ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Dt TfeflB mm liariie. Belicht aan nnze Lezeis! Hetbeste middel tot heistel. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM-BLIEK 29e Jaargang Woensdag 9 Juni 1920 Nummer 2527 Ontmaskerd. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.— met 10 cent dispositiekosten. Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent Elke regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever TNo.,02T breskens p°7s$4ro Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur Hebben wij een jaar geleden onze lezers medegedeeld, dat wij onze abonnementsprijs zou den trachten te handhaven, thans moeten wij mededeelen dat zulks niet meer kan. Hoewel alle bla den het laatste jaar zijn ver hoogd, hebben wij dit niet gedaan. Nu evenwel de prijs van het Courantenpapier weder met plm. 50 °/o is verhoogd, kunnen wij onzen abonnements prijs niet meer handhaven en zijn we met 1 Juli tot verhooging gedwongen. Wij zullen evenwel trachten onze abonnementsprijs zoo laag mogelijk te stellen, namelijk 1.25 en hopen deze, zoodra dit mogelijk is, weder terug te brengen. Wij twijfelen niet, of onze abonné's zullen deze nood gedwongen verhooging billijken. DE UITGEVER. Het is zeker wel opmerkelijk r?at thans, nu de vrede reeds i lang gesloten is en feitelijk reeds ongeveer anderhalf jaar de wa penen rusten, de stemming van de menschheid, en van de Europeesche menschheid wel in de eerste plaats, veel gedrukter en moedeloozer is dan in de jaren van den grooten wereld oorlog, toen de menschelijke waanzin op het verwoesten der wereld scheen uit te zijn. Toch is dit feit wel begrijpe lijk en uit de gebeurtenissen zeiven en hun rechtstreeksche gevolgen onmiddellijk verklaar baar. En deze verklaring, zoo we ze zoeken, zal ons de oorzaken van de heerschende moedeloosheid en apathie als van zelve aanwijzen en op den algemeenen nood eens de aan dacht vestigen. De thans geëindigde oorlog heett tal van oorzaken gehad, 12) Eensklaps schrikte zij hevig op, riep men niet Gerda, Gerda! Wat te doen Haar besluit was gemaakt. De deur van het vertrek werd geopend, juist toen zij den koffer had dicht gemaakt. Een heer met voornaam uitzicht trad in het vertrek. Graaf Rheinsburg 1 zeide hij op hoogmoedigen toon. Ik denk dat gij de kleindochter zijt van den molenaar. Hij liet naar het scheen een welgevalligen blik op het meisje, dat voor hem stond, vallen, en men kon zien, dat zij hem niet tegenviel. Het geheele huis heb ik reeds door- kocht om u te vinden, zeide hij, want dit oude nest ziet er uit of het geheel uitgestorven is. Dus, mijn lief kind, gij zijt nu erkend waarover toekomstige tijden ze ker een duidelijker licht zullen doen schijnen. Maar het is zeker, dat, terecht of ten onrechte, millioenen menschen dezen oor log onder inspannig van de uiter ste krachten streden in het vaste geloof, dat er iets goeds uit zou voortkomen en dat na dezen oor log een betere tijd voor het menschdom zou aanlichten. En het was zeker voor een deel dit geloof, dat een dergelijke in spanning en opoffering als Euro pa gedurende de vier a vijf oor logsjaren heeft te zien gegeven, mogelijk maakte. Wanneer we hiervan uitgaan, dan vinden we daarin reeds twee belangrijke oorzaken voor de al- g .-meene apathie en de min of meer wrevelige lusteloosheid, waarin Europa oogblikkelijk ge vangen ligt. De eerste oorzaak is de geweldige inspanning, de tweede het uitblijven van het resultaat, dat men als gevolg dier inspanning hoopte en de daaruit voortvloeiende teleurstel ling. De oorlogsinspanning zelve is ongetwijfeld te sterk geweest en heeft te lang moeten aan houden. Daar moest een alge- meene uitputting op volgen en dientengevolge een lusteloosheid en moedeloosheid, die tot abso lute onverschilligheid wordt, En wij zien een dergelijke reactie dan ook bij alle volken, die oor- log gevoerd hebben, maar het meest natuurlijk bij die, welke als het Belgische, het Fransche, het Duitsche, het Oostenrijksche, zich de sterkste inspanning heb ben moeten getroosten en het meest onder den oorlog geleden hebben. Want de levensomstan digheden, waaronder de inspan- ning geëischt werd, maakte, dat zij nog meer van de voorhan den levenskracht opgebruikte. Onvoldoende voeding, lichame lijk en geestelijk lijden, die vooral de vier bovengenoemde volken het zwaarst troffen, moesten de rechtstreeksche gevolgen van de overmatige inspanning nog ver ergeren. Maar bovendien moest de grootere mate van lijden ook de teleurstelling heviger doen invreten, die het uiteindelijk als mijn familielid, en daarna hebt gij u nu in het vervolg te gedragen. Onder het uitspreken dezer woorden stak hij haar zijn groote magere hand toe. Meer dood als levend van angst en schrik, over de plotse linge verschijning en de gevol gen, die hare roekelooze daad voor haar kon hebben, legde Lucie Enders hare bevende, ijs koude hand in die van den ouden graaf. De voorname heer lachte ironisch. Hij geloofde dat zijne kleindochter in de grootste verlegenheid verkeerde. Wees niet angstig mijn kind, zeide hij op scherpen toon. Wij besloten u als familielid te er kennen, en u bij ons op te nemen. Mijn rijtuig wacht ons aan den boschweg, en ik hoop, dat gij terstond zult medegaan naar het slot. Het spreekt vanzelf dat gij voortaan echter een geheel ander leven zult moeten voor lief nemen resultaat van de oorlog alom wekte. Want naast de reactie op de overspanning van den oorlog werd vooral ook de teleurstelling een der redenen, waarin de menschheid na de reusachtige geestelijke en lichamelijke in spanning in doffe moedeloosheid wegzakte. En het was een oor zaak, die niet alleen bij de oorlogvoerenden werkte, maar die geheel de menschheid aan tastte. Tijdens den verschrikkelijken oorlog hadden wij allen geleefd in de blijde hoop op het toe komende. En het was vooral deze verwachting, die den oor log-voerenden maar ook den neutralen de kracht gaf om zich in te spannen en te dulden. Men hoopte niet alleen een betere en ideëelere wereld, die zou aantoo- nen, dat de tallooze offers niet vergeefs gebracht waren, maar daarnaast-ook een spoedig herstel van den oeconomischen toestand en nieuwe welvaart. In beide verwachtingen ziet men zich nu deerlijk bedrogen. En men heeft het gevoel werkelijk bedrogen en misleid te zijn. Men ziet, dat de algemeene hoop misbruikt is voor andere bedoelingen en dat misbruik, dat in den vrede van Versailles zoo duidelijk tot uiting kwam, ook het herstel, waar dat nu nog mogelijk zou zijn, tegen houdt en nieuwe ellende ten gevolge heeft. En dit vooral maakt de moedeloosheid zoo diep, de apathie zoo grondig, dat men het gevoel krijgt er niet meer uit te kunnen komen en geen enkelen uitweg meer ziet, maar voortdurende toename van de ellende, waarin men ge raakt is en verergering van den warboel, die men zelt meeheeft helpen aanrichten. Naast de eigenlijke teleurstelling over het resultaat van den oorlog komt het ongeloof aan verbetering, en het geloof, dat al maar nieuwe ellende zich gaat opstapelen boven de hoofden der volken. En hieruit is het, dat de wan hopige stemming geboren wordt, die op de ontzenuwde en ver zwakte massas een buitengewonen en met alle vroegere toestanden van af dit oogenblik zult moeten breken. De woorden van den graaf brachten Lucie tot zich zeiven. Wat ging zij beginnen Zou zij niet zeggen aan den graaf, dat zij Gerda niet was, of zou zij vol houden, misschien zou nooit, tenminste voorloopig niet,iemand iets weten van haar optreden. Daar viel haar blik weer in den spiegel. Zij zag in hare elegante kleeding, haar bekoorlijk uitzicht. Zij zag het handkoffer, met den gestolen inhoud, en nu was haar besluit voor vast genomen. Zij zou den graaf naar het slot vol gen, en daar hare wraakplannen volvoeren. Haar besluit moest bespoedigd worden, want ieder oogenblik kon het dienstpersoneel terugkeeren, en dan ware zij verloren. Haar comediespel was dan ten einde. De diefstal zou ookont- vat krijgt. Men begrijpt niet wat er van dit alles worden moet, noch hoe het mogelijk zal zijn de hopelooze warboel der wereld op te ruimen en begint te ge- looven aan een naderenden on dergang der bestaande bescha ving. En dit geloof werkt op zijn beurt de matte lusteloosheid in de hand, die het niet meer noodig vindt nog verder de handen uit te steken. Maar daarin juist schuilt het groote gevaar. Want laten we dit niet vergeten, het eenige middel om er uit te komen is aan te pakken en te werken. Dat werken moet algemeen zijn, omdat alle krachten noodig zul len wezen. Daarom moeten we, vooral de zwaksten en meest ontzenuwden weer op de been helpen. Wij in^Nederland staan er zeker niet het slechtste voor. Maar dat zal ons niet veel helpen, wanneer ook de rest niet terecht komt. Want wij hebben natuurlijk die rest noodig. Dat ondervinden we thans wel op de duidelijkste wijze. De daling der geldkoersen in de ons omringende landen heeft onzen uitvoer als 't ware stopgezet. En Nederland lijkt nu wel een propvolle winkel, welks klanten geen geld hebben om te koopen. We zitten met onze zuivelproducten, ons fruit, onze visch, onze sigaren en In dische producten. Er is nog voor een waarde van 12 a 13 millioen jam in ons land, waarmee we geen raad weten. Door de credietleening aan Duitschland heeft onze regeering den weg ingeslagen om de ge varen zooveel mogelijk te be zweren. Maar dergelijke crediet- verleening moet internationaal geregeld worden, wil het herstel van Europa mogelijk zijn. Ge lukkig beginnnen ook de Entente regeeringen dat in te zien en daarnaar hun houding te wijzi gen. Maar dat laatste gaat nog aarzelend. En de tijd dringt. De nood neemt nog toe, vooral in de centrale landen en de al gemeene depressie groeit tot wanhoop en tot haat en verzet. Alleen arbeid, een nieuw geloof kunnen Europa en de mensch- dekt worden, en dat moest koste wat wil verhinderd worden. Op meewarigen toon zeide zij tegen den graaf, dat zij den zieken grootvader niet alleen kon en mocht laten. O, ja, zeide de graaf, de mole naar is ziek, ik heb gehoord, dat hij eene beroerte heeft gekregen. Ik was aan zijn bed en schrikte voor zijn wilden blik. In geen geval zult gij echter langer hier blijven. Spoedig komen de mei den uit het veld en die zullen wel voor de verpleging zorgen. De graaf gaf nu zijne bevelen aan de bedienden, die hem ge volgd waren. Hier, neemt het reisgoed van de jonge gravin, en brengt alles naar het rijtuig. Het best is, dat gij mij ook terstond volgt, zeide hij tegen Lucie Enders, in wie hij zijne kleindochter meende te zien. Bewegingloos, noch altijd als heid redden. Maar voor die beiden is internationale samen werking en hulpverleening een noodzakelijke vereischte. De oorzaken der algemeene depres sie, die uit de verklaring duide lijk worden, toonen dit middel als het eenige aan. Het is te hopen, dat Europa het voor eigen behoud zal willen aanne men. De Parijsche bladen melden nog enkele bijzonderheden over de onderteekening van 't vredes verdrag met Hongarije, in de groote Trianonzaal te Versailles. De plechtigheid droeg een zeer eenvoudig karakter. Een afdeeling van het eerste regi- ment genie was aan den ingang opgesteld, waar kleine groepjes nieuwsgierigen stonden. Millerand, die presideerde, nam plaats in het midden van de hoefijzervormige tafel. Aan zijn rechterhand zat Wallace, de Amerikaansche gezant, dan Mar- sal, de Fransche minister van financiën, Cambon, vredesgedele- geerde, Paléolague, secretaris generaal van het ministerie van buitenlandsche zaken en de Italiaansche gezant. Links van Millerand zaten lord Derby, Britsch gezant, sir George Pasley voor Canada, Fisher voor Au stralië, Blankenberg voor Zuid- Afrika, sir Thomas Mackenzie voor Nieuw-Zeeland en de Ja- pansche gedelegeerde. De twee Hongaarsche gevol machtigden zaten aan de rech tervleugel van de tafel. Nadat Millerand de zitting had goopend en een tolk de woorden van den minister-presi dent in het Hongaarsch had vertaald, onderteekenden eerst de Ilongaarsche en daarna de geallieerde gevolmachtigden het verdrag. Wel is het steeds zoo trotsche Hongarije diep vernederd 1 Van een staat, die door zijn verbin tenis met Oostenrijk meetelde in den Raad van Volkeren, is het thans afgedaald tot een derde was zij verlamd, zag Lucie hoe de kollers van Gerda werden genomen tn naar beneden ge bracht. Dan maakte zij voort, zij sloeg een mantel om hare schouders, zette een van Gerda's hoeden op, die haar bijzonder goed stond. Als de bedienden beneden waren, haalde zij het handkoffertje uit den schuilhoek te voorschijn, verborg die zorg- vuldig onder haar wijden mantel en volgde dan de overigen. Toen het dienstpersoneel uit het veld kwam, vonden zij den zieke geheel hulpeloos op zijn ziekbed liggen, van de verpleeg ster was geen spoor te vinden. De geneesheer, die spoedig kwam, was zeer verstoord over de handelwijze der verpleegster, en liet er terstond een ontbieden uit een gesticht der naaste stad. (Wordt vervolgd.J

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1920 | | pagina 1