ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
30e Jaargang
Woensdag 15 Juni 1921
Nummer 2631
Onze dreigende
overbevolking en Haagsch
imperialisme.
Ontmaskerd.
De zegen van het
Bolsjewisme.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent
Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
TNo.,02T BRESKENS p°7s$4ro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
i Onlangs heeft de Haagsche
'Post een in ons land gelukkig
vrij onbekend geluid laten hoo
ien. Immers, zonder een oogen-
blik van zelfverheffing verdacht
te worden, kunnen we er ons
1 gerust op laten voorstaan, dat
in tegenstelling met de meeste
tEuropeesche volken, zelfs de
i kleine, imperialisme ons totaal
vreemd is. We wenschen geen
i gebiedsuitbreiding, geen vergroo-
ting van invloedssferen, geen
(nieuwe macht Dat is misschien
ten deele het gevolg van een
tekort aan nationalen zin, dat
nationale eerzucht vanzelf bui-
Itensluit, maar het komt toch ook
voor een belangrijk deel op re-
jkeningvan onzen vrijheidsdrang,
die ook anderer vrijheid liefst
onaangetast laat, van het zui
verder houden van ons staatsbe
leid van kapitalistische invloeden,
Ivan een beter inzicht, juister
nog van een zuiverder aanvoelen
van wat een volk zijn waarde
en beteekenis geeft, kortom op
een afwezigheid van dat natio
nalistisch imperialisme, dat oogen-
blikkelijk de internationale sfeer
van Europa vergiftigt. En omdat
die afwezigheid zoo volstrekt is,
daarom doet een raad als die
van de Haagsche Post, die ons
Duitsche gebieden wou laten
annexeeren, weinig kwaad, maar
ergert hij ook hier in heviger
mate, dan hij het waarschijnlijk
elders zou doen.
De Haagsche Post, dezen raad
gevende, was zich daarbij het
imperialistische karakter ervan
weinig bewust. Het blad ging
dan ook niet rechtstreeks van
imperialistische gedachten uit,
al was de diepere oorzaak van
de raadgeving toch ten slotte
imperialistisch.
114)
De rechter aarzelde dan ook
niet langer aan de justitie de
mededeelingen te doen, die hij
noodig achtte. Spoedig stelde
deze man een ernstig onderzoek
tn en vaardigde een bevel tot
aanhouding uit. Hare ontdek
king was echter zoo spoedig
niet geschied, vooral daar zij
lich onder den naain van Lucie
Enders in het vreemdelingen
register had doen inschrijven.
Eindelijk hadden een paar
geheime politieagenten haar ver
blijf ontdekt, doch men kon
wegens hare zware ziekte niet
t°t aanhouding overgaan en
moest zich tevreden stellen met
haar te bewaken, in afwachting
van hare genezing, waarop in
"en eersten tijd niet te rekenen
V'el. Nu men een spoor had
drong de politie verder door.
"et bericht der aanhouding las
men spoedig in de couranten.
Ook op Rheinsburg bleef de
onthulling van den diefstal geen
geheim, Een der eerste, die
Dat imperialistisch karakter was
echter in zooverrre wel minder
agressief dan het imperialisme,
dat thans zelfs bij onze Zuider
buren hoogtij viert, als niet de
gewone zucht naar machts- en
invloedsuitbieiding van de impe
rialistische raadgeving de on
middellijke oorzaak was, maar
een zekere bezorgdheid voor de
toekomst onzer natie, voor de
mogelijkheid om zich als staat
te handhaven. Het gevaar van
overbevolking in verband met
den drang van andere nationa
liteiten deed het Haagsche blad
het ergste duchten. En het is
niet onwaarschijnlijk, dat de
laatste bevolkingscijfers daarbij
hun invloed hebben doen gelden.
Onze bevolking neemt niet
alleen toe, zouals de bevolking
van andere landen, Frankrijk
alleen uitgezonderd, maar neemt
in zoo snelle mate toe, dat we
van een snel naderende bedrei
ging met overbevolking kunnen
spreken. De daaromtrent in de
Staatscourant gepubliceerde cij
fers spreken duidelijke taal.
Niet alleen is het geboortecijfer
stijgende, maar ook het sterfte
cijfer daalt. Dit laatste onge
twijfeld een gelukkig verschijnsel,
maar het is ook een min of meer
wonderlijk verschijnsel, waarvan
men de oorzaak moeilijk kan
vaststellen. Zoo vlak na den
oorlog met zijn voedselnood had
men nog veeleer een stijging
moeten verwachten en in de
hoogere sterfte aan tuberculose
is zeker de invloed daarvan dan
ook wel waarneembaar. Maar
over 't algemeen schijnt ons volk
van dien voedselnood wei meer
voor- dan nadeel voor zijn ge
zondheid te hebben ondervonden.
Ook de slechtere woningtoestan
den, die toch ongetwijfeld ten
gevolge van den woningnood
bestaan, hebben op het sterfte
cijfer blijkbaar geen invloed
geoefend. Evenmin op het ge
er van op de hoogte kwam, was
de nieuwe schrijver. Nu men
een spoor had wilde hij het
zijne er toe bijdragen, om het
kluwen van bedrog te helpen
ontwarren. Hij stuurde in 't
geheim, een telegram naar Ber
lijn en reeds den volgenden dag
waren twee geheime politie
agenten op Rheinsburg aan
gekomen om den bewakingsdienst
uit te oefenen.
Dienzelfden avond kwamen
eenige heeren van het gerecht,
op den Rothbahmolen aan, waar
de oude molenaar pas 24 uren
aangekomen was en met ver
bazing het viertal heeren zag
aankomen, waarbij zich spoedig
een vijfde voegde, namelijk de
schrijver van het slot of, beter,
rechter Werner, die den post
van Enders had overgenomen
na nogmaals een grondig onder
zoek met de hulp van den ouden
molenaar te hebben ingesteld,
werd er een aanhoudingsbevel
tegen den jongen graaf van
Rheinsburg gegeven, dat onder
groot opzien nog in den laten
avond voltrokken werd.
De oude graaf en gravin wer
den zoo ontsteld en verschrikt
boortecijfer.
Want de sterke toename der
bevolking is ook van de stijging
van dit geboortecijfer het ge
volg. Dit is te opmerkelijker,
waar vóór 1920 in ons land,
evenals in alle West-Europeesche
landen het aantal geboorten af
nam. En waar nu de woning
nood een afname van het aantal
huwelijken moet doen verwach
ten, scheen het, of men op een nog
sterkere daling moest rekenen.
Maar deze woningnood schijnt
de trouwlustigen niet af te schrik
ken. En sinds 1919 valt dan
ook een toename van het aantal
huwelijken te constateeren. Dit
kan natuurlijk het gevolg zijn
van een veelvuldig uitstellen van
huwelijken gedurende de oor-
logs-jaren en tengevolge van den
woningnood, terwijl men dan nu,
het uitstel moede, het er met
dien nood maar op wagen zou.
Maar in elk geval blijkt dan
toch de neerdrukkende invloed
van de oorlogsjaren overwonnen.
En het resultaat van deze meer
dere huwelijken, dat zich in een
sterke stijging van het geboorte
cijfer openbaart en van de gelijk
tijdige daling van het sterftecijfer
is voor 1920 een overschot van
ruim 16 per duizend.
Een dergelijke toename moge
verblijdend zijn als teeken van
de sterke levenskracht van ons
volk en van gunstige hygiënische
toestanden zij houdt tevens een
bedreiging in, waar zij in een
reeds zoo dichtbevolkt land, als
het onze, op sterke overbevol
king moet uitloopen. Ons land
kan een volk, als het Neder-
landsche staat te worden, op den
duur niet meer herbergen en niet
meer voeden. Maar dit wil nog
niet zeggen, dat we nu van onze
buren stukken moeten afgappen.
Het zou trouwens weinig helpen,
omdat we overal om ons heen
op dichtbevolkte gebieden stui
ten, waar we dus geen afzet-
door dit voorval, dat de eerste
een aanval van beroerte kreeg,
waarvan hij niet meer herstelde
en reeds den volgenden dag
overleed. De oude gravin trok
zich een en ander zoo aan, dat
zij den ouden graaf reeds binnen
eenige dagen in het graf gevolgd
was.
Denzelfden avond dat de jon
ge graaf werd aangehouden, ging
de oude molenaar naar het slot,
waar hij terstond bij zijn klein
dochter wilde aangediend wor
den. Niettegenstaande de be
dienden al het mogelijke deden
om hem te doen begrijpen dat
niet zijne kleindochter doch al
leen de jonge gravin op het slot
verbleef, waarbij mén hem niet
zou toelaten, liet hij zich den
weg niet versperren en liep alle
vertrekken door, roepende en
schreeuwende naar zijn geliefde
kleindochtereindelijk hoorde
deze zijn stem, ijlde uit het
vertrek en in het volgende oogen-
blik hing zij aan zijne borst.
Van vreugde kon zij geen
woord s-preken, doch tranen van
vreugde, die over de wangen
van den ouden man liepen, deden
hem het geluk van het weder-
gebied voor onzen overvloed
hebben.
Wilden we het echter in die
richting zoeken, zooals de Haag
sche Post aanraadt, dan zouden
we ons beter naar het Zuiden
dan naar het Oosten kunnen
richten, omdat we daar in het
Zuiden tenminste een gebied
met .Nederlandsche bevolking
aan het onze zouden toevoegen,
wat onze nationale kracht dus
niet als bij annexatie van Duit
sche gebieden verzwakken zou.
Maar aan dergelijke annexatie,
in welke richting ook, denkt geen
Nederlander, behalve de redac
teuren van de Haagsche Post.
Het eenige middel om onze
overbevolking kwijt te raken, is
landverhuizing naar minder dicht
bevolkte streken. Wil men dan
die overbevolking voor den Ne-
derlandschen stam behouden,
dan is emigratie naar Zuid-Afrika
de eenige weg. Zij is doordat
zij de Hollandsche bevolking
daar versterkt tegen het Engelsch
element, werkelijk een voordeel,
dat de Nederlandsche stam uit
onze toenemende bevolking trek
ken kan. En het is dan ook wel
verwonderlijk, dat de Haagsche
Post daaraan niet liever gedacht
heeft, dan aan imperialistische
avonturen.
it.
Luister verder. Toen zij den
Tsaar verjoegen, zeiden zij hij
heeft ons bloed gedronken zij
vermoorden de kasteelbewoners
zeggende zij hebben ons bloed
gedronken zij doodden de of-
fiicieren en zij zeiden weerzij
hebben ons bloed gedronken.
Nu is het mijn beurt en zij zeg
gen nog steeds je hebt ons bloed
zien beseffen. Toen hij den
toestand van den ouden graaf
en der gravin uit den mond der
bedienden vernam, was zijn
wraakgierig hart voldaan. Hij
vertrok uit het slot, en deed de
mededeeling, dat hij er spoedig
met zijne kleindochter zou terug-
keeren, zoo kwamen zij een paar
uren later in den molen aan,
waar zij elkaar het wedervaren
van den laatsten tijd verhaalden.
Ook Fred Welier had men nog
denzelfden avond in den molen
ontboden, waar de plannen voor
de toekomst werden vastgesteld
en hij zijne liefde voor Gerda
aan den ouden molenaar ken
baar maakte en hem de oude
man zijn zegen voor het huwe
lijk schonk, dat spoedig zou
voltrokken worden. Tot laat in
den avond bleef men gezellig
samen, tot eindelijk het uur ge
komen was, dat Fred Welier
naar de tabriek terug moest,
waar een ongekende drukte
heerschte en hij den volgenden
morgen vroeg terug moest om
zijne bevelen te geven voor de
reusachtige bestellingen, die meer
en meer inkwamen, dank aan de
gedronken Maar waar dan, wan
neer en van wien heb ik het
bloed gedronken O beter is
het nog om alles op te geven,
huis en haard, alles te verlaten
en naar het einde der wereld te
vluchten, dan hier te blijven, „om
bloed te drinken" en zich „bour
geois" te noemen op die manier.
Gerechtige God, hoe leven
wij Mijn vrouw en ik leven
voortdurend in angst, dat iemand
uit Kaloega ons zal komen doo-
den. Niemand kan zich indenken
wat er hier gebeurt, wat er van
de menschen geworden is en
wat zij noodig hebben. Maar
het is onmogelijk dat het voort
duren kan, absoluut onmogelijk.
Men heeft ons alles afgenomen,
kleeren, eieren, kippen, alles.
„Daar jelui ons bloed drinkt",
zeggen zij, moet je ons alles
geven wat wij verlangen en
bazel niet, want thans hebben
de arbeiders en boeren de macht
in handen. Hoe zit dat nu Ik
heb macht en ik ben het die
levend gevild wordt? Ben ik
dan geen boer O, menschen
vreest God tochmag men zoo
handelen
Weet gij, brave lieden, water
gebeurthet bolsjewisme slaat,
evenals een vampyr, zijn klau
wen in de ongelukkigen en drinkt
werkelijk hun bloed, meer nog
dan de Tsaar en de heeren het
dedenZij bedwelmen zich,
wasschen en baden er zich in.
Het is de draak, waarover de
sprookjes vertelden, die over
onze hoofden gaat en ons bloed
uitzuigt. De sprookjes hadden
wel gelijk. Alleen zou hij vol
gens de verhaaltjes maar twaalf
koppen hebben, terwijl hij er in
werkelijkheid wel 1200 heeft.
En dan te bedenken dat hij
overal in Rusland, in de
Oekrajine, in Siberië vol
doende dwazen vindthij maakt
er zich meester van en verslindt
ze op klaarlichten dag, in de
goede leiding van den jongen
ingenieur.
Den volgenden morgen liet
zich een oud man volgens den
portier bij den jongen directeur
aanmelden, die hem zelf wensch-
te te spreken, alhoewel Fred
geen minuut te verliezen had,
wilde hij den ouden man toch
zien en spreken en gaf bevel
hem op zijn kantoor te laten.
Niet weinig verwonderd was
Fred, toen hij daar den ouden
Walter, dien hij in de fabriek
Welier te Berlijn had leeren
kennen, voor zich zag; met de
grootste vreugde ontving hij hem
en zeide dat hij hem nu niet
meer zou laten vertrekken, doch
hem in zijne fabriek een goede
post zou bezorgen. De vreugde,
die zich van den ouden man
meester maakte bij het weder
zien van den jongen directeur
is niet te beschrijven.
Het was of hij sedert eenige
dagen alle herinneringen van
vroeger had teruggekregen. Hij
verhaalde van het scheepsonge-
luk, waarop hij zijn zoon verloren
had.
(Slot volgt.)