s
t J
IJ
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
'I
m",
Spoitdag te Maldeghem,
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
30e Jaargang
Woensdag 10 November 192^
Nummer 2571
18."
92o)ntmaskerd.
1Ü9
eem)
NS
ci
TEN
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 10 cent dispositiekosten.
[Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent
Elke regel meer 12 cent. Ingez. Meded. 30 ct. p. regel.
Drukker-Uitgever
E. BOOM—BLIEK
TNo.'T BRESKENS PÏÏ%{1°
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
h den Schemer.
e K«
naakf
lbuia
Noft is het einde van den dag,
Bo<fangzaam/ geruiachloos ver-
}en van het licht en het le-
■deeli Strak spant de kleurige
|t, grijsblauw in het hooge,
er dan tot waar in het verre
de vlammendroode zon-
tgggjand dooft, boven de onbe-
!r en aarde. De boomen staan
gL loos scherpgeteekend tegen
strakken achtergrond van
wolkenloozen hemel. In
licht spitst een scherp
storentje omhoog. En ginds
t verwazen wat huizen cn
ir Tien in de aansluipende sche-
;T, |ng- Langs den weg spelen
wat kinderen hun stemmen
5 ujen onwezenlijk in de roer-
12 ur avondstilte. Plotseling bol-
een wagen. Het luid rumoer
erft langzaam, al brak het
i, ginds in duizend kléine
9 uiteen. Een torenklok
zijn zware slagen. Vage
den gaan ons als onherken-
gedaanteneen hooge
wenstem, het toeslaan van
deur, het schelle fluiten van
jongen langs den weg. Het
Irood in het Westen is ver-
d tot een licht vurige gloei-
die ver-uit den hemel met
-zwak licht overglanst. De
len van boomen en huisjes
len onwezenlijker als werden
[renzen uitgewischt in het
icht. De menschen gaan ge-
hloos als in een andere
ld. Alle gerucht versterft.
zie, over de velden, ver
nog komt de geheimzinnige
t, die alles gaat toedekken
haar onzichtbare sluiers,
onder alle leven naar vorm
tzen te veranderen schijnt,
t is, of we haar fluistering
(oren. Haar adem huivert
de hooge boomen. Haar
leiachtige vingers raken ons
i. En onmerkbaar schijnen
rtg te glijden uit deze we-
van stof en werkelijkheid
n andere van droom en
ering.
is een vreemde, wondere
ing in dit schemeruur, die
jur. i
!04
22)
Ct.
CL
Ct.
Ct.
wl.
ne uitdrukking van vrees
bij haar boven en hare
1) keken den vreemde, die
!,J too opvallend aan haar had
5r Irongen, wantrouwend aan.
7, tie had spoedig ingezien,
haar een gevaar dreigde.
1 iwas thans zaak hare ge-
5( zelfbeheerscliing te be-
6i:n. Zij gevoelde instinct-
0;;, dat geen viiend, doch
'ijand aan hare zijde reed,
aar uithooren, en haar ver-
wilde uitvorschen. Als zij
1de of iets lang wachtte
(aar antwoord, dan zou zij
telf verraden. De eigen-
je toon, waarop hare be
ier zijne vragen stelde,
3.' tn haar wantrouwen op-
1 kt.
V richtte zich in 't zadel op,
maar weinigen niet ondergaan.
Maar waarom I9 het juist daar
om, omdat we ons ver weg
voelen uit de wereld onzer dage-
lijksche, nuchtere werkelijkheid,
wanneer met die vervaging van
vormen en geluiden alle realiteit
hare betrekkelijkheid openbaart
en we ons, vrij van het nuchtere
leven, kunnen laten gaan op de
onnaspeurlijke wegen onzer mij
mering en fantasie
De mensch heeft behoefte aan
den droom, aan iets, dat hem
uitheft boven de werkelijkheid
zijner zintuigen. En het is de
fout geweest van dezen tijd, dat
hij dit niet heeft erkend en be
grepen.
De nuchtere werkelijkheid is
niet de werkelijkheid van onze
ziel en ons gemoed. En omdat
we haar die zintuigelijke werke
lijkheid ook als haar eenige
werkelijkheid hebben willen op
dringen, voelde ze zich verkom
merd en verlaten. Nu langzamer
hand beginnen we weer haar
rechten te erkennen. En in den
droom, dien zij droomt, verre
boven de dagelijksche werkelijk
heid uit, herkennen we een andere
werkelijkheid, even wezenlijk als
die onzer zinnen. Maar de lange
miskenning heeft haar schuchter
gemaakt en verlegen. Zij durft
nog altijd haar rechten niet op-
eischen. En bescheiden schuilt
ze weg, waar de nuchtere alle-
daagschheid haar niet uitdagen
kan. Daar buiten in het prac-
tische leven van zaken en rumoer
voelt ze zich niet op haar gemak.
Maar ze zoekt haar weg in de
beschuttende gangen van gods
dienst en kunst en verteedering,
waar zij haar schoonste droomen
droomt.
Aan deze droomen heeft de
menschheid behoefte. Want de
mensch heeft een droom niet
enkel noodig ter bevrediging zij
ner directe zielsbehoeften. Het
leven, het nuchtere, alledaagsche,
zakelijke leven, hoezeer het ook
den droom miskent en veelal
bespot, heeft hem niettemin noo
dig, wil het niet aan bloedarmoe
de ten onder gaan. Want ondanks
zijn bruut vertoon van kracht,
wendde hoogmoedig haar hoofd
tot Hellern, en zeide
Gij vergeet, mijnheer van Ec-
kardthoff, dat ik eene gravin
van Rheinsburg ben, mijne op
voeding is van mijne jeugd af,
ook daarnaar geregeld. In het
pensionnaat in Amerika, waar
ik verbleef, beoefende men ook
de rijsport 1
Zij gaf haar paard een slag
met de zweep om het tot spoed
aan te sporen. Zij had zoo
gaarne den verdachten vrager
ontvlucht om van den doods
angst, waarin hij haar gebracht
had, bevrijd te worden, en zich
niet te verraden.
Uit de verte klonk een vroo-
lijk gelach, het gezelschap was
in galop gaan rijden en zou hen
spoedig inhalen.
Von Hellern overlegde een
oogenblik. De kostbare minuten,
die hij nog met de jonge gravin
van Rheinsburg kon doorbren
gen, kwamen misschien niet meer
haalt het uit dien droom zijn
levenssappen.
Die droom is het, waaruit de
groote gedachten geboren wor
den, die het leven, ook het
nuchtere leven van allen dag,
leiden, zonder dat dit het merkt,
waaruit de uitvindingen ontsprin
gen van meesterschap en de
meesterwerken van kunst, waar
aan ten slotte alle menschelijke
beschaving en vooruitgang haar
ontstaan dankt.
Dat is niet de droom van ieder
onzer, wanneer in het schemer
uur alle vormen vervagen en in
de onzekerheid van het onwezen
lijke onze mijmeringen dwalen
over de velden van ons leven en
ver daarbuiten, waar alleen de
fantasie nog den weg weet. Maar
het is dezelfde geestesgesteld
heid, waaruit ook deze droom
ontstaathet is het zelf uithef
fen boven de werkelijkheid en
haar enge vormen, het is zoeken
van andere wegen buiten hare
grenzen, het is de vlucht der
fantasie, die ondanks hare grillig
heid, toch de eenige leidsman
der menschen kan zijn op den
weg der beschaving, omdat zij
alleen zich ten volle kan losmaken
van de belemmerende banden
der zintuigelijke en verstande
lijke waarneming. De nuchtere
mensch is zoo licht geneigd alle
gedroom als nutteloos en tijd-
verkwistend te beschouwen. Bet
is daarom goed, dat hij deze
waarheid steeds in de gedachte
houdt, dat uit dien droom alleen
het leven stijgt en zonder hem
alle leven langzaam sterft. En
wij in ons eigen leven moeten
beseffen, dat we hem ook noodig
hebben, zoo goed als de mensch
heid, wil ook ons leven niet
verkommeren bij gebrek aan
levenssappen. Want uit ons
innerlijk leven toch komt ook
ten slotte de werkelijke levens
kracht.
Neen, het is niet altijd zooals
het schijnt. Wanneer in de rust
van het schemeruur het leven
der werkelijkheid ons te ont
zinken schijnt, en we schijnen
weg te glijden in het leven van
den droom, dan kan toch wellicht
terug Wie weet, al kwam hij
later nog in haar gezelschap,
zich de gelegenheid nog voor
deed, zijn plan te kunnen uit
voeren. Vergiste hij zich, had
zijn scherpe blik hem ditmaal
bedrogendan moest hij dood
eenvoudig den aftocht blazen.
Doch, beging hij eene dwaling,
door de jonge gravin als eene
avonturierster te beschuldigen,
dan was zijn loopbaan gebroken.
Hij begreep, dat zijne toekomst
op het spel stond. Gelukte het
hem echter om de diefegge te
ontmaskeren, dan zou hij niet
alleen bevorderd worden, doch
viel hem ook, de door den mole
naar uitgeloofde som, ten deel.
Nu of nooit, dacht Hellern.
Hij gaf zijn paard de sporen en
reed Lucie, die reeds een eind
vooruit was, achterna. Spoedig
had hij haar bijgehaald en reed
aan hare zijde, nam den teugel
van haar paard en dwong het
zoo om langzamer te gaan,
het werkelijke leven voor ons
vorm en gestalte krijgen en
kunnen we misschien beter dan,
wanneer onze oogen waarnemen,
het ware leven en zijn beteekenis
onderscheiden.
Men verzoekt ons het volgen
de op te nemen
Zondag 31 October werd te
Maldeghem de eerste sportdag
gehouden, georganiseerd door
het bestuur der Maldeghemsche
Voetbalclub met medewerking
der heeren Aalbregtse, Klooté
en Pieters, bestuursleden der
Aardenburgsche Voetbal- en
Korfbalclub. Deelgenomen werd
door de Maldeghemsche Voet
balclub „M. V. C.", de Aarden
burgsche Voetbalclub „A. V. V."
Aardenburgsche Korfbalclub „A.
K. C.", Aardenburgsche Pad
vinders en de Middelburgsche
(Zeeland) Korfbalclub ,D. O. S."
„D. O. S.", was reeds Zater
dagavond tot Aardenburg ge
komen, waar haar gastvrijheid
en nachtverblijf werd verleend
door hare Aardenburgsche sport-
genoten. De Aardenburgers en
Middelburgers vertrokken Zon
dagmorgen met den tram van
half tien uit Aardenburg naai
Eede en van daar te voet naar
Maldeghem aan de grens wer
den ze verwelkomd door 3 wer
kende leden van ,,M. V. C.".
Aan het douanekantoor te
Stroobrugge had te controle
plaats. Dank zij de gulle mede
werking der Belgische douaniers
en gendarmen kon op een ge
makkelijke manier de grens ge
passeerd worden. Een woord van
dank aan hun adres is hier zeker
niet misplaats Te ongeveer half
twaalf waren de spelers tej Mal
deghem. Na een korte rust w erd
gezamenlijk een wandeling door
Maldeghem gemaakt, waar en
kele oorlogssouvenirs werden be
zichtigd als stukgeschoten hui
zen, opgeblazen brug en dên
door de Duitschers aangelegden
houten weg van de Markt naar
De stemmen der overige klon
ken uit de verte, naar de een
zame plaats in het bosch, waar
zij zich thans bevonden.
Zoek mij niet door uitvluch
ten te misleiden zeide hij plot
seling met veranderde stem en
op kouden, gebiedenden toon.
Gij zijt Lucie Enders, de doch
ter van den schrijver des ouden
graven. Het was mij niet moei
lijk, de belachelijke komedie, die
gij speeldet, te doorgronden, met
dewelke gij de wereld wildet
bedriegen, maar ik heb u her
kend 1
De uitwerking dier woorden
op Lucie waren onbeschrijfelijk.
Het was alsof zij geheel ver
nietigd was. Wijd en strak
opende zij hare oogen en eene
uitdrukking van radeloozen angst
spiegelde er zich in af.
Geen antwoord kunnende vin
den, trok zij aan de teugels van
haar paard, tot het dier steigerde,
zoodat Hellern de teugels moest
het stationeen bezoek werd
gebracht aan de teekenschool,
waar o.a. het borstbeeld van de
Vlaamsche schrijfster Vrouwe
Courtmans, een geboren Malde
ghemsche, werd bezichtigd. Te
half één waren alle bestuurs- en
werkende leden, gekleed in club-
costuum, vereenigd in het club
lokaal bij Oscar Andries, waar
zij door den vooizitter der Mal
deghemsche Voetbalclub, den
heer A. van den Bossche werden
toegesproken
.Geachte Heeren, Juffrou-
v en en Sportvrienden. In naam
van ons bestuur en in die der
werkende leden heb ik de eer
U allen den welkomstgroet toe
te sturen.
Het is ons zeer aangenaam
en danken u uit ganscher harte,
omdat hij door uwe aanwezig
heid ons eerste feest 1 eb willen
komen opluisteren. Ik twijfel niet
of deze bijeenkomst zal aanleiding
geven om in onze wederzijdsche
maatschappijen den band van
vriendschap te versterken en te
verdubbelen. Wij van onzen kant
zullen ook trachten alles te doen
wat mogelijk is om zooveel mo
gelijk uwe uitnoodigheden te be
antwoorden om zoo ook aan uwe
vereenigingen voldoening te kun
nen geven.
Ik druk ook den wensch uit,
dat uwe en onze maatschappijen
zouden mogen groeien en bloei
en tot nut en vermaak van ieder
een en tot welzijn van Middel
burg, Aardenburg en Maldeghem
Nogmaals dus onzen besten dank
en weze welkom." (Luid drie
werf hoera voor „M. V. C.").
De heer J. B. de Grave, be
antwoordde deze woorden als
volgt
„Meneer de Voorzitter, Da
mes en Heeren. Als voorz. van
de Aardenburgsche Voetbalclub
dank ik U namens bestuur en
werkende leden der A. V. V.
voor de ontvangst tot ons ge
sproken woorden. Zooals ik zei
op de opening der seriewedstrij
den in Aardenburg op 3 Oct.
j.l. hadden we graag den toe
stand terug, zooals die was in
los laten. Op hetzelfde oogen
blik verdween zij, in de richting
der stad.
Zijn waagstuk was gelukt. Hij
had thans het onwederlegbaar
bewijs, dat zijne beschuldiging
gegrond was. Rustig wachtte
hij de overige leden van het
gezelschap op
Hebt gij uwe begeleidster
verloren vroeg graaf Egon van
Rheinsburg verbaasd, daar hij
zijne echtgenoote niet meer bij
hem zag.
De gravin bemerkte dat haar
paard zeer onrustig was en daar
het over een boomstronk strui
kelde, vond zij het raadzaam
terug te keeren.
Hoewel Hellern zulks op de
eenvoudigste wijze had mede
gedeeld, meende graaf Egon toch
uit die mededeeling iets onwaar
schijnlijks te verstaan en maakte
er zich dan ook bezorgd over.
(Wordt vervolgt.)