ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Wekelijkscl) Omzicht. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK BRESKENS 30e Jaargang Zaterdag 22 Januari 1921 Nummer 2592 Ontmaskerd BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 10 cent dispositiekosten. A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 60 cent Elke regel meer 12 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel. Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Het duurt gewoonlijk lang voor de mensch zijn vergissing inziet en nog langer voor hij ze erkent. Het ia zijn eigenliefde, die hem in den weg zit en zijn verwaandheid en zijn valsche schaamte en nog een heele boel meer. Maar als hij eenmaal aan de erkenning toe is De Engelschen beginnen nu ook te begrijpen, waar de schoen wringt. „Drie jaar geleden", schrijft de Wesminster Gazette „hebben wij allen droomen ge droomd van een nieuwe wereld, bestuurd door liberale beginse len, maar toen het vrede werd, werd het duidelijk, dat de oorlog de liberale partijen in bijna al de oorlogvoerende landen ver nietigd en hen overgelaten had aan de genade van een conser vatieve reactie, die besloten was den geest van den oorlog in den vrede mee te brengen. Daaron der lijdt nu de geheele wereld en zij zal slechts verlichting en bezuiniging deelachtig worden door een ontwaking, die een verandering van geest en me thode in hare politiek zal bren- gen." S- Nietwaar, het begin is er. En als het begin er eenmaal is Maar vanwaar die ontwaking En wanneer De wereld schijnt er nog nauwelijks aan toe. En toch en toch In Frankrijk, waar ze met ministeries nog al gul plegen te zijn, is een ministerie gestruikeld over het vredesverdrag van Ver sailles. De Kamer vond, dat het niet krachtig genoeg was enden Duitschers nog niet nijdig ge noeg aanbaste en was bang, dat het ten slotte Duitschland nog niet genoeg den voet op den nek zou zetten. Dat wijst dus nog weinig op een andere geest en een andere methode. Maar zie nu, hoe dezen ministeriëele crisis zich ontwikkelt. Niet Pon- caré, dien de Franschen zeiven als medeschuldige aan het ont staan van den oorlog aanwijzen en die een uiterst hardhandige 76) Hij wist dat de blikken vau meester Robertson en den hoofd opzichter van 't gesticht van uit een nevenvertrek hem gade sloegen. Ga naar bed, gij zijt vermoeid, morgen zult gij geheel verfrischt ontwaken en zelfs lachen over uwe verdenking. Maar gij wilt toch nog uit gaan vroeg Lucie op angstigen toon. Meester Robertson wil de goed heid hebben mij nog een weinig van de stad te laten zien, om dat ik 't leven gaarne van nabij wil kennen. Wees verstandig en ga ter ruste. Hij kuste haar daarbij hartelijk, vooral om allen twijfel bij den hoofdbestuurder weg te nemen en den schijn te geven politiek tegenover Duitschland eischt en zoo beslist eischt, dat hij in geen ministerie zitting wil nemen, 't welk deze politiek niet in zijn program heeft ge schreven, niet in deze Poincaré, dien een pas gepubliceerd rap port van een Belgisch gezant reeds in 1914 den uitvinder en doorzetter noemde van de nieu we nationalistische en chauvi nistische Fransehe politiek, die een gevaar voor Europa zou worden, maar de gematigde Briand, die dezen Poincaré in geen geval aan het ministerie van financiën wou hebben, wordt minister-president en als minister van buitenlandsche zaken de leider van Frankrijks buiten landsche politiek. En hij wordt dat op aanwijzing van denzelfden Millerand, die het zelfde Belgisch rapport in één adem met Poincaré noemde en die tijdens zijn eigen minister schap de felste eischen tegen over Duitschland trachtte door te zetten. Begint dan ook in Frankrijk het besef met door te breken, dat het zoo niet langer gaat „In Frankrijk zullen nog wel enkele kabinetten tuimelen", schreef een Amerikaansch blad, „vóór Frankrijk er toe zal kun nen besluiten het Duitsche vraag stuk zonder opwinding onder de oogen te zien." Misschien valt het nog hard mee. Millerand, president gewordeu, keert zich af van zijn chauvinistische en nationalistische vrienden, die volgens baron Guillaume, vroe ger Belgisch gezant te Parijs, met hem de politiek gemaakt hebben, die een gevaar voor Europa werd. Dat is ook een begin. Is men in België nog verder? De Volksgazet van Antwerpen publiceert het boven reeds een paar maal aangehaald rapport, dat baron Guillame, destijds Belgisch gezant te Parijs, den lóden Januari 1914 aan zijn regeering richtte. „Ik had reeds vroeger de eer U mede te dee- len", staat erin, „dat het Poin caré, Delcassé, Millerand en hun dat er een goede verstandhou ding tusschen hen was, en hem te doen gelooven wat hij hem had medegedeeld. O, laat mij toch heden hier niet alleen. Vooral hier niet, in dit vreemd angstwekkend ge bouw. Zij sloeg hare armen om zijn hals en trok hem naar zich toe. Hij durfde haar thans niet afweren, daar de beide personen in het nevenvertrek hem nog altijd gadeslagen. Verlaat mij niet, neem mij met u bad zij onder zuchten. Ik wil naar huis, naar Duitschland terug, naar mijn armen vader Egon, ik ben bang hier in dit huisDat is geene privaat woning. Alle deuren naar buiten zijn gesloten. Ach Egon, er barm u over mij, voer uwe verschrikkelijke bedreiging, mij in een krankzinnigengesticht op te laten sluiten, niet uit Zij hief hare gewrongen han- vrierden zijn, die de nationalis tische en chauvinistische politiek, waarvan wij de wedergeboorte hebben vastgesteld, uitvonden en doorgezet hebben. Deze is een gevaar voor Europa en voor België. !k zie er het grootste gevaar in, dat heden Europa bedreigt. De oorlogszuchtige dwaasheden van Frankrijk en de wet op den driejarigen diensltijd schijnen mij toe de eenige voor den vi ede in Europa te vreezen gevaren te zijn." Gelooven de Belgen wat hun gezanthier rapporteert Dan zijn ze zeker verder dan hun Fransehe en Engelsche bondge- nooten. „Tevens blijkt uit deze overweging", teekent de Volks gazet aan, „dat in zake de schuld van den oorlog Frankrijk niet het witte lam is, waarvoor men het algemeen wil doen doorgaan." Nietwaar, deze ge- volgtiekkingen hebbende Fran schen en Engelschen nog niet gemaakt, al begint er iets van het licht ook voor hun oogen te schemeren. In Frankrijk gaat men begrijpen, dat de politiek van onverzoenlijkheid en van het vredesverdag gewijzigd moet worden, wil .men uit het moeras komen. De Engelschen zien in, wie ten slotte de oorzaak zijn, dat we in dit moeras raakten. Maar dat deze zelfde chauvinis tische, nationalistische, imperia listische kliek, 'die volgens de Westminster Gazette besloten was de geest van den oorlog ook in den vrede mede te nemen mede schuld was aan het ont staan van den ooi log, dat het de Poincaré's en Delcassé's en Millerand's waarover baron Guil laume schrijft, van beide landen zijn, dat hebben noch Franschen noch Engelschen erkend. En die erkenning is toch feitelijk de ontwaking waarvan het Engel sche blad schrijft noodig om de wereld weer in zijn voegen te helpen. Want zij alleen kan het strui kelblok van Versailles, waarover niet alleen Fransehe ministeries tuimelen, een eindje op zij hel pen schuiven. den voor hem omhoog. Breng mij naar mijn geboorte plaats terug, ik wil dan uit uwen weg verdwijnen. Ik zal naar mijn vader gaan, en niet meer in uwe nabijheid komen, waar ik toch niet behoor Op dit oogenblik van doods angst om hare vrijheid was het Lucie vollen ernst met deze belofte. Zij had liever als bede lares in lompen gehuld rond gezworven, dan voor altijd uit de rij der levenden te verdwij nen, als levend begraven te worden. Een oogenblik was de graaf geneigd aan hare bede gevolg te geven, en wilde zeggen, dat hij zijne echtgenoote zou mede- nemen. Doch op dit oogenblik ver scheen meester Robertson op den drempel van het vertrek. Maak een einde aan dit onder houd. heer graaf, zeide hij inet koude bevelende stem. Het windt Er zijn nog andere struikel blokken, groote en kleine. In Ierland en iu België en in Och overal. In Oost Azië schiet een Japansche schildwacht een Amerikaans officier dood, omdat die geen Japar.sch en hij zelf geen Amerikaansch verstaat. En het scheelt weinig, of Amerika en Japan maken er ruzie om. Straks beroept een minister van marine er zich op om de nood zakelijkheid van vlootbouw te bewijzen. De donkere kant der dagzegels. Als een belangrijke verbete ring is door vele werkgevers, maar ook door tal van werk nemers de invoering der dag zegels tot betaling van de premie voor de verplichte verzekering begroet. Inderdaad heeft de invoering daarvan aan enkele onbillijkheden en lastighedeneen einde gemaakt. Als de werknemers, de arbei ders nu maar niet denken, dat zij er wol bij spinnen, want dan zijn ze er geheel naast. In het algemeen kan gezegd, dat de losse arbeiders, de werksters en naaisters die boven de 35 jaar zijn, zich meer zorg zullen moe ten getroosten, om later recht op Ouderdomsrente te krijgen, dan de vaste werknemers, voor wie geregeld reutezegels (week- premies) geplakt worden. En dan spreken wij hier nog niet eens van het bedrag der rente, waarop invalide verzekerden of de weduwen en weezen recht krijgen. Bijvoorbeeld. A. is werkster, 50 jaar oud, zij gaat slechts 1 dag per week uit werken, ont vangt dan 1 dagzegel van 12t/2 cent. Als zij het hierbij laat, zal zij op 65-jarigen leeftijd be halve de 50 weekpremies die tot heden voor haar gestort werden (aangenomen dat sedert 3 Dec. 1919 vrij regelmatig weekzegels voor haar geplakt werden), nog 780 dagzegels in rekening kun nen brengen. Dat is onvoldoende, de patiënte maar onnoodig op. Hij zag op zijn horloge. Overi gens moeten wij ons spoeden, willen wij den nachttrein naar New-York nog halen. Voor den geneesheer was de jonge gravin van Rheinsburg reeds uit de rij der zelfstandig denkende en handelende wezens geschrapt. Bij meester Robert son stond het vast, dat de Duit sche gravin aan het waanzinnige gedacht leed eene arme vrouw uit het volk te zijn. Zij was krankzinnig en voor hare eigen zekerheid was 't beter, dat zij in een gesticht werd opgenomen. Van dat oogenblik af was zij voor hem nog slechts nummer 17 uit het privaat-krankzinnigen gesticht te Buffalo, daarom her innerde hij den graaf ook gog- maals spoed te maken, om den nachttrein niet te missen. Lucie hoorde sidderend de woorden door meester Robertson gesproken, en zag in; dat zij want de Wet bepaalt, dat voor ouderdomsrente van ouderen dan 35 jaar 4 dagpremiën als 1 weekpremie aangemerkt worden, zoodat die dagzegels dus samen gelden voor 195 weekpremies. In 't geheel heelt zij dus 245 (50 -j- 195) weekpremies op gespaard. Om recht op ouderdomsrente te verkrijgen moeten arbeiders, die thans boven de 35 jaar zijn tusschen hun 35ste en 60ste jaar minstens 47 weekpremies per jaar en tusschen hun 60ste en 65ste jaar minstens 39 week premies per jaar in rekening kunnen brengen. Dus de arbeidster, die we hier op 't oog hebben moet in 't geheel 752 weekpremies in reke ning kunnen brengen. Met 1 dagzegel per week zal men er dus niet komen. Er zit niets anders op dan zelf bij te plakken als men minder dan 4 dagzegels per kalender- week ontvangt. Krijgt men er maar 1, laat men er dan 3 bij plakken, krijgt men er 2 laat men er dan nog 2 bijplakken, enz. Desnoods dagzegels van 7Vj °f '0 cent. Daardoor wordt de ouderdomsrente van 3 per week verzekerd. Doch onthoudt dit voor de invaliditeitsrente en de wedu wen- en weezenrente geldthoe hooger de waarde der premiën des te hooger de uitkeeringen zullen zijn. Hoe meer men door middel van zegels op de rentekaart spaart, hetzij de werkgever ol de werknemer ze betalen, des te meer men krijgt als men in valide is, des te meer de weezen en de weduwen krijgen als de verzekerden overleden zijn. Is een rentekaart vol geplakt, men wachte geen dag met die kaart op te sturen aan den Raad van Arbeid, die omgaand voor eene nieuwe zorgt. De vraag is gerezen hoe het gaat als voor een losse arbe'der, naaister of werkster 5 of 6 dag zegels per week geplakt worden, dus tot een waarde van 62® of 75 cent. Geen bezwaar, er voor altijd zou opgesloten blijven. Zij was in eene val gevangenl De graaf zou met mr. Robertson terugkeeren naar New-York en zij hier in dit akelige huis wor den opgesloten. De verschrikkelijke tooneelen uit een krankzinnigengesticht kwamen haar voor oogen en steeds werd het haar duidelijker, dat zij zich in zulk eene inrich ting bevond, want op dit oogen blik verschenen plotseling twee wachteressen achter deze ont waarde zij de meesteres des huizes, die op scherpen toon hare bevelen gaf. Is nummer 17 tot opname bereid, Bessy zeide zij tot eene der wachteressen, die door de koude uitdrukking van haar gelaat ver ried, dat zij niet het minste mede lijden had. Bessy gaf een toestemmend antwoord en greep Lucie met den arm. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1921 | | pagina 1