ALGEMEEN NIEUW' - EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN .LE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM BLIEK 29e Jaargang Woensdag 7 Juli 1920 Nummer 2535 Oorlogsgevolgen cijfers. in Ontmaskerd De Wielingen. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.25 met 10 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent Elke regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief Telefoon No. 21 Drukker-O tgever BRESi ENS Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur De wereldoorlog heeft het menschdom heel wat gekost. Dat hebben we allen, het eene volk meer, het andere minder, ervaren in de vijf donkere oorlogsjaren^. Maar we merken het nu eerst recht, nu na het einde de reke ning moet worden opgemaakt en de gevolgen of te overzien zijn of zich langzamerhand al duidelijker beginnen te open baren. Verlies van tullooze milli- arden, een ontredderd oecono- misch leven, haat en chauvinisme, een verlevendigde machtsbegeer te bij grooten en kleinen, ont goocheling en hopelooze verwar ring, waaruit geen ontkomen schijnt 1 Maar naast deze gevolgen is er nog ander, dat het leven der menschheid meer onmiddellijk raakt. Dat is de invloed, dien deze oorlog, direct of indirect, op de levende menschheid zelve gehad heeft door het aantal menschenlevens, dat hij heeft doen verloren gaan in de eerste plaats en de vermindei ing der geboorte en toeneming der sterfte daarnaast. Er zijn natuurlijk in dezen oorlog millioenen gesneuveld. Maar nog veel grooter is het verlies aan menschenlevens door verminderde nataliteit en ver hoogde mortaliteit. En de cijfers daaromtrent, die de statistiek openbaart, zjjn werkelijk ont stellend. Deze zijdelingsche in vloed van den oorlog zal mis schien over heel de wereld, ook in neutrale landen, eenigszins merkbaar zijn, omdat het niet onwaarschijnlijk is, dat bij ons en elders de druk van den oorlog en de blokkade ook het ge boortecijfer een weinig naar beneden heelt gedrukt en het sterftecijfer heeft doen stijgen. Maar dit oorlogsgevolg treft toch eigenlijk uitsluitend de oorlog voerende landen. En de uitwer king daarvan is natuurlijk nog niet ten einde, maar zal zich 20) Nooit toch zou hij in het hu welijk zijner kleindochter met den zoon van zijn doodsvijand toestemmen en dan was het slot Rheinsburg in een woord ten gronde, dan was alle uitkomst verjoren. Alleen door dit hu welijk te verhaasten was redding mogelijk. Dagelijks liet de graaf, meer uit ijverzucht dan uit belang stelling, naar den toestand van den ouden man vragen, en steeds kwam hetzelfde antwoord van den geneesheer of van de nieuwe verpleegster, die uit een gesticht der stad ontboden was „Het is steeds hetzelfde, er is weinig beterschap te bespeuren". Toen kon men bemerken dat hij alles aanwendde om zich te doen verstaan, zicli meer en nog geslachten lang laten ge voelen. Het zwaarst werd Servië ge- trofien. Op de 100 zielen der bevolking sneuvelden daar 14, terwijl er een sterftecijfer was van 28 procent. Het percentage der gesneuvelden is na Servië het hoogst vooi Frankrijk. Dan volgden Duitschland, Oostenrijk- Hongarije en Roemenië Bij alle berekeningen zijn ile resultaten, wat de vier groote landen Frank rijk, Engeland, Duitschland en Oostenrijk-Hongarije betreft voor Engeland verreweg het gunstigst. Duitschland bijv. had tengevolge van den oorlog, die zich natuur lijk eerst 9 maanden na zijn begin, in Mei 1915 de^d gevoe len, van dien datum tot 31 Juli 1918, vergeleken met de cijfers van 1914, een verlies van ge boorten van 3,5 millioen, Oos tenrijk-Hongarije 3,/ millioen, het niet bezette Frankrijk van bijna 1,5 millioen, Engeland daar entegen van 846,000. In Duitschland stierven van 1914 tot het einde van 1918 on geveer 2.150.000 menschen meer dan in normale tijden het geval zou geweest zijn. Dit getal is nog geflatteerd, omdat door den achteruitgang der geboorten de sterfte van zuigelingen veel geringer was. Beperkt men de berekening tot menschen boven 1 jarigen leeftijd, dan zijn er 2.600.000 meer gestorven dan normaal. Daarbij zijn 1,8 millioen gesneuvelden in berekend. Tot Juni 1919 verloor Duitschland in het geheel, tengevolge van ver hoogde mortaliteit 2,7 millioen menschen, Oostenrijk-Hongarije 2 millioen, Frankrijk 1.600 000, Engeland ongeveer 800.000. De achteruitgang van het ge tal huwelijken bedroeg in Duitsch land in de jaren 1914 tot en met 1918 gemiddeld ongeveer 35 percent, in Hongarije in 1915 1917 gemiddeld 63 percent, in Frankrijk in 19141917 ge middeld 49 percent. In Enge land bleef het gemiddelde on geveer normaal. Het totale verlies der vier genoemde landen berekent de meer inspande om zijn arm in beweging te brengen, ten einde te kunnen schrijven. De graaf had van den ge neesheer vernomen dat de rech terhand misschien lam zou blij ven, maar dat hij hoop had dat de spraak zou terugkeeren; met die vrees was de oude graaf steeds bevangen. Doch eindelijk was voor de grafelijke familie onder angsten zcrg de dag des huwelijks aan gebroken. De familieleden waren in de groote zaal van-het slot verza meld, waar de ambtenaar van den burgerlijken stand het hu welijk zou komen voltrekken Toen dt afgeloopen «as toog men met de giootste praal ter ke<ke, waar de oud-- priester het huwelijk eveneens inzegende. Vau heinde e vine waren de landbouwers en arbeid»-]-, toe gesneld om Ooggetuige van deze g. beurtenis te Zijn. die zooals heer During in het Archiv für Soziale Hygiëne ud Demografie op 17,1 millioen lenschen, waar van 9,75 millioe. door den ach teruitgang der g .Doorten en 7,35 millioen door verhoogde morta liteit. Onder deze laatsten zijn 5,7 millioen gesneuvelden. De totale achteruitgang op het oor spronkelijk getal der bevolking bedraagt voor Duitschland 9,3 procent, voor Oostenrijk-Honga rije 11 procent, voor Groot-Bri- tannië en Ierland 4 procent en voor Frankrijk 8 procent. Het percentage voor Frankrijk is slechts schijnbaar gunstiger dan dat van Duitschland, omdat Frankrijk door zijn slechte ge boortestatistiek van voor den oorlog, op dit gebied min der te verliezen had. Feitelijk was er de mortaliteit nog iets grooter (toeneming in Duitsch land 4 pet., in Frmkrijk 4.2 pet.) Van alle vier Ue landen was Engeland het renige, dat in Juni 1919 binnen dezelfde gren zen meer inwone.s telde dan in 1913. Duitschland had 1,9 mil lioen, Oostenrijk; Hongarije en Frankrijk 2,9 mi ,ioen menschen minder dan in ,*14. De grootste ramp voor de toeneming der bevolking is mis schien wel de ontwrichting van de verhoudingen tusschen de verschillende leeftijdsgroepen en de beide geslachten, die ook in de toekomst een normale ont wikkeling in den weg staan. In Duitschland is het overschot van vrouwen van 840,000 op 2,8 millioen, in Oostenrijk-Hongarije van 700,000 op 2,2 millioen en in Frankrijk van 700,000 op 2,1 millioen gestegen. In al deze landen is dit overschot dus on geveer verdrievoudigd. In En geland, waar het voor den oorlog reeds groot was, is het van 1,3 millioen op 2,1 millioengestegen. In Duitschland, het vroegere Oostenrijk-Hongarije en Frank rijk zal door de nawerking van door den oorlog ontstanen toe stand naar Döritig's berekening de vermindering van geboorten tegen de normale ontwikkeling nog jaren lang ongeveer 20 pet. begrijpelijk, met allen mogelij ken luister gevierd werd. Nooit zou het in iemands gedachten zijn opgekomen om te vermoeden dat de in zulk een prachtig gewaad gestoken bruid, wier lichaam met de kostbaarste juweelen was opgeschikt, Lucie Enders zou geweest zijn. Neen, zij was voor allen eene volsla gen vreemde, want niemand in de streek kende Gerda Steffen, de wezenlijke kleindochter van den molenaar. Met de grootste moeite had zij hare rol ten einde gebracht, want ontwaakte niet onder dit afgrijselijk comediespel haar geweten. Was zij niet op het punt geweest, toen het huwe lijks-contract werd voorgelezen, nit te roepen Laat mij weg van hier, want leugen, een ver- sclvikkelijke leugen, een af schuwwekkende daad is dit hu welijk. Ik ben niet Gerda van Rheiusbuig. "Dith dan vielen moeten bedragen, in Engeland bijna 1U procent. Verder zal door den slechten gezondheidstoestand van velen der teruggekeerden de mortaliteit ook in het ver volg nog abnormaal hoog zijn, vooral in de centrale landen, omdat daar d: voeding het slechts is. En de oorlog zal nog opnieuw zijn funesten invloed doen gevoelen, als de in deze jaren geboren kinderen in den huwbaren leeftijd komen. Dan zal wederom door de weinige geboorten uit dezen tijd een sterke achteruitgang der huwe lijken plaats vinden en in deze huwelijken zal waarschijnlijk ten gevolge van den slechteren phy- sieken toestand der ouders het aantal kinderen beneden het normale blijven. Het blijkt dus, dat de mensch heid door dezen oorlog zichzelf een gevaarlijke aderlating heeft doen ondergaan en dat ook haar physieke toestand, die ten koste van veel moeite door den soci alen en hygiënischen zorg van een lange reeks van jaren ver beterd was, onrustbarend is ver minderd. Niet alleen aan goed en bloed, inaar aan levenskracht heeft de menschheid door haar waanzin ingeboet. Prof. dr. H. T. Colenbrander schrijft in Neerlandia over de Wielingen o.m. Het is van België niet te ver wachten, dat het thans een recht zal erkennen, waarvan het reeds in 1866 en 1881 het bestaan ge loochend heeft, en waarvan Ne derland, wegens zijn betwist karakter, in den wereldoorlog geen gebruik heeft gemaakt. Omgekeerd is het vau Neder land niet te verwachten, dat het, zelf sedert 1839 in een aantal feitelijke beperkingen zijner sou- vereiniteit over de Westerschelde berust hebbende, en bereid bij de overeenkomst, welke het trac- taat van 1839 vervangen moet, die beperkingen nog te laten hare blikken op Egon, die aan hare zijde stond. Zij dacht aan de wraak die zij zou volbren gen, aan de grafelijke familie, welke zich gered waande door dit beraamde huwelijk, en dan ontvloog haar de goede engel, dan kwamen weer hare duivel- sche plannen boven, dan herin nerde zij zich weder hoe zij haar eens gelijk eene bedelares als het ware van het slot gejaagd hadden, hoe Egon haar eens had bedrogen, hoeveel harteleed hij haar veroorzaakt had, en dan weer was het de stem van wraak die in haar binnenste riep en alles overheerschte. Wraak 1 Wraak 1 Hiertusschen klonk de zachte stem van den schrijver, die vol gens bevel van den graaf het huwelijkscontract voorlas. Toen dit geëindigd was werd het burgerlijk huwelijk voltrokken. Lucie Enders teekende daarna met vaste hand de akte, waar bij zij tot gravin Gerda van uitbreiden, aan België zou over laten de volle souvereiniteit over den besten uitweg van Vlissin- gen naar zee. De ervaring van 1914 en volgende oorlogsjaren heeft ten overvloede geleerd, welk ongerief het geeft, zich tot het gebruik van Deurlo en Oost gat te moeten bepalen. Even onredelijk als het zou zijn, Zee- brugge verstoken te doen blijven van eene verbinding met de open zee over Belgisch watergebied, even onnatuurlijk is het, zooda nige verbinding over Neder- landsch watergebied aan Vlis- singen te ontzeggen. Aan de Nederiandsche concessiën op de Schelde, die Antwerpen van alle gevaar van benadeehng door Nederland ontheffen, dienen Belgische concessiën op de Wie lingen te beantwoorden, daar Vlissingen gelijke aanspraak heeft als Antwerpen, niet van de willekeur van een nabuur af te hangen. Theoretisch komt in het Wie lingen-geval het leerstuk van volkenrecht, dat België aan spraak geeft op de souvereiniteit over zijne kustwateren, in bot sing met het andere, dat den souverein over eene rivier ook de souveieiniteit over hare uit monding verzekert. Practisch heeft 1914 bewezen dat het onop gelost blijven van het vraagstuk, het moge dan in vredestijd geen ernstige gevolgen hebben gehad, moeilijkheid geeft zoodra, in oorlogsgeval, Nederland en Bel gië niet in dezelfde positie staan. Dat in vredestijd de zaak weinig moeilijkheid heeft opgeleverd, is ook enkel een gevolg hiervan, dat in het tijdvak (1866) 1881 1911, in het algemeen, België noch Nederland gepoogd heb ben elkander het leven zuur te maken. Doch sedert 1918 hebben wij een ander België leeren ken nen. Aan dit laatste België heb ben wij voorzeker niet mogen toestaan, wat wij aan het België van 1866 en 1881 moesten wei geren. Met het de keus te laten tusschen a. herhaling van het wederzijdsch voorbehoud van toen b. verdeeling der Wielingen Rheinsburg verheven werd en de oude graaf bevestigde dit ala haar voogd. Graaf Egon van Rheinsburg, die door het huwelijk met de rijke erfgename want de millioenen van den ouden mole naar moesten nu toch spoedig zijn eigendom worden, ja gelijk eene vrucht zou hij ze kunnen plukken want hij zou zich nu spoedig genoeg van de tiran nie zijns grootvaders, gelijk hij het noemde, kunnen ontslaan, hij ademde vrijer, toen men de ceremonie voltrok. De oude graaf hield echter den teugel nog met stevige hand aan alles, ondanks hij het zeven tigste jaar reeds overschreden had. Zijne heerschzucht kende geene grenzen en daar hij zeer gezond van lichaam was en een helderen geest bezat, bleef hij steeds op het slot in alles het gezag toeren. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1920 | | pagina 1