ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijksch Omzicht.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM-BLIEK
BRESKENS
29e Jaargang
Zaterdag 4 September 1920
Nummer 2552
Feestelijke bijeenkomst
der Vrijw. Landstorm.
Ontmaskerd.
,37)
BRESKENSC
COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent
Elke regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief
Telefoon
No. 21
Drukker-Uitgever
Postgiro
17704
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
De waarheid is feitelijk a|tijd
vooreen beetje rare zonderlinge
kwant aangetien, met wien men
voorzichtig moest zijn en dien
men liever ter wille van eigen
rust en veiligheid op een afstand
moest houden. Maar sinds 1914
is zij zoo geducht in opspraak,
geraakt, dat geen verstandig
man het waagde publiekelijk
met haar over straat te gaan
Dat heeft de Russische minister
Tsjitsjerin niet bedacht, toen hij
zijn nota tot de Engelsche regee
ring richtte. En daarom zijn dan
ook alle Engelschen, Franschen
en Italianen op hem aangevallen
en schelden hem voor een bru
talen, onhebbelijken vlegel, die
de menschen de dingen zoo maar
in 't gezicht zegt.
De Ieren doen het niet veel
beter. En dat maakt ook, dat
iedereen bang is, zich met hun
vriendschap te encanailleeren.
De president hunner republiek,
die nog niemand durft te erken
nen dan wat half gare Amerika
nen, heeft aan iedere majesteit
en exellentie de vergelijking
1 voorgelegd tusschen het geval
van den burgemeester van Cork,
die uit het door de Engelschen
bezette gebied wordt wegge-
j voerd naar een Engelsche gevan-
genis om daar te sterven, zon
der dat excellenties of majestei
ten zich er iets van aantrekken,
en dat van burgemeester Max
I van Brussel, dien de Duitschers
uit het door hen bezette België
naar een vesting brachten, waar
hij goedverzorgd op de Belgi
sche overwinning kon wachten.
En tusschen de regels door heeft
hij hen gevraagd, wat ze daar
van dachten. Maar de majes
teiten en excellenties denken
daar heelemaal niet aan en als
ze er al toevallig eens aan den
ken, houden ze er hun mond
over, wat met het oog op den
slechten roep, waarin de waar
heid staat, ongetwijfeld het ver
standigst is.
De Polen hebben dat beter
begrepen en houden zich aan
het recept van hun leermeesters.
In de verklaring, waarmee ze
de vredesonderhandelingen te
Minsk hebben willen opsieren,
praten ze over den hun opge
drongen oorlog, alsof ze het zelf
geloofden. Misschien gelooven
ze het ook wel. maar dan zijn
zij de eenigen. Het resultaat
van dit begin is dan ook ge
weest, dat die onderhandelingen
nu al 8topstaan en wel stop blij
ven voor zoover het Minsk be
treft. De Polen voelen zich over
winnaars en willen nu niet langer
als overwonnenen naar het land
van hun tegenstanders komen.
Ze stellen Riga in Letland voor.
En de Russen zijn niet ongenegen
de onderhandelingen naar een
onzijdig land te verplaatsen, maar
geven de voorkeur aan Reval
in Estland. Wanneer dit het
eenig gevolg van het overwin-
naarsgevoel der Polen is, zal het
dus nog wel schikken. Maar het
staat te vreezen, dat het daarbij
niet blijft. Tenzij dan dat de
gemeenschappelijke raad der
groote vrienden een matigende
uitwerking heeft.
Zou die zich misschien in Op-
per-Silezië al laten voelen Het
lijkt werkelijk, of de Polen daar
wat inbinden. Het is echter ook
mogelijk, dat de bedreiging van
een nieuw Russisch offensief dien
invloed heeft. Want de bolsje-
wiki moeten enorme troepen-
massa's samentrekkenen de Rus
sische ruitergeneraal Boedienny
is in de buurt van Lemberg al
weer tot den aanval overgegaan.
In deze omstandigheden is het
voor de Polen toch raadzamer
met hun buren goeie vrinden te
zijn. Hun gewezen minister-pre
sident Paderewiski, de staatsman
musicus, heeft er al op gewezen.
Hij dacht daarbij weliswaar niet
aan Duitschland, maar aan Tsje-
cho-Slowakije en andere Slavi
sche staten. En het is niet on
waarschijnlijk, dat de aaneenslui
ting van Tsjecho-Slowakije, Zuid-
Slavië en Roemenië den Pool-
schen musicus plotseling deze
vriendschappelijke buurgevoe-
lens hebben ingegeven.
„Zooals de ouden zongen pie
pen de jongen" en „goed voor
gaan doet goed volgen." Dat
zijn de spreekwoorden, waaraan
ongetwijfeld de Tsjechen, Roe-
meniërs en Z -Slaven hebben ge
dacht at zouden hebben gedacht,
wanneer zij ze gekend hadden,
toen ze hun „kleine Entente slo
ten. De tijd der afzonderlijke
verbonden heet wel voorbij.
Maar er heet zooveel. Tot nu
toe blijken de afzonderlijke ver
bonden van meer kracht en be-
teekenis dan de algemeene Vol
kenbond, die alleen over repa-
triëering van krijggevangenen en
reclasseering van gevallen meis
jes te zeggen heeft. En de bo
vengenoemde drie staten hebben
dan ook dit zekere voor het on
zekere genomen en zich aaneen
gesloten, ten einde zich het onge
stoord bezit van de nieuw verwor
ven gebieden te verzekeren. Die
verzekering is vooral tegen de
Hongaarsche bedreiging gericht,
maar ongetwijfeld is ook wel
aan de heerschersneigingen van
Polen gedacht. En daarnaast
heeft Zuid-Slavië zeker het oog
laten gaan naar Italië.
Sinds een paar weken is er
een soort oorlog aan den gang
tusschen Zuid-Slavië en het nog
„in statu nascenai" (in staat van
geboren worden) verkeerende
Albanië De Albaneezen hebben
daarbij den steun van een groot
deel van Montenegro, dat Ser
vië na den oorlog deels bij ver
gissing ook heeft opgeslokt. Maar
de Zuid-Slaven beschuldigen bo
vendien Italië, dat het deze be-
weging steunt. En geheel onwaar
schijnlijk klinkt die beschuldi
ging niet. Italië en -Zuid-Slavië
betwisten elkaar de Oostkust van
de Adiiatische Zee, die zij beide
als oorlogsbuit hoopten binnen
te halen, en een oorlog tusschen
hen lijkt op den duur onvermij
delijk. Dat daarbij beide naar
bondgenooten en hulptroepen uit
zien is dus alleszins begrijpelijk.
Niemand vecht meer alleen
tegenwoordig. Heeft zelfs En
geland niet zijn „splendia iso
lation" moeten laten varen, toen
Duitschland's groeiende macht
het begon te bedreigen Alleen
Amerika voelt zich blijkbaar
sterk genoeg en heeft zich van
zijn Europeesche bondgenoot
schappen vrijwel geheel los
gemaakt. Is het dan een wonder,
dat de Franschen al een Duitsch-
Russisch bondgenootschap ont
dekt hebben, dat ze natuurlijk
een samenzwering noemen?
Zaterdag j 1. had te Oostburg
een feestelijke bijeenkomst plaats
van den Vrijwilligen Landstorm-
Compagnie in West. Zeeuwsch-
Ylaanderen.
Om half drie kwamen de
deelnemers in de Beurs bij el
kaar, waar de Voorzitter der
Propaganda-Commissie, de heer
Mijs, de leden verwelkomde.
Spreker sprak den wensch uit,
dat dezen dag er toe zou mede
werken om de propaganda in
ons District te vergrooten. Van
andere zijden wordt ook alles in
het werk gesteld, om aanhan
gers te verwerven voor de re
volutie. Wij, die vau orde en
rust houden moeten ons daarom
ook nauwer aaneensluiten om
krachtig het hoofd te kunnen
bieden. Spreker was gelukkig
te constateeren, dat zooveel le
den waren opgekomen. In aan
merking nemende, dat iedere
deelnemer er zijn werk om heeft
moeten verzuimen, moge dit een
verblijdend verschijnsel zijn.
Vervolgens werd het woord
gevoerd door den Commandant
van het verband Zeeland van
den Vrijwilligen Landstorm, den
Overste Klontje.
Spreker schetste eenige beel
den uit het revolutionnaire Rus
land en Hongarije en drukte
vooral den wensch uit, toch niet
in te slapen. Namens de op
perste leiding der vrijwillige
Landstorm kon hij mededeelen
dat de afdeeling Westelijk Z.
Vlaanderen slechts in het aller
uiterste geval uit deze streken
zal worden weggehaald. De
regeering ziet het noodzakelijk
ste er van in, ten allen tijde de
grenzen te beschermen en wie
zouden daarvoor beter geschikt
zijn, dan de Zeeuwsch-Vlamin-
gen zelf onder hun eigen Offi
cieren.
Als derde spreker trad op de
Commandant voor Westelijk Z.
Vlaanderen, de Reserve Eerste
Luitenant C. M. van den Broec-
ke. Het deed spreker goed in
de gelegenheid te zijn voor het
eerst zijn manschappen bijeen
te zien onder zulke gunstige
omstandigheden. Even goed had
het anders kunnen wezen, n.l.
dat we elkaar voor het eerst
ontmoet zouden hebben, na een
bevel tot mobilisatie. Toch was
spreker er van overtuigd, dat
het aantal dan nog veelgrooter
zou geweest zijn, daar de Z.
Vlamingen als één man zouden
opkomen om hun aloude rechten
te beschermen tegen een troepje
heethoofden. Spreker was wel
voor verandering, maar langs
geleidelijken weg, zonder bloed
vergieten. Waartoe ons de weg,
ingeslagen door het Bolsjewisme
voert, moge Rusland ons leeren.
Tevens hoopte de heer Van
den Broecke, dat deze dag er
toe zou bijdragen, om die
vriendschapsbanden tusschen de
leden nader aan te halen, en
waar noodig, nieuwe te sluiten,
want juist daardoor krijgt de vrij
willige Landstorm zoo'n kracht,
dat mannen uit één streek, uit
één plaats kunnen optreden om
hun vrouwen en kinderen, hun
have en goed te beschermen
tegen een troep oproerlingen.
Als Commandant vertrouwde
hij op zijn mannen en was er
van overtuigd dat zij in de ure
des gevaars als één man op
zullen komen en pal zullen staan
om de kroon van onze-geliefde
Koningin.
De muziek viel daarna in met
het Wilhelmus.
Toen ging men in optocht met
de Oostburgsche muziek voorop
beide vrouwen te schenken,
voor mijne vrijheid u te komen
lastig vallen, doch het is eene
uiterst gewichtige zaakMen
komt mij gevangen nemen 1
De beide vrouwen stonden als
aan den grond genageld, op dit
gezegde. Vooral Gerda was
als versteend en hare oogen
bleven strak gevestigd op eenige
heeren, die naast de deur, ach
ter Fred stonden.
Een hunner trad naar voren,
ging op den fabrikant toe, en
maakte zich bekend als onder
zoeksrechter.
Ik bid u om verschooning,
zeide hij verder, voor den on-
aangenamen plicht dien ik hier
in uw huis moet vervullen.
Wat is voorgevallen, vroeg de
fabrikant, waarvan beschuldigt
men mijn ingenieur
De zaak is geen geheim meer,
zei de onderzoeksrechter, en u
zult er wel op de hoogte van
zijn, want ze staat reeds in alle
couranten. (Wordt vervolgt.)
Doch dan alleen, als hij ze
bleef behouden, zijn goeden
naam in de handelswereld was
daar een waarborg voor.
Hij beefde bij de gedachte,
dat het geheim eerstdaags zou
ontsluierd worden, dat zijne ge
malin er achter zou komen. Wel
ke slag zou dat voor de hoog
moedige gravin zijn, en hoe zou
zij hem verachten.
I Toen de fabrikant met deze
overpeinzingen bezig was, werd
er zacht op de deur van zijn
kantoor geklopt, en daarna trad
[Gerda Steffen binnen. Geene
rust kunnende vinden in het huis,
waar zij vertoefde, had zij be
sloten te vertrekken j daarom
Vervoegde zij zich bij den fa-
'rieksheer, om haar tegoed in
mtvangst te nemen.
Hoe zij hem aanzagDe
-fabrikant moest zijnen blik van
het meisje afwenden, want hij
was ook tegenover haar zijne
schuld bewust. Sprak niet uit
dien doodtreurigen blik van het
meisje, dat daar voor hem stond
eene aanklacht tegen hem En
was het niet, of hij door dui
zenden electrische stroomen tot
het meisje werd aangetrokken.
Dat zoete wezen, die zachte
oogen tooverden hem het ver
loren paradijs zijner jeugd voor
oogen. Die herinneringen stegen
voor hem op, en kon hij niet
uit zijn geest bannen. Hij dacht
aan den Rotbachmolen en de
dochter van den molenaar. Ge
leek dit jonge Engelsche meisje
niet volkomen op zijn overleden
echtgenoote Het was haar
evenbeeld, nu nog zooveel schoo
ner met den onschuldigen uit
druk op het gelaat. Hij gevoel
de zich tot haar aangetrokken
en als hij zijne ingeving gevolgd
had, zou hij haar aan zijn hart
gesloten hebben. Doch neen,
was hij hier niet door sterke
banden gebonden Het verleden
moest toch dood voor hem zijn,
hij kon geene vroegere herin
neringen in zich laten ontwaken!
En als het wezenlijk uw kind,
uwe eigen dochter was
Ook dan 1 'schreeuwde eene
stem in zijn binnenste.
Doch nogmaals kwam zijn
geweten in opstand.
Als het vermogen van den
molenaar verloren gegaan was,
en daardoor de kleindochter van
dien rijken man thans haar brood,
door hare diensten te verleenen
in rijke huizen, eten moest
Doch ook deze stem der na
tuur onderdrukte hij.
Eenige oogenblikken was Ger
da in het werkkabinet, toen ook
de echtgenoote van den fabri
kant verscheen en een hoonen
den, geringschattenden blik over
het meisje liet gaan.
Weder klopte men aan de deur
en op 't „binnen" verscheen Fred
Weller in zijne schoone gestalte.
Een oogenblik voelde Gerda
den bodem onder hare voeten
wegzinken, het was of zij op
nieuw in onmacht zou gaan
vallen, zoo had haar deze on
verwachte verschijning ontroerd.
Doch zij moest sterk blijven,
Fred Weller zou in het oog van
den fabrikant een onbekende
voor haar moeten blijven.
Wat verlangt gij, mijnheer
Weller? vroeg de fabrikant scherp
en zijn toon drukte het uit, of
hem zijn bezoek onaangenaam
was op dit oogenblik.
Fred was bleek als een tjoode.
Hij wreef zich herhaaldelijk met
zijn zakdoek over het aangezicht,
waarop het zweet parelde, zijne
oogen keken strak, en hij wierp
een smeekenden blik op Gerda,
alsof hij haar voor eene schuld
om vergeving wilde smeeken.
Gerda's hart kromp van smart
ineen.
Verschooning, heer Weller, zei
de jonge ingenieur, zonder
verder eenige aandacht aan de