ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 30e Jaargang Woensdag 6 Juli 1921 Nummer 2637 Het kan verkeeren. De „Algemeene" Schuld en Boete. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 10 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo,02T BRESKENS p,°78$4ro Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur ring-maatschappij den cliënten haar dood aanzegt. Dit onzalig bankroet, dat over ons land een ware ramp brengt, wordt den verzekerden ter ken nis gebracht zonder zelfs een poging tot excuus Van hen die er de schuld aan dragen. Verwaten en hoovaardig zon der een glimp van meegevoel of medelijden ontvangen de bena deelden van deze onderneming de boodschap, hoe hun bezit tingen, die ze aan de maatschap pij toevertrouwden, nu nog slechts voor een klein deel aanwezig zijn. Van de naamlooze ellende, hiermee gebracht over duizenden en duizenden lijfrenteniers en lijfrentenier8ters, die door de „Algemeene" veroordeeld wor den in tijden, nu 't leven mins tens dubbel zoo duur is als onder de omstandigheden waarin zij hun kapitaal te goeder trouw bij de onderneming deponeer den, met minder dan de helft van hun inkomen toe te moeten, van de eindelooze zorg, die de catastrophe legt op de schou ders van duizenden weduwen met vele duizenden kinderen, wier man van haar heengegaan is in het stellige vertrouwen, dat hij voor hun toekomst gezorgd had en die nu zoo bitter bedro gen uitkomende, van eiken gu'- den zestig cents moet offeren, trekt, te oordeelen naar den bureaucratischen toon, welken er uit de jobsmissive opklinkt, de Algemeene directie zich weinig of niets aan. En dat, terwijl er harerzijds allerminst reden is tot zulk een houding. Waar in Vakkringen dooi mannen die het weten kun nen onomwonden de aanklacht uitgesproken wordt, hoe een tot de hoogste mate onoordeelkun dig, kortzichtig beheer, nalatig heid of, gebrek aan omzichtigheid de Voornaamste oorzaken zijn dezer flnanciêele catastrophe, gelijk ons land er nimmer te voren een gekend heeft, en hoe voornamelijk de geheimzinnig heid en onoprechtheid den om vang der misère bepaalden, de beginselloosheid, waarmee met andermans geld omgesprongen is geworden die in geen enkelen anderen tak van bedrijf straffe loos getolereerd zou zijn, bestaat er alle recht tot kritiek Nu meer en meer aan 't licht komt en duidelijk wordt hoe de directie van de „Algemeene" lijnrecht tegen de herhaalde, dringendste waarschuwingen van economische zijde tot haar gericht in, met een even onver klaarbare als laakbare eigen zinnigheid de adviezen van deskundigen, die haar bezwoeren de verderfelijke praktijken (voor namelijk het önverhoudelijk ruim beleggen van de reserves in ef fecten in plaats van in onroerende goederen, het zich veel te sterk interesseeren bij buitenlandsche dochtermaatschappijen, waardoor de controle over den eigen star.d van zaken verzwaard werd en het flatteeren der balanzen door het doen pareeren van effecten bezit tegen de waarde van aan koop in plaats van die van den dag) stop te ze'ten, in den wind sloeg, was een heel andere, heel wat lager aangeslagen toon zeker op zijn plaats geweest. Immers, het geldt hier wat anders dan wanneer een gewoon koopman een faillissement slaat, zijn betalingen jegens derden staakt; zijn schulden onvoldaan laat. Hier is het geld, het kapi taal, het bezit van derden ver dwenen. De lijfrentenierster, die haar laatste kapitaaltje aan de maatschappij toevertrouwde on der schriftelijk aangegaan con tract, dat haar per jaar zeven, acht, negen procent daarover uitbetaald zou worden, ziet zich door contractbreuk van de zijde der Maatschappij voor de ver vreemding van 'n aanzienlijk deel van haar eigendom gesteld. De nalatenschap van den ver zekerde, die bijvoorbeeld twintig jaar lang elk kwartaal om en nabij de honderd gulden betaald heeft onder het schriftelijk aan gegaan beding, dat bij zijn dood aan zijn weduwen en kinderen z ij n aldus gevormd kapitaal uitbetaald zou worden, is beroofd van een groot deel van zijn vermogen. Z ij n vermogen, waar over de Maatschappij het beheer, wie weet: het wan-beheer-voerde! Dat zoo'n debacle ook al ,zi]n geen opzet of kwade trouw in 't spel, straffeloos in ons land gebeuren kan, is natuurlijk een fout. In elk ander schuld- misdrijf vrijwaart afwezigheid van opzet of kwade trouw niet voor straf. De treinmachinist die in zorgeloosheid door 'n onveilig signaal heenrijdende, een spoor- wegongeval veroorzaakt, wordt, schuldig aan culposemisdrijf, on der ten lastelegging juist van „schuld" immers óók gestraft al zijn opzet en kwade trouw vol komen buitengesloten. Aan die leemte in onze wet ten opzichte van 'n financieel schuldbegrip is niets meer te doen. Maar waar wel wat aan te doen is, heet verhaal! En we kunnen ons dan ook volkomen begrijpen hoe allerwege in den lande de be rooide polishouders te hoop trekken ter behartiging hunner belangen en meer en meer in het openbaar de "vragen gesteld worden, of het beheer van de directie der „Algemeene" niet op zoodanig gebrekkige wijze ge voerd werd, dat de directeuren hoofdzakelijk aansprakelijk die nen gesteld, of de commissaris sen, die de directie bij haar beheer op dwaalwegen konden weten, zonder in te grijpen, geen veronachtzaming en totale ver- waarloozing van het eigendom der verzekerden ten laste gelegd worden kan, nu blijkt, dat de geldbelegging van de „Alge meene", niet alleen reeds jaren en jaren lang volkomen in de war, eigenlijk van den eersten dag van 't bestaan der Maat schappij af niet gedeugd heeft. En dit tekortkomingen zijn, waar op mannen die het weten kun nen, in het vak doorkneede en grijs geworden deskundigen jaar in jaar uit in 't openbaar en met steeds luider stem de aan dacht vestigden, zonder dat de „Algemeene" zich er in haar volkomen misplaatste „waardig heid" ooit ver-waardigde er ae aandacht aan te schenken, Iaat staan haar noodlottig systeem te wijzigen. Ten slotte is het een even logische als voor de hand lig gende vraag of het toelaatbaar is, dat zooals verluidt, men trach ten zal het aandeelenkapitaal buiten den boedel te houden om daarmee een nieuwe Maatschap pij te beginnen, of de salarissen en tantièmes welke directie en commissarissen genoten hebben en bleven genieten, terwijl het voor niemand hunner meer ge heim wezen kon, dat aan de verplichtingen tegenover de ver zekerden niet meer voldaan worden zou omdat het bezit der polishouders voor een groot deel verdwenen was, ook al vormen deze dan ook slechts een drup pel in de zee, niet hèrvorder- baar zullen blijken te zijn. En wekt het op zichzelf al bevreemding, om geen krasser woord te gebruiken, dat een aanbod in dien geest niet reeds lang van die beide colleges zélf is uitgegaan Nu de groote wereldoorlog achter ons ligt. Nu het mensch- dom spreekt van onmogelijkheid van een herhaling, huivert men toch onwillekeurig, als men leest, wat volgens de Brusselsche Cor- (Maatschappij van Levens verzekering en Lijfrente). Het volgende ontstellende com- minique werd de vorige week door de „Algemeene" aan haar slachtoffer gezonden Zooals U bekend zal zijn, is bij besluit van 3 Juni 1921 van de Arrondissements Rechtbank te Amsterdam, onze Maatschap pij op haar verzoek verklaard te verkeeren in een toestand, welke in het belang der gezamen lijke schuldeischer8 bizondere voorziening behoeft, zoodat op haar van toepassing is de Wet van 29 April 1921, Staatsblad No. 695. Tegelijkertijd is door de Recht bank tot Rechter-Commissaris over onze Maatschappij benoemd de Heer Mr. Dr. F. Sleutelaar. Bij besluit van 18 Juni j.l. is door den Heer Rechter-Com missaris bepaald, dat op uitkee- ringen, welke krachtens bij onze Maatschappij loopende verzeke ringen moeten geschieden, voor- loopig slechts veertig percent zal worden betaald. Dientengevolge moeten wij U tot ons leedwezen mededeelen, dat wij op de aan U verschul digde lijfrente voorloopig slechts 4/10 van het verzekerde bedrag kunnen uitkeeren. Hoogachtend, Algemeene Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente, J. F. L. Blankenberg. J. van schevichaven. H. Smissaert. Willem P. J. Bok. De redactie van het „Leven" deelt hierover het volgende mede: Ontstellend, niet alleen om de ijzige zakelijkheid, de bij deze maatschappij beruchte hoovaar- digheid, de, haar thans nood- lottig geworden onverschillig heid en den verwaten toon waarmede deze levensverzeke- 5) Ontsteld bukte hij zich en trok er het moordende wapen, een breed jachtmes uit. Nog hield hij dit in de hand, toen een politieagent de deur van buiten opende en de kamer binnentrad, terwijl de door het rumoer herwaarts gelokte huis- bewoneis achter hem in de deur bleven staan. Vreeselijk was de aanblik, die zich den binnentredenden aan bood op den vloer het lijk van den commandant, en daarnaast, met het mes in de hand, Serge, wiens gestalte door het lamp licht flauw beschenen werd. De agent haalde een revolver te voorschijn, trad daarmede naar Serge toe en zeide: Ik arresteer u. II. Een hall uur was nauwelijks verloopen sinds de arrestatie van Serge Morain, en reeds was de geheele Rue de Rome met eene bij duizenden tellende nieuws gierige menschenmassa gevuld, in wier midden de begane mis daad, waarvan men de nadere bijzonderheden nog niet kende, op de levendigste wijze werd besproken. Men wist alleen zooveel, dat er een jonge man gevangen ge nomen was, die nog het mes in de hand hield, waarmede hij zijn vader vermoord had. Men wees op het huis, waarvan de ingang door twee agenten be waakt werd, zoomede op de verlichte vensters van de vierde verdieping, waar zich de woning van den vermoorde bevond, en alles keek urenlang naar boven, natuurlijk zonder iets buiten gewoons te bemerken. Het meest verwonderde men er zich over, dat de moordenaar geen poging had gedaan om te ontvluchten, en dat hij thans met 't grootste vertrouwen de komst van den chef der veiligheids politie afwachtte, voortdurend zijn onschuld betuigende. Men -vertelde ook van een vrouwelijke persoon, die het huis omstieeks denzelfden tijd in al ler ijl verlaten had, toen de mis daad gepleegd waseen agent van politie was zelfs haar spoor gevolgd. Dat is natuurlijk, riep een stem uit de menigte, de vrouwen heb ben immers bij dergelijke zaken altijd de hand in het spel. Spotters beweerden, dat de jonge man ongetwijfeld onschul dig was, aangezien de politie hem anders niet gearresteerd zou hebben. Er waren juist omstreeks dien tijd in Parijs opmerkelijk zware misdaden voorgevallen, waarvan de politie nooit de plegers vermocht te ontdekken. Eindelijk kwam er een rijtuig van uit de richting der boulevards aangereden, dat voor het bewuste huis stil hield en tegelijkertijd verspreidde zich onder de wach tende menigte het gerucht, dat de chef der veiligheidspolitie was aangekomen. „Wanneer hij maar weer niet te laat komt, riep een stem en de omstanders barstten in een schaterlach uit. De toenmalige chef der vei ligheidspolitie, die destijds nog pas eenige maanden in functie was, had dan ook bij zijn onder nemingen weinig gelukmen verweet hem, te recht of ten onrechte gebrek aan geleid en stelde hem aansprakelijk voor de langzaamheid en onhandig heid der veiligheidspolitie in het algemeen. Toen dan ook heden de com missaris van politie van het be trokken kwartier zijn chef mede- deeling had gedaan van den beganen moord, verklaarde deze zich met den commissaris ter stond naar de plaats van de misdaad te willen begeven, ten einde het onderzoek persoonlijk te leiden. Hij was in de wolken eindelijk eens een zwaren mis dadiger gevonden te hebben en wreef zich in stilte de handen van blijdschap over de wijze, waarop hij zich voorstelde het eerste verhoor te houden. Bene den in het huis vond hij den concierge, diens vrouw en Mo- rain's keukenmeid, die aan eenige politieagenten zeker wel voor de tiende maal vertelde, hoe zij het lijk ontdekt hadden. De chef vroeg den agenten op een toon van gewicht Is er sinds de ontdekking van den moord niets bijzonders voor gevallen Neen. Is de misdadiger nog boven in de woning van den vermoorde Ja, onder bewaking van den agent, die hem arresteerde. Is er anders niemand te voor schijn gekomen Neen, alles bevindt zich boven nog in denzelfden toestand als bij de ontdekking van het lijk. Goed. Nu wendde hij zich tot den concierge, diens vrouw en Julie met de woorden: Volgons, ter wijl hij met den commissaris de trappen opging. Boven gekomen, ondervroeg hij eerst Julie. Gij stond in dienst bij den commandant Morain Ja mijnheer, sinds drie jaar. Uw naam en ouderdom Julie Prestat, veertig jaar oud 1 Ge houdt het geval voor mo gelijk, dat de zoon de moor denaar is P (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1921 | | pagina 1