ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijksch Overzicht.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
30e Jaargang
Zaterdag 18 December 1920
Nummer 2582
Ontmaskerd.
Provinciale Staten.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent
Elke regel meer 12 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
TNo.,02T BRESKENS p°7s$4ro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Moeten we een leger hebben
of moeten we het niet Aan
aanvallen denkt natuurlijk nie
mand. Men moet daaruit geen
al te ver gaande conclusies
trekken. Wanneer niemand aan
aanvallen denkt, hoeft ook nie
mand aan verdediging te denken.
£en aanval zonder aanvaller is
onmogelijk en men zou dus zeg
gen Maar zoo logisch is het
leven nu eenmaal niet. We ver
beelden ons dat wel en trekken
allerlei vreemdsoortige conclu
sies, die tengevolge van de in
consequentie van het leven nooit
uitkomen. Onze wereld kent den
aanval zonder dat iemand wil
aavallen. En in deze wereld,
waarin niemand aanvalt,"is dus
niettemin de verdediging noodig.
De vraag: „moeten we een le
ger hebben of niet beteekent
altijd, voor allen, „moeten we
ons verdedigen Maar ze is
daarin niet volledig uitgedrukt.
Verdediging is ook zonder leger
mogelijk. We zouden dus daar
naast moeten vragen „hebben
we voor onze verdediging een
leger noodig
De Volkenbond Nu ja, de
Volkenbond 1 Maar maar Bel-
[^jie, en en Frankrijk. Dat is
de feitelijke tegenstelling.
Straks vieren we het Kerst
feest. In onze gedachten hooren
we al den Engelenzang van het
Vrede op aarde". En in de
vredige intimiteit van ons warme
huis, waar de Kerstlichtjes glins
teren aan de versierde boomen
of in de heiligheid van de kerk,
voelen we om ons den adem
dezer vrede huiveren. Maar dan
kijken we naar buiten in de
versomberde wereld en daar
overal
De eeuwen door heeft de
meBchheid den droom gedroomd,
die ook in den zang der Engelen
tot uitdrukking is gekomen. Maar
de eeuwen door tast ze ook
vergeefs naar de verwerkelij
king.
66)
Hoe durft gij het voor moge
lijk houdsn, dat zij uwe schuld
bekentenissen ontstal
De molenaar rukte zich met
geweld van den graaf los.
Raak mij niet aan, graaf, zei
de molenaar hard. Tusschenons
is geene gemeenschap, noch in
't leven, noch in den dood Gij
wilt doen liegen, dat de bedrieg
ster, dat de gravin van Rheins-
burg mij de schuldbekentenissen
ontstolen heeft Ik zelf heb het
gezien, heer graaf, ik zelf, met
mijne eigene oogen
Doch ik lag hulpeloos ter ne
der, zelfs geen geluid kon ik
maken 1 Ik moest haar laten
'begaan en toezien, hoe zij de
schuldbekentenissen en geld uit
mijne kast stal en er mede ver
dween.
Dat is onmogelijk I riep de
Het is een diepere tegenstel
ling nog, die er zich in uit
spreekt. Niet deze droom is niet
anders dan de uiting van het
verlangen, dat ons drijft, van de
menschelijke behoefte. En tegen
over dezen droom staat altijd
de onverbiddelijke realiteit. Het
is de ervaring van aller leven.
Van de menschheid ook. Maar
deze tegenstelling is het, die
zich in zoovele tegenstellingen
uitspreekt. Want het is de vraag
maar, of we naar de Kerstlichtjes
kijken of naar de versomberde
wereld, die de realiteit uitdrukt.
Die omstandigheid bepaalt
het antwoord ook op de vraag,
die in onze Tweede Kamer op
geld deed, al werd ze niet fei
telijk gesteld, toen er de wijzi
ging van de militiewet in be
handeling was. Ze wordt overal
gesteld. We hebben de Vol
kenbond, er is een streven naar
ontwapening, de volken verzet
ten zich al meer tegen den
oorlog. Zeker Maar er is ook
imperialisme, dat al heftiger om
zich heen grijpt, een streven
naar gestadige uitbreiding van
macht en invloed, een pronken
met het geweld. Welke geest
is de sterkste
Droom en realiteitDe geest
van verzet tegen den oorlog is
werkelijk niet nieuw. Dat hij
zich luider uitspreekt, beteekent
wellicht alleen, dat nooit de
behoefte aan vrede zoo sterk
geweest is als nu, nu de mensch
heid na 4 jaren oorlogvoerens
uitgeput neerligt. Maar die an
dere geest
Altijd is de realiteit sterker
geweest dan de droom. Maar
wacht eens. Is dat wel waar
Neen het is toch anders. De
realiteit wint het op de korte,
maar de droom op de lange
baan. En wie naar den droom
kijkt en naar de Kerstlichtjes,
is dus wie verder kijkt. Maar
juist wie verder kijkt verliest
gemakkelijk de oogenblikkelijke
noodzakelijkheid uit het oog.
En du3
Laten we er maar geen doekjes
om winden. Toen de heer Duy-
grsaf. Het was toch het kind
uwer dochter, uw kleinkind
hoe kunt gij uw eigen vleesch
en bloed van zulke ongehoorde
daad beschuldigen 1
Thans kwam een schaterlach
over de lippen van den molenaar.
Wat wilt gij daarmede zeggen?
De graaf trad steeds ongeruster
eenige schreden terug. Hij ver
moedde dat hij voor een vreese-
lijk raadsel stond. Hij zag iets
schrikwekkends, iets geheims,
dat zijn onzichtbare armen naar
hem uitstrekte en naar een die
pen afgrond trok, waarin hij
met de zijnen zou nedergestort
worden.
Hij zag de dochter van den
molenaar voor zich met haar
bleek gelaat, zooals hij haar
eenmaal in het bosch had ont
moet. En deze doode verscheen
hem thans als een geest. Hij
meende eene spookachtige stem
te hooren, die hem toeriep:
Gij, hoogmoedige man, draagt
alle schuld van het onheil, dat
maer van Twist en zooveel ande
ren, die voor een sterk leger
opkwamen, naar België wezen,
toen voelden we, dat ze gelijk
hadden. De wereld is er nog
niet naar. In België allerminst.
Heeft de jongste verklaring van
den nieuwen minister van Buiten-
landsche Zaken over de Wielin
gen-kwestie het ons niet geleerd?
Maar ook de Serviërs maken
ruzie met ons en noodzaken ons
hun gezant naar huis te sturen.
Laten we voorzichtig zijn.
De heele wereld is voorzich
tig en toont, dat ze den Volken
bond nog maar matig vertrouwt.
Heeft Japan te Genève zelfs, op
de vergaderingen van den Bond,
niet verklaard, dat het niet ont
wapenen kon, zoolang Ameiika
het niet deed
Zoo gaat het. Japan niet om
Amerika. Wij niet om Belgis
en Servis. Frankrijk niet om
Duitschland en Engeland niet
om de heele wereld. Maar wie
dan wel Alleen zij, die toch
geen kwaad kunnen doen. Duit-
schers en Oostenrijkers en Ieren.
Maar dat is immers de verkeer
de wereld.
De Engelsche minister-presi
dent wil, dat de leren hun wa
penen afgeven, om hun 't ontzag
voor wet en orde te leeren. En
terwijl steken de Engelsche sol
daten en politieagenten de Ier-
sche steden in brand, zooals ze
nu pas weer met Cork gedaan
hebben. De Belgische recht
banken stoppen jonge Vlamingen
in de gevangenis, omdat ze zich
op een Vlaamsche hoogeschool
als student hebben laten inschrij
ven. En terwijl verkondigt de
Belgische koning de gelijkheid
van Vlaam.ich en Fransch in feite
eu in rechte. Het is overal zoo.
Het zwakke, dat zich verdedigen
wil, wordt ontwapend en" ver
trapt. En het sterke wapent zich
om steeds meer buit binnen te
halen. Waar moet het zoo met
den vrede naar toe Zelfs de
officieele bewakers ervan, die
de uitreikers van den Nobelprijs
voor den vrede zijn, hebben
Wilson dien prijs toegekend, of-
door uwe hartelooze handelwijze
gebeurde. Wraak over u en
uw huis I
De graaf streek met zijne
fijne aristocratische vingeren over
zijn koud voorhoofd. Een be
klemmend angstgevoel prangde
zijne borst. Had hij werkelijk
thans deze schrikkelijke woorden
vernomen of was de geheele
scène hier op het slotterras een
schrikkelijke droom Of was 't
eene inbeelding, dat hij zulke
ongehoorde dingen vernam, die
in liet rijk der fabelen thuis-
behoorden.
Doch de droge, op harden
toon gesproken woorden van den
Rotbachmolenaar moesten toch
op waarheid berusten.
Gij zoudt niet weten, zeide
Steffen op scherpen toon, dat
het de vroegere geliefde van
uwen kleinzoon, de verdwenen
dochter van den schrijver Enders
is, die thans als gravin van
Rheinsburg met hem op reis is?
Gij zoudt niet in den gepleeg-
schoon hij voor den vrede niets
anders gedaan heeft, dan een
nieuwe wereld bij de oude in
den chaos van den wereldoorlog
storten.
Neen, het gelui der Kerstklok
ken en de zang der Engelen
drukken nog altijd den droom
en de hoop der menschheid uit.
En wanneer we straks van dezen
droom der Kerstlichtjes naar
buiten kijken, dan huiveren we
nog als altijd tei ug voor de angst
wekkende realiteit.
In de hervatte najaarszitting
van de Provinciale Staten van
onze Provincie willen wij, wat
voor onze lezers van belang
is, mededeelen, wat behandeld is:
Voor kennisgeving werd aan
genomen een schrijven van com
missarissen der Prov. Zeeuwsche
Electriciteitsmaatschappij, inzake
de voorgenomen electrificatie der
provincie. Naar aanleiding van
opmerkingen kan worden gemeld,
dat de plannen voor de eiectri-
sche centrale in Z.-Vlaanderen
gereed zijn, maar dat nog moet
beslist worden over de plaats en
over het gebruik van vaste of
vloeibare brandstof. Ook werd
medegedeeld dat Ged. Staten de
Gemeentebesturen in Zuid-Beve
land, die in hun contract met
de M. A. B. E. G. over levering
van gas een bepaling hebben,
die hun belet electrische kabels
toe te laten, daarop wezen.
Bij de behandeling van de
voorstellen van de commissie uit
de Staten, die onderzoek instelt
naar de mogelijke verbeteringen
in de verkeersmiddelen in Zee
land, kwam eerst ter sprake de
wenschelijkheid van het brenger
van de dienstregelingen der Prov.
Stoombootdiensten op zijn minst
gelijk aan die van voor den
oorlog. Namens de commissie
verdedigde de heer Lindeijer
uitvoerig de noodzakelijkheid
om den dienst op de Ooster-
Schelde-lijn Middelburg-Zierik-
zee zoo uit te breiden, dat van
den diefstal betrokken zijn, die
het schoone paar zeker reeds
lang beraamd en die de bedrieg
ster gepleegd heeft De prijs
was toch ook niet gering I
Gravin van Rheinsburg te
worden I Voor een ijdel, hoog
moedig meisje als de schrijvers
dochter, was de titel zeker een
schoon lokmiddel I
De oude molenaar trad nader
op den graaf, die zich met beide
handen aan de tafel vasthield, toe.
Het zuchten der gravin had
opgehouden, zij had het hoofd
opgeheven enkeek den molenaar
met strakke oogen aan, die op
rustigen, doch scherpen toon
voortging
Heer graaf van Rheinsburg,
uwe voorvaderen hebben eens
als roofridders langs de wegen
gelegen, om de kooplieden uit
te plunderen, en als zij zich
verweerden, doodsloegen. Dat
heb ik zelf in boeken gelezen.
Gij hebt hetzelfde gedaan I Gij
zondt mij, toen gij hoordet dat
beide plaatsen iederen dag wordt
gevaren en bovendien nog een
maal van Zierikzee naar Kort-
gene en terug. Voor wat betreft
de Wester-Schelde bepleitte spr.
inkrimping van den dienst Neu-
zen-Hansweert en uitbreiding van
dien van Neuzen naar Vlissingen,
met een boot in beide richtingen*
Hij stelt voor afzorderlijk te
beslissen over beide gewenschte
verbeteringen.
De heer Hensel stelde voor
eene motie aan te nemen, waarin
Ged. Staten verzocht worden,
nogmaals te trachten naast de
rijkssubsidie voor de diensten op
de Wester-Schelde er ook een
te krijgen voor den dienst op de
Ooster-Schelde.
Verschillende heeren verde
digden de voorgestelde verbete
ringen beide of één daarvan,
terwijl namens Ged. Staten de
heer Van Rompu tegen uitbrei
ding van den dienst op de
Ooster-Schelde financieele be
zwaren opperde en tegen de
wijzigingen in de diensten op de
Wester-Schelde bezwaren had,
daar de dienst geheel ontwricht
zal worden.
Het voorstel inzake de Wester-
Schelde werd verworpen met 24
tegen 16 stemmendat inzake
de Ooster-Schelde aangenomen
met 31 tegen 8 stemmen en éen
onthouding, en de motie-Hensel
aangenomen met 39 stemmen
en één onthouding.
Een tweede voorstel der com
missie, namelijk om de boot die
op de lijn Walzoorden-Hansweert
diest doet te vervangen door
een grootere, bijv. een motorboot
van het veer over den Moerdijk,
werd namens de commissie ver
dedigd door den heer Van Dix-
hoorn, voornamelijk op grond
van te weinig laadruimte voor
goederen der oude boot.
De heer Van Rompu zeide
dat een motorboot, als bedoeld,
op dit traject geen zin zou
hebben, en ook de haven te
Walzoorden er niet geschikt voor
is.
Het voorstel werd verworpen
met 25 tegen 15 stemmen.
ik ziek en hulpeloos ter neder
lag, de vroegere geliefde van
uw kleinzoon in huis, door welke
gij dat schoone schelmstuk liet
uitvoeren, mij liet uitplunderen 1
Dat was aan de daden uwer
voorvaderen gelijk, die zouden
hetzelfde gedaan hebben, en gij
zult zeker verheugd over aio
heldendaad zijn, want als ik
werkelijk gestorven was, zoo
waart gij in het bezit van alle
uwe goederen gebleven en nie
mand had die afhandig kunnen
maken. Want ook dit papier
hier, daarbij toonde hij nogmaals
het oude stuk, rustte dan nog
onontdekt onder de oude papie
ren, waar het reeds jaren ver
borgen lag. Doch mijne taaie
natuur, hier verhief zich de
stem van den ouden Stefl'enj
mijn ijzeren wil heeft over den
dood gezegevierd I
(Wordt vervolgd.)