pen der vier mogendheden tot
leerde met mijn kameraad en
wij waren juist bij het huis no.
66 gekomen, toen er een dame
het huis uittrad en ons ijlings
voorbij liep. Ik bleef staan, keek
haar na en bemerkte nu, dat zij
meer en meer hare schreden
verhaastte. Toen zei ik tegen
mijn kameraad Informeer eens
of hier in dit huis ook iets is
voorgevallen, terwijl ik d? dame
naloop. Zoo gezegd, zoo ge
daan. Doch de vluchtende had
reeds een aanmerkelijken voor
sprong en liep als een hazewind.
En toch zou ik geëindigd zijn
met haar in te halen, ware zij
niet den hoek eener straat om
geslagen, waar twee tramwagens
elkaar kruisten en vele andere
wagens den doorgang versper
den. Toen ik er mij eindelijk
doorgewerkt had, was mijn vluch
telinge verdwenen.
Ge hadt echter uw-nasporin-
gen niet moeten opgeven. Keer
langs denzelfden weg, dien de
vluchtende genomen heeft, terug
naar de plaats, waar ge haar
spoor kwijt zijt geraakt, weiücht
houdt zij zich daar eigens schuil.
Eet er vooral op, of zij niet het
een overeenkomst gekomen om
trent plannen tot industrieele
ontwikkeling in China. De „Chi
na Association" vraagt zich daar
om at of de vier groote mogend
heden geen overeenkomst zouden
kunnen maken in den geest van
een nationaal consortium, waarin
men China zou uitnoodigen zit
ting te tiemen. Een dergelijk
consortium zou zeker de mede
werking krijgen van een invloed
rijk deel der Chineesche bevol
king en bijdragen tot het herstel
van eenjreid in dat rijk en be
vorderen van zijn welvaart en
vooruitgang. Een dergelijke stap
zou bovendien bijdragen tot de
welvaart van alle volken, die
belangen hebben in het Verre
Oosten, misschien niet het minst
tot die van Engeland's bond
genoot, Japan".
Ingediend is een wetsontwerp
tot goedkeuring van het tusschen
Nederland en België gesloten
verdrag betreffende ongevallen
verzekering.
In de Memorie van Toelich
ting zegt de Regeering o.a. dat
de wenschelijkheid is gebleken
om door een afbakening van de
toepasselijkheid van de Neder-
land8che en Belgische ongeval
len-wet waar het betreft onder
nemingen, die in één der beide
betrokken Staten gevestigd, haar
bedrijf in beide Staten uitoefenen,
de mogelijkheid te voorkomen,
dat dezelfde werklieden ver
zekerd zijn zoowel krachtens de
Belgische als krachtens de Ne-
derlandsche Ongevallenwet en
bijgevolg de werkgevers voor
de zelfde werklieden zoowel
krachtens de eene als krachtens
de andere wet tot het doen van
uitgaven gehouden zijn.
In verband daarmede werden
in den loop van het jaar 1913
een of ander voorwerp, dat haar
zou kunnen verraden weggewor
pen heeft en breng mij dan
rapport.
De agent verwijderde zich,
waarop de chef tot den naast
hem staanden commissaris zeide t
En thans zal ik den verdach
te verhooren. Serge werd in
zijn eigen, dicht bij het eet
vertrek gelegen kamer streng
bewaakt door den politieagent
die hem gearresteerd had. In
een fauteul gedoken, staarde de
beklagenswaardige jongeman als
bedwelmd voor zich uit. Hij be
merkte niet eens het binnentre
den der beide heeren, en toen
de chef, zich vlak naast hem
plaatsende, vroeg
Zijt gij mijnheer Serge Morain?
Toen sloeg Serge een vluch
tige» blik op hem en antwoordde:
Ja. Wat verlangt ge van mij?
Sinds zijn arrestatie was hij
bedaard in zijn kamergebleven,
zonder eenige poging tot verzet
te doenalleen haü hij tegen
den commissaris gezegd, toen
deze, door een politieagent kort
na de arrestatie gewaarschuwd,
het eerst zijn kamer binnen
omtrent den inhoud van een te
sluiten verdrag tusschen de Ne-
derlandsche en de Belgische
Regeering besprekingen gevoerd,
welke even vóór het uitbreken
van den oorlog tot overeenstem
ming vermochten te leiden. Op
de basis dezer besprekingen is
thans het verdrag tusschen Ne
derland en België betreffende
ongevallenverzekering tot stand
gekomen, waarvan de tekst als
bijlage tot het onderhavig ont
werp van een goedkeuringswet
is gevoegd.
Bij de beslissing omrrent de
vraag, wat het te sluiten ver
drag zou moeten inhouden, gol
den de volgende overwegingen:
Nederland heeft met Duitsch-
land een verdrag gesloten, goed
gekeurd bij de wet van 29 Nov.
1907, Staatsblad 310. Ook toen
was een der hoofdredenen ge
legen in den wensch om dubbele
verzekering te voorkomen.
Krachtens welke der beide
Ongevallenwetgevingen, de Ne-
derlandsche of de Duitsche, een
verzekerde eventueel aanspraak
op de schadeloosstelling had, was
van ondergeschikt belang, omdat
zoowel de omvang der schade
loosstelling, als de werkwijze,
waarop schadeloosstelling wordt
toegekend en een verzekerde
zijn aanspraken op schadeloos
stelling kan doen gelden, in de
twee wetgevingen op ongeveer
dezelfde wijze geregeld zijn.
Welke der beide wetgevingen,
de Nederlandsche of de Bel
gische, de voorkeur verdient, kan
in het midden worden gelaten.
Bij een zoo aanmerkelijk verschil
behoort er, naar de meening
van de Regeering, naar gestreefd
te worden, dat de ingezetenen
van beide landen, ook indien
zij ten behoeve van een in hun
eigen land gevestigde onderne
ming in het andere land werk
zaam zijn, zooveel mogelijk aan
hun eigen wet onderworpen
blijven.
getreden was
Ik bezweer u de vereischte
constateeringen te bespoedigen,
opdat de vreeselijke vergissing
spoedig opgehelderd worde en
ik den dood van mijn geliefden
vader ongestoord beweenen
kunne.
De houding van den jongen
man maakte onmiskenbaar een
levendige indruk op den chef
der veiligheidspolitie, die hem
nog eenige oogenblikken zwij
gend beschouwde. Eindelijk deed
hij hem de gebruikelijke vra
gen en zeide ten slotte
Vertel mij nu, wat er gebeurd is?
Wat er gebeurd is? antwoordde
Serge huiverend. Maar dat weet
ik immers zelf niet. Mijn vader
is dood. Dat is alles wat ik weet.
En wie heeft hem vermoord?
Eene hier stokte Serge, die
klaarblijkelijk niet waagde uit
te spreken.
Eene nietswaaidige.
De ambtenaar wachtte een
weinig, daar Serge echter niets
meer zeide, zoo nam hij zelf
het woord.
Ik wil u dan liever maar ter
stond zeggen, dat wij nauwkeu
De bepaling van art. 3 van
het Nederlandsch-Duitsche ver
drag verdiende om die reden
in casu geen aanbeveling. Daar
om is in het met België gesloten
verdrag het territorialiteitsbegin
sel aangenomen, behalve ten
aanzien van de personen, die
ten behoeve van een in het land
hunner woonplaats gevestigde
onderneming, in het ander land
werkzaam zijn.
Artikel 3 behelst een bijzon
dere regeling ten aanzien van
transportondernemingen, waar
van de wenschelijkheid algemeen
erkend is.
Ten aanzien van een in België
gevestigde spoorwegmaatschap
pij, die haar bedrijf ook in
Nederland uitoefent, is op het
rijdend gedeelte der onderne
ming uitsluitend de Belgische
ongevallenwet van toepassing.
De conducteur, die in Nederland
zijn woonplaats heeft en in Ne
derland bij het verrichten van
zijn dienst door een ongeval
wordt getroffen, wordt dus
krachtens de Belgische ongeval
lenwet schadeloos gesteld.
De „Daily Telegraph" publi
ceert bijzonderheden, welke het
zegt vernomen te hebben omtrent
de bolsjewistische samenzwering
te Constantinopel. De agenten
van de Sovjet-regeering en van
de Derde Internationale profi
teerden van de aanwezigheid
der bolsjewistische handelsdele
gatie in de Turksche hoofdstad
om een intersieve propaganda
te voeren onder het groote aan
tal Russische uitgewekenen daar
te stede. Honderden' bekwame
en goedbetaalde agiators werden
uit deze ongelukkigen gerecru-
teerd en kregen tot taak, een
algemeenen opstand van de Turk-
rig de verhouding kennen, waarin
ge tot uw vader stondt. Daar
deze zich verzette tegen uw
huwelijk met mejuffrouw The-
rese Garancier, zoo was tusschen
u en uw vader een zekere vijand
schap ontstaan, die heden avond
in een heftigen twist ontaardde.
Neen, mijnheer, riep Serge, ik
geef u de verzekering, dat er
tusschen mij en mijn vader nooit
een vijandschap bestaan heeft
en dat dezen avond nog te min
der een twist kon plaats hebben,
wijl ik mijn vader zelfs niet
meer gesproken heb.
Werkelijk? En hoe komt het
dan, dat men u verraste, het
mes of den dolk in de hand
houdende, waarmede uw vader
vermoord werd?
Wijl ik dit mes even te voren
in de borst van het lijk ont
waarde en het uit de wonde
getrokken had.
Ge beweert dus, hem niet
doodgestoken te hebben.
Ik God beware mij er voor.
Op wien hebt ge dan verdenking?
Verdenking
(Wordt vervolgd.)