ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Wekelijkse!) Overzicht VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK 30e Jaargang Zaterdag 7 Mei 1921 Nummer 2621 Ontmaskerd. Rijks- en Gemeente- financiëii. Ie BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 10 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 75 cent Elke regel meer 15 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Drukker-Uitgever TNo.f02Ï BRESKENS P°7s$4r0 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-: Met de nieuwe lente ontwaakt het nieuwe leven en met het nieuwe leven de nieuwe begeerte. Zoo is het natuurlijk, dat de eerste Mei tie feest-, de betoo- gingsdag is geworden voor de socialisten, de 'partij, die een nieuwe begeerte, een nieuw ideaal in de wereld en in die der arbeiders in de eerste plaats, heeft neergezet. In ons land heb ben ze lange jaren voor alge meen kiesrecht betoogd. Nu is dat niet meer noodig. Was het dat nog, dan zou misschien met een resultaat „Had je-me-maar" voor den Amsterdamschen Raad de animo wel eens minder groot kunnen zijn. Ook de 8-urige ar beidsdag behoort niet meer tot de vrome wenschen. In de plaats daarvan is bij velen de wensch getreden hem weer af te schal iën. Wie weetIn Rusland, het land van de heerschappij, van de dictatuur zelfs van het prole tariaat, is men voorgegaan. En in Duitschland, waar na de No- vemberrevolutie de socialistische republiek een oogenblik heel dichtbij leek, heeft men dit voor beeld reeds gevolgd. Het is in beide landen gegaan onder den dwang der noodzakelijkheid. Maar het is lang niet zeker, dat diezelfde dwang zich ook niet elders, zich misschien over heel Europa zal laten voelen. Oe eigenlijke inzinking, die na den oorlog verwacht werd en die onvermijdelijk was, schijnt nu wel gekomen. Én we zullen werk genoeg hebben er weer bovenop te komen. Daarvoor zijn alle krachten noodig. En die zeker heid moet ook de Entente voor zichtig maken om den boog niet al te strak te spannen. Betalen wat ik vraag of bezetting van het Roergebied, dat is het alter natief, waarvoor zij Duitschland plaats. Het eene is al even erg als het andere. Want een bezet ting van het Roergebied met zijn mijnen en industrieën beteek'ent een lam slaan van Duitschland's 104) Betsy, ik blijf u dankbaar tot aan mijn laatste levensuur! zeide Lucie, in hare overstroomende dankbaarheid de hand der ver pleegster grijpende en hartelijk drukkende. Wat ik u beloofd heb, zult gij ontvangen I Gij zult het geld, om een kosthuis op te lichten, van mij ontvan gen, dan zult gij uwe wenschen kunnen vervullen. Betsy neeg met het hoofd, nam toen weder terstond hare j koude en norsche uitdrukking aan, en zeide dan: Het is goed, mevrouw. Nu spoorde zij tot eene spoe dige vlucht aan. Houd u in geen geval langer in het park op, dan hoogst noo dig is, zei ze met bijna onhoor bare stem. Binnen tien minuten eoconomisch leven. Men fluistert en dat niet onder Frankrijk's vijanden dat daarom juist Frankrijk op die bezetting zoo gebrand is. „Het is ij del", zoo schrijft de Westminster Gazette, „om te veronderstellen, dat het moeilijke en ingewikkelde vraag stuk der schadevergoeding op deze wijze met succes behandeld kan worden, en indien de geal lieerden er nu toe overgaan, om hun legers verder in het Duit- sche gebied te laten binnenruk ken, zullen wij tot de slotsom moeten komen, dat zij daarvan afzien en heel iets anders be oogen iets met onberekenbare gevolgen voor Europa en de wereld." Maar Briand beweert, dat Frankrijk alleen noodge dwongen en ongaarne tot de bezetting overgaat en alleen omdat Duitschland's weigering om te betalen geen anderen weg dan dien van het geweld open laat. De vraag is: kan Duitschland betalen? Wanneer dateersteens vastgesteld kon worden, dan was men zeker al een heel eind verder. Want de bezetting van het Roergebied is zeker niet het middel om het die macht, zoo ze ontbreekt, bij te brengen. Kan het denkbeeld van de West minster Gazette misschien helpen? „Krachtens welke bepalingen", zoo schrijft dit blad, „gaan de regeeringen op eigen hand tot militaire maatregelen over in plaats van de zaak aan den Volkenbond voor te leggen Maar Amerika, dat in den arm genomen is, is niet juist de beste gangmaker voor den Vol kenbond. Amerika, heeft presi dent Harding in zijn jongste rede bij de vlootschouw te Hampton gezegd, zoekt geen uitbreiding van grondgebied, geen betaling en geen schatting, maar eischt wat rech'tens zijn eigendom is En de bepaling daarvan wil het aan zichzelf houden en niet van een Volken bond doen athangen. Het gevaar zit in de uitleg ging. Niemand wil wat anders dan wat rechtens zijn eigendom zal de wacht uwe cel voorbij komen, en zich overtuigen of de patiënten op hunne plaats zijn en zal men dus uwe vlucht ont dekt hebben. Ga hier links door deze laan, (zij gaf met de hand de aangeduide richting aan), gij komt dan aan eene steenen rots, waarin gij u kunt verbergen als er onraad is. Dicht er bij woont de wegwachter, die mij kent. en op de hoogte van uwe vlucht is. Bij hem heb ik ook reeds eenige kleederen voor u gebracht, als gij die aantrekt, zal men u niet herkennen. Betsy, zeide zij, als ik in vrijheid ben, schrijf ik u terstond, doch onder welken naam kan ik dat doen Schrijf slechts aan mijnheer Gould, dat is de wegwach ter, wij zul' n_ spoedig in het huwelijk treuen. Dan kwam nog eene gedachte bij haar op, zij zeide: Mocht gij Fred Weller nog ergens in Duitschland ont- is. Maar het moeilijke is juist, dat hij zoo vaak tot zijn eigen dom rekent, wat ook een ander als zijn eigendom beschouwt. Recht hebben we, volken en individuen, in eigen oogen alle maal. En om de handhaving van dat recht juist slaan we mekaar dood. Of gelooven de Engelsche mijneigenaars niet even heilig in hun gelijk als de mijnwerkers in het hunne Be strijden niet Ieren en Engelschen elkaar ter handhaving van eigen rechten En slaan in Italië fas cisten en communisten elkaar niet dood, omdat ze allebei ge lijk hebben Maar de eersten beginnen nu blijkbaar hun werk zaamheden ook buiten Italië uit te breiden en trachten in Fiume het zelfbeschikkingsrecht in toe passing te brengen. Er was daar in de vrije stad een anti-Italiaan- sche meerderheid in het parle ment gekozen. En dat was voor deze Italia nen reden genoeg om het stad huis te bestormen en de ver kiezingen nietig te verklaren. Teneinde deze Italiaansche hee- ren nu tegen de meerderheid te beschermen, is Italië wel ge noodzaakt er troepen heen te zenden en aldus de met Zuid- Slavië gesloten overeenkomst in werking te stellen. Wat zal Wilson zich ergeren! Om althans op een enkel aardsch plekje het door hem gepropa geerde zelfbeschikkingsrecht in toepassing gebracht te zien, ver zette hij zich halsstarrig tegen het toekennen van Fiume aan Italië. Het heeft moeite gekost, maar ten slotte heeft de over eenkomst tusschen Italië en Zuid- Slavië hem zijn zin gegeven. En nauwelijks zal dit beschik kingsrecht in Fiume tot volledige uitdrukking komen, of de Itali anen leggen op Fiume beslag, als hoorde het zoo. Ja, dat zelfbeschikkingsrecht! De Ieren vechten ervoor en de Grieken en de Turken, die het beide in eenzelfde gebied op zijn Grieksch en op zijn Turksch willen toepassen en de Aalan ders en deEn wij allemaal moeten, geef hem danmijne groeten. Dan rukte zij de hand los, die Lucie nog steeds omklemd hield. Spoed u toch, dat gij weg komt, mevrouw, gij zijt spoedig in zekerheid, doch haast u, het is de hoogste tijd Inderdaad werd het in het gesticht levendig. Er werden verschillende lichten ontstoken, men hoorde stemmen en geroep uit de verte, zelfs zag men in de verte eenige donkere gestal ten. Wachters en verpleegsters werden uitgezonden om met fakkels het park en de omgeving van het gebouw in alle richtin gen te doorzoeken. Spoedig vluchtte Lucie door de laan naar het huis, dat Betsy haar had aangewezen. Zij klopte op een verlicht venster en spoe dig werd de deur voor haar geopend. Betsy had zich achter eenige dichte struiken verscholen en immers in den grond. Zelfbe schikkingsrechtTelkens slaat het leven het ons uit de hand en moeten we ons naar een anderen wil schikken. Kan het misschien niet anders Men schrijft aan het Algem. Hdlbl. Een kras staaltje van onbilijk- heid ten aanzien van de gemeente in de verhouding tusschen rijks- en gemeentefinanciën toont de praktijk aan m et betrekking tot artikel 41 der invaliditeitswet. Ingevolge het bepaalde bij artikel 35 dier wet is niet ver- zekeringsplichtig de arbeider, wien door het rijk pensioen is verzekerd. Onder het bereik van dat artikel valt ook de in dienst der gemeente zijnde arbeider, die onder de toepassing van de pensioenwet voor de gemeente ambtenaren valt. De arbeider mag echter van deze uitzonde ring op den verzekeringsplicht geen nadeelige gevolgen onder vinden. Hij mag niet in ongun stiger conditie komen te verkee- ren dan een arbeider, die steeds bij de rijksverzekeringsbank is geweest. Daarom houdt de invaliditeits wet de regeling in, dat indien een arbeider den gemeentedienst verlaat, zonder in het genot te zijn gesteld voor onbepaalden tijd toegekend, hij geacht wordt gedurende den tijd, dat hij onder toepassing van de bijzondere pen sioenregeling viel, bij de bank verzekerd te zijn geweest. Het invaliditeitsfonds, dat daarop het risico der verzekering gaat dra gen en krachtens het bepaalde in artikel 41 der invaliditeitswet geschat wordt dat risico reeds gedurende langeren of korteren tijd gedragen te hebben, zal door die verzekering een tekort lijden, omdat het niet beschikt over de verzekering van dien arbeider noodige reserve, waarvoor dit fonds schadeloos gesteld moet toen de wachters haar voorbij waren, ijlde zij door de laan het gebouw binnen zonder ont dekt te worden. XXXV. De jonge graaf van Rheins- burg had zich met de twee krankzinnige geneesheeren naar den Rothbachmolen begeven toen zij er aankwamen had de jonge graaf naarGerda gevraagd, die hij wist dat sedert eenigen tijd aldaar verbleef. Tijdens hunnen weg naar den molen had hij de geneesheeren medege deeld, dat de jonge gravin niet op het- slot wilde verblijven, waartoe zij echter verplicht was. In welken graad is zij met u verwant vroeg de oudste der geneesheeren. Een broeder van mijn vader huwde tegen den wil zijner familie de dochter van den mole naar van den Rothbachmolen, waar wij ons thans bevinden. worden. Daarom bepaald artikel 41, derde lid, der invaliditeits wet, dat de werkgever, wiens dienst verlaten wordt, de benöo- digde reserve betaalt. Deze reserve loopt menigmaal over belangrijke bedragen en de gemeenten worden daarvoor plotseling en onverwacht aange sproken, nadat zij soms reed stal van paren voor den ambtenaar de pensioenpremie hebben be taald, als de ambtenaar, die nog niet in de termen valt om pensi oen te kunnen bekomen, den ge meentedienst verlaat. Het pensi oenfonds voor de gemeeteamb ténaren wordt als dan van zijn risico ontlast. Ook als onderwij zers vóór den pensioengerechtig den leeftijd om een of andere reden den gemeetedienst verlaten wordt deze bepaling toegepast. Zelfs moet de gemeente soms groote bedragen betalen voor gewezen ambtenaren, die slechts een bijbetrekkingtje tegen zeer gering salaris van de gemeente ontvingen en juist deze verlaten uiteraard menigmaal vóór den pensioengerechtigden leeftijd den gemeentedienst. Het bestuur van de vereeni- ging van Nederlandsche gemeen ten heeft zich hierover tot den minister van arbeid gewend, waarop de minister thans o.m. het volgende heeft geantwoord. „Tegen het betalen dezer re serve op zichzelf kan m.i. geen gegrond bezwaar worden ge maakt. De vraag doet zich echter voor wie de reserve moet betalen, de gemeente wier dienst verlaten wordt, of het pensioenfonds voor de gemeenteambtenaren waaraan de gemeente premie voor dien arbeider heelt betaald. Aanvan kelijk was ik van oordeel, dat aangezien naar mijn meening het pensioenfonds voor de ge meenteambtenaren over een re serve, gekweekt uit de voorbe doelde arbeiders betaalde pre- miën, moet beschikken, er termen aanwezig waren om het pensioen fonds te belasten met het doen van bedoelde uitkeering aan de rijksverzekeringsbank. Ik heb mij dan ook tot den minister van De kleindochter van den mole naar is met eene onbegrijpelijke liefde aan deze plaats gehecht, alhoewel zij verplicht is op het slot te verblijven, en dit schrij ven wij toe aan hare zwakke zenuwen. Zij weigert zelfs den titel van gravin aan te nemen en heeft eenen ongekenden wrok tegen mijne familie 1 Dat is zeker zonderling, zeide de geneesheer nadenkend. Toen de geneesheeren in den molen aankwamen, werden zij door Gerda ontvangen, die ter stond den jongen graaf herkende, en vroeg Wat beteekent dat! Wat ver langt gij hier op het eigendom van mijn grootvader Gij weet, dat nooit een lid der Rheins- burgers het recht heeft dezen grond te betreden. Gerda'» gestalte scheen onder het uit spreken dezer woorden grooter te worden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1921 | | pagina 1