ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijksch Oveizicht,
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Nummer 2546
29e Jaargang
E. BOOM-BLIEK
Zaterdag 14 Augustus 1920
ffgreiLLBYOSi.
Ontmaskerd.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent
Eike regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
in Duitschen vorm, maar dat
ook voor ons bijzondere betee-
kenis heeft. De Belgen hebben
er immers op gewacht om hun
eischen, aan ons gesteld, opnieuw
te berde te brengen. Gelukkig
schijnt Engeland aan steunen
daarvan niet te denken. Het wil
tezamen met Frankrijk een vriend-
schappelijken stap bij onze re
geering doen ter oplossing van
de Wielinger kwestie, maar ver
der ook niet gaan. En wie weet
blijft bij den huidigen dreigenden
toestand in het Oosten zelfs deze
stap achterwege. Maar wat
moeten de Belgen dan? Wach
ten tot het bolsjewisme is uitge
roeid Maar dat kan lang duren.
Of zich herinneren, dat wij en
zij niet eens het Esperanto noo-
dig hebben om eikair te ver
staan, maar ons Nederlandsch
gemeen hebben
De Opperbevelhebber
van het roode leger.
Hebben wij in langen tijd niets
aan onze lezers medegedeeld,
omtrent het Russische roode
leger, thans willen wij een ver
slag weergeven, wat de „Neu
Freie Presse" ontving van den
Franschen schrijver Claude Anet
over Toekhaczewsky, den op-
per-bevelhebber van het bolsje
wistische leger.
Anet, die verschillende studie
reizen in Rusland heeft gemaakt
en daardoor goed met de Rus
sische toestanden op de hoogte
is, tracht daarin te verklaren
hoe het mogelijk is, dat een
jong Russisch officier, van adel
lijke familie, opgevoed in een
aristocratisch milieu, thans aan
het hoofd staat van het bolsje
wistische leger, dat tegen Polen
oprukt.
„Na drie jaren blokkade", zegt
de schrijver „kennen wij Rusland
heel slecht. Het is altijd een land
geweest, dat voor het Westen
heel moeilijk te begrijpen was,
en datgene wat de Russen „de
oneindige mogelijkheden van de
slavische ziel" noemen, ontgaaat
ons zeer vaak. Het is thans dan
ook zeer moeilijk de groote en
geheimzinnige kracht te ontdek
ken, die het den arbeiders mo
gelijk maakt, alle ellende van
het bolsjewistische régime te
verdragen. En toch zijn er bree-
de kringen, niet alleen onder de
liberalen, maar zelfs onder de
aristocratie, die zich bij de sov-
jetregeering hebben aangesloten
niet om hun leven te redden en
in hun levensonderhoud te kun
nen voorzien, maar uit veel hoo-
gi-re staande motieven. De ge
schiedenis van Toekhaczewsky
kan ons eenigzins doen begrijpen
wat er in de zielen van vele
Russen in den laatsten tijd is om-
gegaan
Toekhaczewsky, een jonge man
van 27 jaar, behoort tot een adel
lijke en welgestelde familie. Na
dat hij zijn studie aan de aristo
cratische Krijgsschool te Peters
burg had beëindigd, brak de
oorlog uit. Hij streed heldhaftig
in het Russische leger, maar werd
ten slotte zwaar gewond en raak
te in Duitsche krijgsgevangen
schap. Van eenige Fransche of
ficieren, die het leven in de
Duitsche gevangenkampen met
hem deelden, ve'.iam ik de vol
gende bijzonderheden.
Toekhaczewsky was bij zijn
lotgenooten in het gevangen
kamp zeer gezien. Als jonge man
had hij een veel ernstiger leven
geleid dan de meeste Russische
officieren. Hij had nooit gedron
ken of zijn tijd met fuiven zoek-
gebracht. Het is een man van
middelbare grootte, kalm, een
geestdriftig patriot, en gedragen
door een ^rustige energie, die
door niets aan het wankelen
kan worden gebracht. De wes-
tersche volken kennen de Rus
sen slecht en zijn te zeer ge
neigd zich Rusland voor te stel
len als het land van het „nitsje-
wo", van het zich laten gaan en
geringschattende onverschillig
heid. Zij weten niet hoeveel ener
gie er in dit nog jonge volk
schuilt.
Toekhaczewsky probeerde 2-
maal uit het gevangenenkamp te
ontvluchten, maar hij werd ge-
Voor den torenbouw van Babel
werden de mensehen met spraak
verwarring gestraft. Sindsdien
leven ze verstrooid over de aarde
en verstaan elkaar niet meer, in
geen enkel opzicht. Maar de
heugenis van den vóór-Babel-
schen tijd is levendig gebleven en
door alle misverstand heen dringt
telkens weer de eeuwen doorliet
ideaal naar voren van de éénheid
en broederschap aller mensclien.
Het leeft sluimerend en onbewust
in de gedachten der eenvoudigen
en spreekt zich forsch of teeder
uit in de illusies en plannen vau
wereldhervormers en dichters en
profeten. Zelfs dezen oorlog,
dezen noodlottigen, haatverwek-
kenden oorlog heeft het kunnen
doorstaan. En temidden van de
hoogopgaande golven van het
oogenblik van imperialisme en
chauvinisme en nationalen haat
worstelt het hijgend om boven
te blijven. De Volkenbond, de
internationale socialistische con
ferentie en het Esperanto-con-
gres zijn er de bewijzen van.
De spraakverwarring zit nog
altijd de zoo duidelijk uitgespro
ken behoefte in den weg. De
menschen verstaan elkaar niet.
De socialist begrijpt niet wat de
monarchist of conservatief, zelfs
niet, wat de communist bedoelt,
de Franschman weet niet wat de
Duitscher meent; de kalme, ge
lijkmatige kent den aard van
den driftige niet, wie ongeluk
kig is begrijpt niet den over
moed van het geluk en wie lief
heeft niet de bitterheid van den
liefde-begeerige. Zou het beter
worden, wanneer we allemaal
Esperanto praten De Esperan
tisten, die in den Haag hun in
ternationale eenheid hebben
uitgesproken, zooals de socialis
ten dat onlangs te Genève heb
ben gedaan, gelooven het waar
schijnlijk zelf niet. Maar als het
zeo was, dan was er zeker geen
geschikter tijd om het in te
voeren dan dit oogenblik.
Zeker, haat en nijd en mis
verstand en tweedracht zijn er
altijd geweest. Sinds den llabel
schen torenbouw en misschien
al lang daarvoor hebben de
menschen elkaar niet verstaan.
Maar zelden misschien in
de voorbijgegane eeuwen is het
misverstand zoo verscheurend, de
tweedracht zoo desorganiseerend
en de behoefte aan eensgezind
heid zoo groot geweest. De
eenmaal begonnen strijd van
volk tot volk schijnt niet te wil
len ophouden, de strijd tusschen
klasse en klasse dreigt steeds
scherpere voi men aan te nemen
en de uit haar voegen geraakte
wereld kan alleen door samen
werking weer tot rust en in
evenwicht komen.
Het wil maar niet. Ook de
vrede van Versailles heeft er
geen eind aan kunnen maken.
Het is zelfs wel mogelijk, dat
zij er voor een groot deel schuld
aan is, dat er geen eind aan
wil komen. Dit staat althans wel
vast, dat zonder die vrede de
West-Europeesche staten allicht
op de medewerking van Duitsch-
land in den strijd tegen de bolsje-
wiki konden rekenen, waar het
zich nu angstvallig buiten houdt.
Nu kunnen ze niet eens op de
medewerking hunner eigen vol
ken rekenen. En dat komt waar
schijnlijk ook op het crediet van
dit vredesverdrag. Het is niet
hun voorliefde voor het bolsje
wisme, heeft de Daily News
geschreven, die de Engelsche
arbeiders zoo beslist tegen een
Engelsch-Russischen oorlog doet
stelling nemen en hun anti-
Poolsch-gezindheid verklaart,
maar hun afkeer van het Poolsch
imperialisme. Men zou het mis
schien algemeener kunnen zeg
gen. Want het is ongetwijfeld
hun afkeer van het algemeene
imperialisme der Entente, dat
zich in de daden der Poolsche
regeering uitspreekt, waardoor
hun houding bepaald wordt.
De nederlaag van Polen be-
teekent het kelderen van de
overwinning der Entente, merkt-
te een Parijsch blad, dat -tot
Drukker-Uitgever
elefoon BRESKENS P^4r0
tusschenkomst wou aansporen,
dezer dagen op. Het begreep
blijkbaar niet, hoe fel het daar
mee den toestand karakteriseerde.
Maar het is deze karakteriseer
ring, waaruit de houding de-
Engelsche arbeiders, en van hen
niet alleen, voortvloeit. Polen
trachtte enkel het program der
Entente, speciaal van Frankrijk,
in Oost- en Midden-Europa tot
uitvoering te brengen. Maar de
volken, die al zooveel leden, heb
ben genoeg van dit imperialis
tisch gedoe en' weigeren op
nieuw, als in 1914 in een oorlog
gesleept te worden. En het schijnt
wel, of ze besloten zijn zich daar
tegen krachtdadig, en zoo noodig
met geweld te verzetten. Zou
dit vooruitzicht misschien de
regeeringen van Engeland en
Frankrijk nog tot bezinning kun
nen brengen? Maar ze hebben
zich reeds te vast gewerkt in
dit avontuur. Hun averechtsche
politiek heeft de bolsjewiki tot
aan de Duitsche grenzen ge
bracht en Polen met roode le
gers overstroomd.
Wat moeten ze doen, nu de
bolsjewiki niet op hun bevel halt
willen houden jïngeland zou
waarschijnlijk nog wel voor een
of andere schikking te vinden
zijn. Het heeft genoeg te doen
met Ierland, waar de weigering
om den Australischen bisschop
Mamix wegens zijn Pro-Iersche
uitingen toe te laten, nieuwe
opwinding heeft gebracht. Het
is ook bang voor de rust in zijn
Aziatische gebieden, waar Me
sopotamia al zoo ernstig in be
roering is. Maar het heeft ook
met Frankrijk te rekenen. En
Frankrijk ziet in den bolsjewis-
tischen opmarsch ook een Duitsch-
Russische samenzwering, wat zijn
strijdlust, althans die zijner re
geering verdubbeld heeft. Het
moet al een overeenkomst met
Hongarije gesloten hebben ter
bestrijding van het bolsjewistisch
gevaar.
Het staat op het punt een over
eenkomst met België, een militair
verbond, te sluiten, dat moet
dienen tegen een zelfde gevaar
hij was de laatste tijd zeer ver
ouderd. Lucie voelde voor een
oogenblik haar hart kloppen.
Het was de eerste maal, dat zij
sedert hare vlucht oog voor oog
tegenover haar vader stond.
Enders was bij haar binnen
treden van zijn stoel opgestaan
en maakte eene diepe buiging
tegen haar. Dan staarde hij
haar aan met zulk een raadsel-
achtigen blik, dat Lucie voor
een oogenblik in verlegenheid
kwam.
Doch dat duurde slechts een
halve seconde, dan kreeg zij
hare koude zelfbeheersching
weer terug en wendde zich trotsch
als een voorname dame tot den
graaf.
Gij wenschtet mij te spreken,
lieve papa Deze woorden sprak
zij .op zulk een vriendelijken
toon, dat de oude graaf er wer»
kelijk door gestreeld was. Hij
kuste haar de hand en bood
haar dan een gemakkelijken stoel
aan.
Nu begon de graaf. Het doet
mij leed, Hef kind, dat ik u over
eene belangrijke zaak moet spre
ken, zich eveneens nederzettend
onder het nemen van een papier,
dat onder zijn bereik lag.
Dat papier droeg de stijve
handteekening van den molenaar
Steffen. Het bevatte slechts
enkele woorden naar het scheen.
Er zijn, daar namelijk recht
merkwaardige zaken in dien
molen gebeurd, zei de graaf, het
papier vaji den ouden molenaar
beziende.
Lucie zat strak en stijf met
onbewegelijke blikken. Zij vrees
de, dat aldaar iets gebeurd was,
dat haar schelmstuk aan 't licht
kon brengen. Alle gevoel scheen
haar verlaten te hebben. Zij
voorzag een onbekend gevaar
en wist, dat er iets moest ge
beurd zijn, waarop zij niet voor
bereid was. Was dat schrijven
niet van den ouden Steffen. Dus
die was niet dood. Hij kon zelfs
zijn hand weder gebruiken om
te schrijven, misschien had hij
zelfs de spraak teruggekregen 1
Een vreeselijk angstgevoel ging
door haar licbaam, bij de ge
dachte, dat de molenaar den
diefstal, dien zij begaan had,
reeds had aangegeven, want
gezien moest hij alles hebben,
daarvoor stond zijn vreeselijke
blik haar nog te goed voor oogen.
Terwijl Lucie hierover in ge
dachten verzonken was, sloeg
Enders haar met verteerende
blikken gade, Hij onderzocht
eiken tred van haar aangezicht
en een lichte blos kwam over
zijn bleek gelaat, toen hij een
ontegenzeggelijke gelijkenis ont
dekte in deze jonge gravin en
zijn verdwenen dochter.
Dan schudde hij weer twijfel
achtig het hoofd. Dat blond
haar, die roode kleur op haar
aangezicht, had Lucie nooit be
zeten. Dien statigen en voor
namen gang, haar veranderde
spraak.
(Wordt vervolgd.)
31)
XI.
De jachten op Rheinsburg wa
ren afgeloopen, en daardoor de
feestelijkheden verminderd. Het
leven werd er eentoniger, door
dat er geene gasten meer waren.
Ook Lucie Enders begon er
naar te verlangen naar de hoofd
stad, waar zij vertoefd hadden,
terug te keeren. Zij dacht steeds
op middelen, om de onverdra-
gelijk geworden tiranie van haar
man, te ontgaan.
Nog was zij niets bewust van
de kleine wolken, die aan den
gezichteinder van haar leven op"
Rheinsburg zich samenpakten en
spoedig als een onweder over
haar zouden losbarsten. Zij
begreep niet de woorden, die
haar kamermeisje tot haar sprak,
als zij haar toilet maakte, en
hare gedachten verder wijlden.
Genadige gravin, de heer
rijksgraaf van Rheinsburg dat
was de titel van den ouden graaf,
die de bedienden tegenover de
andere leden van de grafelijke
familie gebruikten laat u
verzoeken na uw toilet terstond
in zijn werkkabinet te komen.
Zij hoorde nauwelijks de woor
den van het kamermeisje. Zij
wilde den ouden heer niet lang
laten wachten, want er lag voor
haar te veel aan gelegen, de
vriendschap, die de graaf ha|r
in den laatsten tijd had bewezen
te behouden. Spoedig trad zij
dan ook in hefcriioog, modern
gemeubeld vertrek.
De graaf zat aan eene tafel,
waarop boeken, papieren en
akten door elkander lagen. Aan
de andere zijde zat de secretaris
Enders.
Het bleeke gelaat van den
laatste scheen nog smaller te
zijn geworden, de oogen lagen
dieper in hunne kassen, kortom