ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEÜWSCH-VLAANDEREN E. BOOM -BLIEK BRESKENS 29e Jaargang Woensdag 25 Augustus 1920 Nummer 2549 Theorie en Praktijk. ysgiLEBTe». Ontmaskerd Al weer verkoogiiig. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 10 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent Elke regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief Telefoon No. 21 Drukker-Uitgever Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Niet lang geleden nog is op het Middenstandscongres een de bat gevoerd, dat een algemeener tegenstelling, dan zich hier recht streeks uitsprak, tot achtergrond had en tot op zekere hoogte den altijd durenden strijd tusschen het gaande en het komende sym boliseerde, maar daarnaast ook voor de zooveel3te maal het licht deed vallen op de tegenstelling tusschen theorie en praktijk en op het eigenaardig verschijnsel, dat vrijwel altijd de strijders voor het komende ook de verdedigers der theorie zijn tegenover de meer conservatief aangelegden, die bij de praktijk plegen te zweren. Dit debat werd uitge lokt door Mr. Fock's pleitrede voor meer ontwikkeling voor de aanstaande middenstanders dan de lagere school geeft en zi-n opkomen voor wat langer alge meen vormend onderwijs en een voorafgaanden theoretische op leiding, voordat men in het ei genlijke vak praktisch werkzaam werd. Zijn betoog ging feitelijk uit van twee gedachten. De eerste was, dat meer algemeene ont wikkeling voor de middenstan ders noodig is en andere, dat 'meer theoretische kennis wen- schelijk is en hun ten goede zou komen. En beide deze gedachten lokten dan ook wederspraak uit en werden in het volgende debat bestreden. Men achtte meer al gemeene ontwikkeling niet alleen niet noodig voor den aanstaanden middenstander, maar meende ook, dat deze hem uit den mid denstand, speciaal den winkel stand, zou drijven. En daarnaast wees men o a. op den tegenstand van den Rotterdamschen burge meester tegen het oprichten van een handelsschoo,l en diens stre ven om de jeugd zoo spoedig mogelijk in de volle maatschappij te brengen en verdedigde de stelling, dat volgens de ervaring men een heel goed middenstan der kon zijn, zonder een han- 34) Ik zou naar den molen gaan riep Lucie met vertwijfelde stem. De doodsangst, waarin zij hierover verkeerde, benam haar alle zelf beheersching. Zij werd bijna zinneloos van schrikzij zou zich in het hol van den leeuw begeven zij zou op de plaats terugkeeren, waar zij den diefstal gepleegd had. Zij zou onder de oogen verschijnen van den ouden molenaar, die den diefstal gezien had en haar misschien zou herkennen en dan aan den dag brengen, dat dit zijne kleindochter niet was. Want zijn verstand, dat in 't geheel niet door de beroerte 'cheen geleden te hebben, moest hem zeggen, dat zij alleen de jdievegge geweest kon zijn, om onder de rechten van gravin van Rheinsberg in het slot te luonen dringen. Zij wist, dat delsschoolopleiding te hebben gehad. In dezen laatsten tegenstand openbaarde zich dus rechtstreeks het verzet van de mannen der praktijk tegen de theorie of een eenzijdige verheerlijking daar van. Maar ook in de gedachten en woorden van hen, die meer algemeene ontwikkeling overbo dig achtten, kwam toch middel lijk dit verzet tegen de theorie ter sprake. En het was heel natuurlijk, dat het pleidooi van Mr. Fock van deze twee vven- schen uitging en de beide ge dachten, die voor meer alge meene ontwikkeling en die voor betere theoretische opleiding, broederlijk verbond. Want of schoon algemeene ontwikkeling en theoretische opleiding afzon derlijke en op zichzelf staande zaken zijn, toch bestaat tusschen hen een natuurlijk begripsver- band, dat iedereen moet opvallen. En het vaststellen van dit verband zal het ook duidelijk maken, waarom veelal de strijd om theo rie of praktijk tevens een strijd is tusschen het gaande en het komende in onzen tijd, tusschen het oude en het nieuwe. Onze tijd streeft ongetwijfeld en ook de onmiddellijk hier aan voorafgaande deed dit reeds naar meerdere en diepere bewustwording en naar een zich rekenschap geven, dat zich niet alleen niet de kennis der feiten tevreden stelt. Dit streven open baart zich natuurlijk het sterkst in hen die voor de toekomst leven en van het nieuwe, dat komt, alle heil verwachten, in de strijders voor het komende. Het sluit van zelf een streven naar meerdere en diepere en breedere ontwikkeling in. Men wil kennen en weten om zich een bewust mensch te voelen. Maar dergelijke bewustheid brengt van zelf den wensch mee naar systematiseering, naar theo retische opbouw, naar begrip van de beteekenis der feiten en naar begrip ook en duidelijk overzicht van wat men zelf doet en verricht en wat misschien zij den molenaar niet zou kun nen bedriegen. Alhoewel haar man heur, door hare veranderde gelaatsuitdrukking, niet herkend had, zou de molenaar toch het bedrog wel ontdekken, zoodra zij hem als zijne pleegdoch ter onder de oogen zou komen. Neen, neen, dat was haar on mogelijk. Het zou waanzinnig zijn, om zoo iets te ondernemen, om zich zoo in de armen van het gevaar te werpen. En niet alleen de molenaar, doch ook het dienstpersoneel, de meid die reeds tal van jaren iu den molen verbleet en die haar eens had medegedeeld, dat zij de kleine gravin Gerda op de armen had gedragen, zou zeggen, dat zij niet de ware persoon was, doch eene vreemde, die zich voor de kleindochter van den molenaar zou willen laten doorgaan. Daar bij had Gerda ook nog te kort geleden in den molen vertoefd. Het dienstpersoneel kende haar te goed. eeuwenlang gedaan werd, zon der dat men begreep, waarom men het deed. Meerdere be wustwording voerde van zelf tot theorie en tot het streven naar theoretische ontwikkeling, omdat immers theorie in den goeden zin niet anders is dan bewust geworden praktijk. Het is dit laatste feit, dat feitelijk de tegenstelling tusschen theorie en praktijk opheft, maar dat zoowel door de tegenstan ders van theorie en theoretische opleiding en ontwikkeling als ook door haar eenzijdige voor standers veelal over het hoofd wordt gezien. Theorie is immers in oorsprong niet anders dan t vaststellen en syatematiseeren der praktische ervaringen. Zij is het opbouwen van regels en wetten op die ervaringen en het trek ken van conclusies uit die er varingen. Maar daarnaast weet zij uit de aldus geformuleerde wetten nieuwe regels af te lei den, waarmee de praktijk haar nut kan doen. Zij stelt dus vast wat de praktijk heelt geleerd, trekt daaruit hare conclusies, die haar de regels en wetten aan wijzen van het in de praktijk gebeurende en schept, ordenen de, een overzicht van het geheel, waarop zij tot nu toe een on gekend uitzicht opent. Maar zij speurt daarnaast ook de oor zaken na van het gebeuren der praktijk, zoekt de algemeene wetten, waarop dat gebeuren steunt en geeft dus een inzicht in de interne werking van oor zaken en gevolgen. Uit de daardoor verkregen kennis schept zij nieuwe regels en wijst mid delen aan voor gevolgen, die men bereiken wil, maar waartoe men den weg of althans den vasten en zekeren weg niet wist. Zij is dus tegelijk de leerlinge en de helpster en voorlichtster der praktijk. Zij geeft den werker, die ook bij haar ter schole gaat, een meerdere zeker heid in zijn handelingen, die minder dan toevallige omstan digheden afhankelijk worden en bovendien de bewustheid van wat hij doet en gewoon is te doen. Maar daarnaast geeft zij hem een breederen kijk op zijn eigen vak, een overzicht en een begrip, en leert hem den samenhang van dat vak en zijn werkzaamheden met het overige leven. Zij geeft hem in één woord inzicht. En dit inzicht geelt zijn handelingen meer vastheid en zijn geest een ruimer baan. Het ontwikkelt hem ook in algemeenen zin. Theorie in dezen goeden zin is voor den mensch en voor het leven onontbeerlijk. En iedereen, zakenman of landbouwer of am bachtsman, kan van de kennis der theorie van zijn vak en van iheorislische opleiding dan ook alleen voordeel plukken, meer nog, hij heeft ze voor een goede en ruime uitoefening van zijn werk en voor een vaste hand absoluut noodig, terwijl het zijn algemeene menschelijkheid ten goede komt. Maar deze thoorie staat niet los van de praktijk, steunt integen deel op haar. En evenmin kan theoretische opleiding los staan van praktische werkzaamheid, wil zij tot haar recht komen en eenige beteekenis hebben. Dit dienen de theoretici goed in het oog te houden. En het juiste be grip van het verband tusschen de twee zal onvermijdelijk ten slotte den strijd moeten ophef fen, die voorstanders van theorie en praktijk plegen te voeren. Een wetsontwerp tot wijziging van de Postwet is bij de Tweede Kamer ingediend, omdat, spoe diger dan aanvankelijk werd gemeend, de noodzakelijkheid aan het licht is getreden, een nadere herziening mogelijk te maken van de tarieven der pes terijen. Voorgesteld wordt, dat de porto's en rechten, nader vast te stellen bij Kon. besluit, ten hoogste zullen mogen bedragen voor Brievenvoor elke briefkaart 5 centvoor eiken anderen brief van een gewicht van niet meer dan 20 gram 10 cent; van 20 tot en met 100 gram 15 cent; van meer dan 100 tot en met 500 gram 15 voor de eerste 100 gram, vermeerderd met 5 cent per 100 gram of gedeelte van 100 gram hierboven. Gedrukte stukken voor elke zending van een gewicht van niet meer dan 50 gram 2 cent; van meer dan 50 gram tot en met 500 gram 2 cent voor de eerste 50 gram, vermeerderd met 2 cent per 50 gram of ge deelte van 50 gram hierboven voor Braille-drukwerken 2 cent per 300 gram ol gedeelte van 300 gram. Nieuwsbladen voor elke zen ding van een gewicht van niet meer dan 50 gram 1 centvan meer dan 50 gram tot en met 500 gram 1 cent voor de eerste 50 gram, vermeerderd met 1 ct. per 50 gram of gedeelte van 50 gram hierbovenvoor Braille- nieuwsbladen 1 cent per 300 gram of gedeelte van 300 gram. Monsters21/2 cent per 50 gram of gedeelte van 50 gram, doch niet minder dan 5 cent per zending. Aangeteekende stukken voor de gewone aanteekening 12t/} centvoor de aanteekening met aangifte van geldswaarde 2J/2 cent voor elke 100 of gedeelte van 100 aangegeven waarde, met een minimum van 15 cent voor eiken brief. In de toelichting wordt ver klaard, dat van de voorgestelde mogelijkheden tot verhooging zal moeten worden gebruik gemaakt. Of reeds aanstonds deze verhoo ging voor alle onderdeelen de maxima, welke het ontwerp be helst, zal moeten bereiken, kan nog niet met zekerheid worden gezegd. Dit hangt af van de vooruitzichten, welke de uitkom sten van het bedrijf opleveren, waarbij voor een goed deel dan rekening is te houden met de internationale tarieven, op welke nader wordt teruggekomen. Door voor zooveel mogelijk na te gaan, wat de zell-kosten van de on- over zijn gelaat. Want het kwam hem maar voor of de jonge gravin, die daar in angst en vertwijfeling voor hem stond, ais een haar geleek op zijne verdwenen dochter. Zijne blikken boorden zich als het ware in haar aangezicht, terwijl zijne sidderende handen zenuwachtig het papier met zijn ongelijkmatig schrift, dat de graaf weder aan haar gegeven had, als het ware verfrommelde. Thans steeg langzaam, gelijk eene schaduw, dit beeld voor zijne oogen op; en stond plot seling als gr :vin van Rheins- burg voor hem. Het was ontegensprekelijk Lu cie, zijne verdwenen dochter I Het hart van den vader dezer onwaardige dochter, die hem in zijne nabijheid durfde verloo chenen, stond stil van verstom ming, want dat zijne dochter zoo iets had durven afspelen, had hij nooit durven denken. (Wordt vervolgd.) Zij was aan de grootste ver twijfeling ten prooi, toen zij geen uitweg zag, en toch den tyrannenwil van haar grootvader zou moeten volbrengen. Zij voelde zijn strakken blik op haar gevestigd, als mistrouwde hij haar, omdat hij hare vrees op haar gelaat lezen kon. De oude graaf kende de ver houding, die tusschen den mole naar en de pleegdochter bestond, de geruchten hierover waren tot op het slot doorgedrongen. Daar om ook had de oude graaf aan de pleegdochter alle verkeer in den molen verboden. Alles moest voor haar anders worden en een geheel nieuwe levenswijze be ginnen. Dat het nieuwe familielid daar in zoo bereidwillig had toege stemd, had bij den graaf wel eenige bevreemding gewekt. Doch, dacht hij, het zal wel het adellijk bloed zijn, en de genoegens die zij in deze voor name omgeving heeft die op haar werkten, daardoor zou zij wel niet meer van den eenvoud, die in den molen heerschte, houden. Doch nu die vrees, die schrik om haar grootvader te bezoe ken, was hem onverklaarbaar. Zijn blik werd steeds scherper. Lucie was doodsbleek geworden; zij geleek meer op een spook achtige schaduw, dan op een trotsche gravin van Rheinsburg, die nog slechts voor een oogen- blik, zoo statig en met opgehe ven hoofd het werkkabinet van den ouden graaf was binnen getreden. Hare grootsche gestalte scheen als het ware ineen te storten. Zij trok hare handen kramp achtig te zamen, zonder dat te bemerken. De starre blik van den graaf scheen haar geheel te hypnotiseeren. Ook de oogen van den schrij ver Enders waren weder droo- merig op haar geiaat gericht, en er vloog plotseling een don kere wolk, een bloedroode schijn

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1920 | | pagina 1