Plaatsel Nieuws.
Binnenland.
Burir< rl. stand
Gemengd Nieuws
wanneer het door smetstof be
zoedeld kan zijn, zich met aan
een ziekte lijdend vee in dezelfde
verblijfplaats bevindt of sedert
15 dagen daar bevonden heeft,
of daarmede in onmiddellijke
aanraking is geweest.
De aanspraak op vergoeding
wegens onteigening krachtens
de artt. 24 en 25 vervalt wan
neer niet voldaan is aan da artt.
13 of 14, of wanneer binnen den
termijn van 15 dagen vee is
gebracht op stallen, hoeven of
weiden, waar de ziekte heeft
geheerscht, of op eenige andere
wijze vee opzettelijk in verdach
ten toestand is gebracht.
Maatregelen speciaal tegen de
veepest der herkauwende dieren.
K. B. van 10 Juli 1896, laatst
gewijzigd 4 Febr. 1907.
Art. 5. De zieke en verdachte
dieren moeten ten spoedigste
worden afgemaakt en daarna
verbrand, begraven of op andere
wijze, door den districts-veearts
te bepalen,onschadelijkgemaakt.
Tot afmaking de dieren at-
gezonderd houden van alle ander
vee.
Art. 6. Indien zieke of ver
dachte dieren zijn geslacht of
gestorven moet onmiddellijk ken
nis worden gegeven aan den
burgemeester.
Art. 7- De stal, terrein, enz.
moeten worden ontsmet.
De mestvaalt moet worden
onschadelijk gemaakt.
Art. 8. In stallen, weiden, er
ven of hoeven mag geenerlei
vee gebracht worden dan na 30
dagen waarop de ontsmetting
geheel is afgeloopen.
Art. 9. Wanneer de districts
veearts het noodig oordeelt wor
den besmette hoeven, weiden en
naast aangelegen landerijen en
erven afgesloten. De ontsmet
ting der kleeren der personen
die het afgesloten terrein ver
laten. Verboden is alsdan
de in- en uitvoer in den af
gesloten kring van herkauwende
dieren, honden, katten en pluim
gedierte
de uitvoer uit den afgesloten
kring van eenhoevige dieren en
varkens en van melk, vleesch,
onbereide huiden, horens, klauw
zeer, haar, wol, veder, beende
ren, ongesmolten vet, mest en
alle anderen afval en van hooi,
stroo en ander veevoeder, touw,
koedekken en stalgereedschap.
Art. 10. Het vastleggen of
vasthouden van honden kan wor
den geboden.
Losloopende honden kunnen
door de ambtenaren van politie
worden gedood.
Art. 11. Binnen de door den
Minister van Landbouw aan te
wijzen plaatsen of streken is het
vervoer van rundvee, schapen
of geiten verboden.
(Met ingang van j Aug. is de
uitvoer van herkauwende dieren
en varkens uit Z. VI. verboden.)
Art. 12. Voor vervoer van
vee naar de slachtbank, van
vee naar de weide en uit de
weide naar den stal, en in bi-
zondere gevallen, kan de Com
missaris der Koningin, de di-
stricts-veearts gehoord, eene
bizondere vergunning verleenen.
Art. 13. Dit vervoer mag
alleen plaats hebben met een
vervoerbiljet, af te geven door
den burgemeester der gemeente
waar het vee zich bevindt.
Het vervoerbiljet vermeldt
getal, soort en signalement van
het vee, den weg die gevolgd
moet worden, en geldigheids
duur van het geleibiljet. De
districts-veearts kan bepalen de
beesten van een merhteeken te
voorzien.
Ar. 14. De slachting van het
vee, voor de slac htbank, ge
schiedt onder toezicht der politie
binnen den tijd, door den bur
gemeester der gemeente, waar
het vee zich na het vervoer
bevindt, te bepalen.
Art. 15. De Minister van
Landbouw kan telkens voor ten
hoogste 3 maanden het houden
van markten en openbare ver-
koopingen van alle vee verbieden.
Overtreding, niet nakoming of
verhindering der vorengenoemde
bepalingen en nader te geven
voorschriften wordt gestratt met
hechtenis van ten hoogste 1 jaar
of geldboete van ten hoogste
ƒ500.
De Provinciale en plaatselijke
verordeningen, omtrent slachten,
keuren, vervoer en verkoop van
vleesch, afval, enz. enz. blijven
ten volle van kracht, voor zoo
ver deze niet in strijd zijn met
de bizondere voorschriften van
hooger hand gegeven ter be
strijding van veepest.
Men vraagt ons wat zebus"
zijn, welke de overbrengers zou
den zijn van de veepest te
Antwerpen.
De zebu, beter gezegd de
zeboe is 'n rundersoort voor
komende in N.-Afrika en Z.-Azië.
Er zijn vele soorten, van de
grootte van een kleine hit, tot
de zwaarste Europeesche ossen.
De zeboe's worden voorna
melijk gebruikt voor slachtvee
en trekdieren.
Onthulling monument-
Worsterman wan Oyen.
Verhinderd geweest zijnde,
persoonlijk de onthulling bij te
wonen, geven wij, hoewel wat
laat, het een en ander weer,
ontleend aan de N. R. Crt.
Donderdag is op de markt te
Aardenburg het monument voor
wijlen G. A. Vorsterman van
Oyen onthuld. Het bestaat uit
een hardsteenen zuil, rustende op
een van voren rond voetstuk. In
dat voetstuk, dat op een grond
van zeer ruw behakte steenen
rust, waaromheen de begane
grond ook belegd is met ruwe
stukken arduin, staat de ploeger
gebeeldhouwd. De kunstenaar
Puype, de ontwerper en vervaar
diger van het monument, heeft
hierin willen uitdrukken, dat van
Oyen op landbouwgebied door
zijn organiseerend talent heelt
geploegd in de nog onbewerkte
massa. Tevens heeft van Oyen
daarin gezaaid, vandaar op den
achterkant van het middenstuk
de afbeelding van een zaaier.
De driehoek, waarin de zaaier
staat, wijst op het naar de hoogte
streven.
Het middenstuk heeft aan de
onderzijde eenige trappen, er op
duidend, dat van Oyen eenige
trappen op de maatschappelijke
ladder gestegen is. Van daaruit
gaan verticale lijnen naar boven,
symboliseerend dat hij gearbeid
heeft, zonder om te zien, lijnrecht
opzijn doel afgaande. Daarboven
staat zijn beeltenis en profiel,
eveneens in den steen uitgehou
wen.
De kunstenaar heeft het mo
nument gedacht als een vereering
van de tijdgenooten van het na-
gesl cht. De groote krachlige
arbeid, de organiseerende geest
van den overledene, moet dus in
het monument meer op den voor
grond treden, dan de inwendige
beeltenis van den gehuldigde,
die uit den aard der zaak alleen
waarde heeft voor het geslacht,
dat dezen gekend heeft.
Aan de voorzijde, onder het
gelaat staat de naam in gouden
letters op het middenstukHij
leefde van II Juli 1836 tot 13
October 1915. Aan den eenen
zijkant: Landbouw, Onderwijs,
Historie, Bestuur van Land, Ge
west en Gemeenteaan den an
deren zijkant: Facile princeps
erat.
Ten raadhuize, waar de com
missie voor het monument met
genoodigden door Burg. en Weth.
officieel ontvangen werden, voer
de de Commissaris,der Koningin
in Zeeland het woord, Vorster
man van Oyen huldigend als
een man van zeldzame werk
kracht en energie. Hij wenschte
de gemeente Aardenburg geluk
met het monument.
Op het terrein werd bij de
onthulling het eerst het woord
gevoerd door mr. P. Dieleman
voorzitter van de Zeeuwsche
Landbouw Mij. Hij schetste van
Oyen als een man van zeldzame
werkkracht en energie, meer ex
tract dan wijsgeerig van aanleg,
van buitengewoon organisatorisch
talent, in zijn denkbeelden zijn
tijd ver vooruit. Zijn felle harts
tochtelijke strijdwijze op politiek
terrein heeft hem vele onverzoen
lijke vijanden bezorgd. Onbe
twistbaar is zijn groote verdienste
voor Landbouw en veeteelt,
landbouwcoöperatieenlandbouw-
onderwijs.
Een kleindochter van den ge
huldigde onthulde daarop het
monument.
Nu voerden achtereenvolgens
het woord jhr. van Vredenburg
namens het Ned. Trekpaarden
stamboek, de heer H. A. Man
ken, directeur van den Wilhel-
minapolder als een vriend en
vereerder en namens de fokkers
van het Zeeuwsche paard en de
Zeeuwsche Onderlinge. De heer
I. A. Risseeuw spr.-ik namens de
Mij. van Ooft- en Tuinbouw, de
heer A. de Hullu namens oud
leerlingen, ds. J. N Pattist over
van Oyen als geschiedkundige.
De oudste zoon van den ge
huldigde bedankte. Tal van kran
sen van vereenigingen werden
aan den voet van het monument
gelegd.
MINISTER VANDERVELDE
OVER DE
NEDERLANDSCH-BEL-
GISCHE BETREKKINGEN.
Men schrijft uit Genève aan
de N. R. Crt.:
Volgens den Brusselschen cor
respondent van de Petit Parisien
heeft de voorzitter van de Bel
gische Tweede Kamer, de soci
aal-democraat Brunt, als spreker
bij een herinneringsplechtigheid
woorden gebezigd, welke zeer
onaangenaam waren voor Neder
land. Hij zou gezegd hebben,
dat ons land gebonden was aan
zijn egoïsme, en als België en
Frankrijk eenmaal een bondschap
gesloten hadden, zeggen zou
„nu laat ik mijn egoïsme varen
en schaar mij aan uw zijde."
Ik heb dit artikeltje laten le
zen aan den Belgischen minister
Emilie Vandervelde, die het con
gres der 2e Internationale te Ge
nève bijwoont. De heer Vander
velde, die geen voorkeur had om
Vlaamsch te spreken, verklaarde,
dat hij noch in het verslag van
le Peuple noch in dat van de
Indépendance Beige die woorden
aangetroffen had en dat hij het
ook niet waarschijnlijk achtte dat
zijn partijgenoot, de voorzitter
der Tweede Kamer, ze aldus
uitgesproken had.
De heer Vandervelde betreurt,
dat de HollandschBelgische
betrekkingen op dit oogenblik
niet zoo zijn als wel wenschelijk
was. De anti-Belgische stem
ming, welke thans in Nederland
heerscht, wijt hij voor een goed
deel hieraan, dat men de be-
teekenis van het Belgische an-
nexionisme verre overdrijft. De
annexionisten tellen wel eenige
mannen van beteekenis maar
hun invloed onder de bevolking
zelve is uiterst gering. Dat
houde men in Holland toch wel
in het oog. En ook den invloed
der pers overschatte men niet.
Ik wilde den heer Vander
velde nog eenige andere vragen
stellen, doch vergat dat hij be
halve Genosse Vandervelde ook
Belgisch minister van Justitie is;
hijzelf vergat het echter niet.
Alleen dit wilde hij wel ver
zekeren, dat er in België om
trent de quaestie van de Wie
lingen slechts één opinie bestaat
en dat is die, welke door den
minister van buitenlandsche za
ken weergegeven werd.
Minister Vandervelde zegde
ook voorstander te zijn van een
defensief Fransch-Belgisch ver
bond met den nadruk op defen
sief. Ook voor een dergelijk
Hollandsch-Belgisch verbond zou
hij veel gevoelen, maar Holland
heeft zich daarvan altijd afkeerig
getoond, de terugkeer van het
militairisme in Duitschland blijft
toch altijd bestaan.
Dat er in België nog zijn die
Holland van Duitschgezindheid
welke volgens hem in som
mige kringen inderdaad bestaat
verdachten, kon hij niet ont
kennen en hij zinspeelt ook op
Troelstra's houding, maar in
Nederland zelf maakt men zich
daaromtrent erger voorstellingen
dan het in werkelijkheid wel is.
VIJFDE NEDERLANDSCHE
JAARBEURS.
H. M. de Koningin geeft, even
als over de vier reeds gehouden
Nederlandsche Jaarbeurzen, ook
over de Vijfde Nederlandsche
Jaarbeurs, welke voor het eerst
een internationaal karakter dra
gen zal, en te Utrecht zal wor
den gehouden van 616 Sept.
1921, het Beschermvrouweschap
aanvaard.
Breskens, Tengevolge van
het heerschen van mond- en
klauwzeer in ons district, mochten
Zaterdagavond geen koeien meer
met de Provinciale Boot over.
Een twintigtal stonden op vervoer
te wachten.
Biervliet. Aan de R.-K.
School alhier is benoemd tot
hoofd de heer W. Born te
Kloosterzande.
Cadzand. Zondag was het
Badhuis zeer druk bezocht. Men
schat het aantal bezoekers op
ruim twee duizend. Van alle
kanten kwamen bezoekers per
tram, auto, motor en fiets. Het
muziekgezelschap van Zuidzan-
de gaf een concert aan het
strand. Het badhuis wordt meer
en meer bezocht. Niet alleen
door de bewoners van het land
van Cadzand, maar ook door
vreemdelingen. Het badhotel is
vol met logeergasten. En was er
meer gelegenheid voor logies,
en betere verbinding, zeer zeker
zou dit aan Z.-Vlaanderen ten
goede komen. De badplaats
Cadzand zou eens terdege moe
ten worden geëxploiteerd.
Groede, Voor de hoofd
akte slaagde te Breda o.m. de
heer J. Goethals alhier.
Hoogwatergetij Breskens.
Vanaf 5 April Zomertijd.
DAGEN,
vm.
nam
Woensdag 11 Aug.
12.24
12.48
Donderdag 12
12.58
1.22
Vrijdag 13
1.44
2.08
Nieuwe Maan, Zaterdag 14
Aug. voorm. 5.03.
GROEDE.
Huw.-Voltr. 22 Juli. B. F. W.
Boer, 30 j., wedn. en T. E. van
Roo, 24 j., jd. C. P. de Seijn,
24 j., jm. en C. S. Lauret, 24
h jd-
Geboorten. 14 Juli. Lieza Vina,
d. van C. Sijnesael en S. R.
Clarissen. 16, Cornelis Johannis,
z. van A. van Belle en M. S.
Kareis. 20, Maria Elizabeth, d.
van B. Ghijs en M. E. Kareis.
22, Anthonie Pieter, z. van P.
B. Verhage en H. F. den Hol
lander. 23, Cornelis, z. van C.
Verstraaten en C. Dobbelaar.
23, Elizabeth Maatje, d. van C.
Baarendse en E. M. Perrels. 26,
Pieter Abraham, z. van J. van
Lare en C. Dierx. 26, Willem
Jacobus, z. van W. J. Risseeuw
en S. Luteijn. 27, Jannis, z. v.
I. A. van Roo en S. van Hoeve.
29, Jozias, z. van Jac. Ooster
ling en T. Behage.
Overlijden. 10 Juli. M. Cuvt.
lier, J8 j., echtg. van D. d,
Visser. 28, Cornelis Jannis,
mnd., z. van M. C. Manneke ej
M. J. Leenhouts.
ONVOORZICHTIG.
Te Den Hout, gemeente Oos-
terhout (N.-Br.), maakte de veld.
wachter zijn' revolver schoon, dis
blijkbaar niet ontladen was. Plot.
seling ging het wapen af en het
zevenjarig zoontje van den veld
wachter stortte doodelijk getrof-
fen neer.
AUTO-ONGELUK.
Vrijdagavond om 11 uur reed
een auto met zes inzittenden op
den Haarlemmerweg, komende
uit den Haag, toen een motor
rijder, die zonder licht reed, en
links hield, plotseling voor de
auto verscheen. De chauffeur der
auto, die een aanrijding en daar
mee een ernstig ongeval voor
den motorrijder wilde vermijden,
reed de helling af, waardoor de
auto omsloeg en in de sloot te
recht kwam. Vijf inzittenden
kwamen met den schrik vrij,
de zesde, het Amsterdamsche
raadslid Gulden, kreeg een ver
wonding aan het oog. De mon
tagewagen van de E.N.T.A.M.
bracht de verongelukte auto, die
vrij ernstig beschadigd werd, op
het droge.
GEDOOD.
Terwijl een bloemistknecht te
Aalsmeer in een bloemenkas aan
het rozen spuiten was, kwam deze
in aanraking met een geïsoleerden
electrischen draad. De draad
sprong, kwam om zijn hals te
recht, met het gevolg, dat hij
door den electrischen stroom
werd gedood
HET BADEN.
Zondag is op het tweede strand
vlak van het z.g. Stille Strand te
Scheveningen door leden van de
Haagsche Vrijwillige brigade tot
redding van drenkelingen het
leven gered van niet mi lder dan
vijf personen, die bij het baden
door den sterken onderstroom
waren afgedreven. Twee daar
van verkeerden bij aankomst aan
het strand reeds in bewusteloozen
toestand.
VERDRONKEN
Zondag is te Zandvoort het
12-jarig zoontje van een pension
houder te vtr in zee gegaan en
plotseling in de diepte verdwenen.
In een roeiboot voer men onmid-
delijk naar de plaats des on-
heils en slaagde er in den jong-
gen uit het water te halen. De
inmiddels ontboden geneesheer
trachtte de levensgeesten op te
wekken doch mocht hem ondanks
onvermoeide pogingen gedurende
bijna 2 uur niet gelukken
IN EEN DRAAIKOLK.
De 16-jarige jongejuffrouw S.,
die met een aantal padvinders
te Noordwijk in de duinen
kampeerde, geraakte bij het ba
den in een draaikolk, met het
noodlottig gevolg, dat zij on
middellijk in de diepte verdween.
Een paar flinke zwemmers tracht
ten haar nog te redden, doch te
vergeefs.
LAF.
Zaterdagnacht werd een schip-
per liggende op den IJsel te
Kampen, gewekt doordat tegen
den scheepswand getikt werd.
Op het dek komende zag hij ie
mand in zijn roeiboot zitten, die
hem vertelde, dat zijn boot los
geraakt en weggedreven was en
dat degene, die haar gevonden
had, ze nu terugbracht. De schip
per dankte voor den dienst en
stapte in de boot om den ander
naar den wal terug te brengen,
waarbij hij echter opmerkte, dat
het touw, waarmee de boot had
vastgelegen, was doorgesneden