ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Piemie voor Woningbouw. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOO M—B LI E K 30e Jaargang Woensdag 9 Maart 1921 Nummer 2605 Ons strafstelsel y&GFXL&sveK. Ontmaskerd, BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 10 cent dispositiekosten. Ad vertentieprijs van 1—5 regels 60 cent Elke regel meer 12 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever BRESKENS Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Niet lang geleden nog heeft ons Wetboek van Strafvordering belangrijke Wijzigingen onder gaan door de aanname van en kele wijzigingsnovellen, bij wel ke gelegenheid zoowel in Eerste als in Tweede Kamer van ver schillende kanten de wenscb werd uitgesproken naar een meer volledige herziening niet alleen van dit Wetboek, maar van ons gansche strafstelsel. De debatten, ie dier zake gevoerd, toonden wel in welke richting men zich die wijziging vooral dacht. Maar het publiek buiten de Kamers heeft van die wenschen maar luttel notitie genomen. Over het algemeen bestaat er weinig be langstelling voor dit soort wen schen en dit 90ort vragen. De publieke aandacht trekt zich in de laa»te jaren zoo uitsluitend om andere sociale kwesties sa men, die de verhouding tusschen kapitaal en arbeid of de levens voorwaarden der minder bedeel- deelde klassen en de algemeene hygiëne raken, dat men te ver geten schijnt, dat ook de wijze van straften door den Staat, de vervolgingvande misdaad, kort om de inrichting van ons gan sche strafstelsel een sociale kwestie van de eerste grootte is en dat de wijze van zijn oplos sing op ons gansche maatschap pelijke leven intluenceert. Dit te vergeten is te meer gevaarlijk in tijden, wanneer het strafstelsel min of meer verouderd is, zoo als dat thans ten onzent onge twijfeld het geval is. Men komt zelfs niet tot de wijzigingen, die dringend noodig zijn. En waar de arbeidswetgeving en de re geling van allerlei andere sociale aangelegenheden, zoozeer den tijd van den wetgever in beslag neemt, is ook van de regeerin gen nauwelijks voorziening in deze behoefte te wachten. Het verdient daarom te meer lof dat deze regeering voor de jongste wijziging van het Wet boek van Strafvordering tijd heelt kunnen vinden. Maar het blijft niettemin noodig op uit- 89) Voor en na verstomde alle geluid in de voorname woning van den fabrikant. De dienst boden en bedienden hadden zich op bevel van hun heer ter ruste begeven. in geval er spoedige hulp noodig was, had men aan de elecirische verbinding het alarm signaal aangebracht Zoo trad -eene doodsche stilte in het prachtige gebouw van den fabrikant in, en buiten was bet of duizenden raadselachtige *n geheime geesten langs vensters CD muren slopen, die door hun geritsel en gefluister die stilte wilden verbreken. Het uur der klok in het zieken vertrek liet eentonig haar zacht getik hooren en daarneven hoorde breiding der herziening aan te dringen. De thans aangebrachte wijzi gingen zijn niet van onderge schikten, maar grootendeels van zeer principiëelen aard. Immers in wezen wordt er gebroken met het principe, dat in ons Wet boek van Strafvordering tot uit drukking komt, al wordt dan dit breken niet ver genoeg door gevoerd. Tot nu toe huldigde het Wetboek het zoogenaamde inquisitoriale stelsel. Dat wil zeg gen, men zag den beschuldigde als den boef en men trachtte hem op alle mogelijke manieren en vaak vrij hardhandige wijze zijn schuld te bewijzen. Deofficieele beschuldiger stond niet als ge lijkberechtigde tegenover den verdachte, tusschen wie de rech ters geheel onpartijdig vonnis moesten wijzen, maar beschikte over allerhand bizondere mid delen en rechten, terwijl de rechtbank als 't ware van meet at aan zijn zijde stond. De publieke opinie had zich met dit stelsel geheel vertrouwd gemaakt, omdat zij in den be schuldigde den schuldige was gaan zien en zich niet doordron gen hield van de waarheid, dat er omtrent de schuld nog niets vast stond en dus tot zoolang de verdachte als onschuldige tegenover de rechtbank stond. Van het beginsel nu, door dit inquisitoriale stelsel gehuldigd, is men door de jongste wijzi gingen algeweken om tot een gematigd accusatoir stelsel te komen, waarin den verdachte meer, den vervolgenden ambte naar minder rechten worden ge waarborgd. Fen verdere door voering van dit nieuwe beginsel zou ongetwijfeld de rechtsbe- deeling ten goede komen. Maar daarnaast zouden ook andere wijzigingen moeten staan. Zoo verlangt ongetwijfeld het eigen lijke strafstelsel ook dringend verandering, waar ons gevange niswezen en ons strafstelsel op menig punt verouderd zijn. Over een bepaald punt, een bepaalde straf, waarmee de pu blieke opinie zich misschien van men nog een ander, dat van een houtworm, die ergens in een deur zat. Zou men het volkssprookje mogen gelooven, dan kondigde deze het „doodsuur" aai Ook de echtgenoote van den fabri kant dacht daaraan met huive ring, en eene koude rilling ging door haar lichaam. De geheim nis-volle stilte in het vertrek benam haar bijna den adem. Het was ongeveer middernacht geworden, en nog was geen woord tusschen de echtgenooten gewisseld geworden. Stijf en star zat de fabrikant aan het ziekbed van zijn kind, steeds de koortsachtige bewegin gen van den kleine gadeslaande, zijne gloeiende handen in de zijne gesloten houdende en hem daarbij voortdurend liefdevolle woorden toefluisterend. Het was of de zieke knaap rustiger werd, zijne oogen bleven echter gesloten hij ademde heel onze strafrechtsbedeeling het meest heeft bezig gehouden, heeft niet lang geleden prof. Simons in het Weekblad van 't Recht geschreven over zijn pleidooi voor afschaffing van le venslange gevangenisstraf. Er bestaat omtrent het recht van straften en de wijze van straften principiëele verschillen, die groo tendeels met godsdienstige over- tuigingen en maatschappelijke opvattingen samenhangen. Maar de vraag, door prof. Simons op geworpen, wordt, meen ik, daar door niet beheerscht. Het is hier niet de vraag, of de Staat al dan niet het recht heeft, de straf van levenslange opsluiting op te leggen, maar of dat opleggen wenschelijk en rechtvaardig is. Dat een dergelijke straf buiten gewoon hard is, zal ieder dade lijk moeten erkennen. Maar dit behoeft zijn rechtvaardigheid en wenschelijkheid niet uit te slui ten. Het is maar de vraag, of men naast het eigenlijke straften met deze straf het doel berei ken zal, dat men zich voorstelt. En nu schijnt de practijk daar op ontkenend te antwoorden. Mr. Cnopius, die "tegenover prof. Simons voor het behoud der levenslange gevangenisstraf pleit, verwacht van haar de verzoening. Hij gelooft de ge vangene zich van de ding- n der wereld zal afkeeren om tot inkeer en berouw komen, maar daarvoor zou dan gratie uitgesloten moe ten zijn, omdat door dit voor uitzicht de rust en berusting verdwijnen. Ongetwijfeld is daar wat voor te zeggen. Maar de practijk leert toch, dat levenslange ge vangenisstraf, die geen enkel uitzicht meer openlaat, veelal eer tot verbittering en vertwij feling en door de hopeloosheid vaak zelfs tot krankzinnigheid voert. Alleen de kans om door goed gedrag eindelijk nog mis schien vrij te komen, maakt de tot levenslang veroordeelden vaak nog handelbaar. Maar wat vooral gewicht in de schaal legt, de levenslange opsluiting kan voor de maatschappij nooit een be- bijna onhoorbaar. Was deze diepe slaap, waarin het kind gezonken was, misschien de voor bode van den dood? In onnoemelijken angst boog de fabrikant zich over het bleeke kindergezichtje. De knaap sliep vast en diep, en merkte niet, dat zijn vader de koude lippen met tallooze kussen bedekte. Eindelijk richtte de fabrikant zich uit zijne samengedrukte houding op en zag zijne echt genoote, die achteloos op een ruststoel uitgestrekt lag en met wijdgeopende oogen strak in de ruimte zag, aan en zeide Gij zult zoo goed zijn, zeer opmerkzaam toe te luisteren naar hetgeen ik u ga mededeelen. Hij stond op, legde de hand van zijn kind op de deken neder en opende de deur om te zien of zich niemand in het neven- vertrek bevond. Hij draaide het licht uit, dat daar nog brandde- en sloot de deur van den gang. lang hebben. Een enkele heel jeugdige misdadiger uitgezon derd, zal een gevangenisstraf van 20 tot 25 jaar voldoende zijn om misdadigers, oud geworden, geheel gevaarloos, in de men- schenmaatschappijte doen te- rugkeeren. En juist bij jeugdige misdadigers valt de hardheid in het oog om voor daden in een tijd, dat men nog in mindere mate zijn^ verantwoordelijkheid voelt, iemand het geheele leven te laten boeten door opsluiting en hem zoo de ware weg tot boete en herstel in het leven dadelijk af te snijden. Misschien zou een voorwaarde lijk in vrijheid stellen als gra- tieverleening nuttig kunnen wer ken. Over 't algemeen verdient trouwens de toepassing van dit instituut van voorwaardelijke veroordeeling en voorwaardelijke invrijheidstelling uitbreiding. Een meer ingrijpende herzie ning van onze strafwetgeving, waarnaar wordt uitgezien, zou ook hiermee vooral rekening moeten houden. Maar daarnaast vragen tal van andere verbete ringen de aandacht. In de Staatscourant van 7 December 1920, no. 238, staat een bekendmaking van de Re geering over steun voor woning bouw, die naar het ons voorkomt nog niet de aandacht heeft die zij verdient. En dit geldt vooral de gemeentebesturen ten platte lande. Die regeling komt in 't kort hierop neer ieder, die een woning produceert, die meer in houd heeft buitenwerks ge meten dan 450 MJ., kan van de Regeering een premie krij gen van als regel 20, per M2 woon-oppervlakte. Zolderverdiepingen met slaap kamers tellen voor de hell't. Deze premies betaalt de Regee ring de gemeenten behoeven er geen cent bij te passen. En de Regeering geeft ze ook voor Nu was men voor ongewenscht bezoek gevrijwaard. Ada zag met een bang hart deze voorbereidingen, want zij vreesde iets onaangenaams te gaan vernemen. De toestand van haar kind, scheen haar on danks de mededeeling van den geneesheer, niet zoo zorgwek kend, dat zijne gedachten zich uitsluitend daarmede zouden hebben bezig gehouden. Zij was reeds eenige malen, schijnbaar bezorgd, aan het ziekbed ge treden en had hare koude hand op het koortsachtige voorhoofd van het kind gelegd, doch haar hart scheen niet droevig gestemd te zijn. Sedert het kind den naam Gerda had uitgesproken en naar haar verlangd had, was zij koud en afgunstig geworden. Het beeld van dat meisje, waarvoor zij een ongekenden haat gevoelde, ver scheen haar als'n groote schaduw, zelfs tusschen haar en haar kind. arbeiderswoningen. Stel nu een arbeiderswoning van 6 X 8 is 48 M2 bebouwd oppervlakde zolderverdieping telt half mee totaal dus 48 -f 24 is 72 M2. Daarvoor kan men krijgen 1440 premie. Der. elijke woning kan een practisch bouwer maken voor ongeveer ƒ4000,—. Na aftrek van de preinie is dan aan bouw- kapitaal noodig 2600, Neem daarvan 7'/2 pCt., d. w. z. 6 pCt. rente en D/2 pCt. voor onderhoud en verdere kosten, verwoont men jaarlijks 195, d. i. nog geen ƒ4.— per week. Laten de bouwkosten iets hooger zijn wij weten dat de bouwsom, die we noemden, huidige werke lijkheid ismaar al komt zij wat hooger, dan nog krijgt men voor matige kosten een goede woning. Wordt dergelijke woning door een woningvereeniging met een architect en een aannemer gebouwd, dan komt zij op 5500 a 6000. Er moet dan veel meer geld bij en men heelt sociaal bezien iets gansch anders. En daarom is 't ons hier te doen daarop widen we de gemeente besturen wijzen. De Woningwet is tot dusver zóó toegepast, dat de woningen, die met Rijksgeld worden gebouwd, niet in eigen dom van particulieren mogen overgaand. w. z. de vereeni- ging moet ze verhuren. Arbei ders, die van haar een woning krijgen worden huurders. Men klaagt over den trek van het platte land naar de steden te recht. Dit sociaal verschijnsel heeft natuurlijk vele oorzaken. De Landarbeiderswet tracht die voor een deel tegen te gaan. Maar wij zijn niet los van de gedachte, dat ook de Woning wet het verschijnsel bevorderd heeft. Is de plattelander eenmaal los van zijn scjiamel eigendom en huurder geworden, dan onder gaat hij een verandering. De band is losser geworden, die hem aan zijn geboortegrond bond; een kleinigheid is dan voldoende om hem stadsproletariër te ma ken. En nu juichen we daarom de nieuwe steunregeling zoo toe, omdat zij de mogelijkheid opent, Het was alsof die naam de liefde, die zij voor den knaap bezat, koelde. Zelfs de moge lijkheid, dat zij in dezen nacht, haar eenig kind voor eeuwig zou gaan verliezen door den dood, scheen haar moederlijke liefde niet te kunnen verwekken. Het was alsof eene stompe onverschilligheid over haar was gekomen. Overigens had zij geen geloof aan de uitspraak van den ge neesheer. Geneesheeren over drijven meestal zeide zij zich. De fabrikant was op zijne plaats naast het ziekbed weder gekeerd, kruiste de armen over de borst en zag zijne echtgenoote aan met een langen, doordrin genden blik. Ik heb u eene onaangename mededeeling te doen, zei hij op kouden toon tot zijne echtgenoote Gij, mij vroeg zij verschrikt en richtte zich onwillekeurig uit haar ruststoel op. (Vervolgt.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1921 | | pagina 1