ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK 29e Jaargang Zaterdag 5 Juni 1920 Nummer 2526 Wekslijks Overzicht gB^SLBBYOBi. Ontmaskerd. Nederland en België. Binnenland. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1.— met 10 cent dispositiekosten. Advertentieprijsvan 1 5 regels 60 cent Elke regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever Telefoon RRF<JlfFW<5 Postgiro No. 21 d K C K t IN 5 1?704 Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Tijdelijk verhoogd met 20 pCt. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk :-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur :-: De heftigste ruzies plegen onder familieleden voor te ko men. Dat is eigenlijk heel na tuurlijk en begrijpelijk. De mensch is nu eenmaal geneigd niet den balk in eigen oog, maar den splinter i i dien des broeders te zoeken. En onder familieleden kijkt men elkaar van zoo ge vaarlijk dichtbij in de oogen, dat er altijd wel splinters te ontdekken vallen. Men gevoelt zich ook vrij zijn meening te zeggenmen is immers onder familie, nietwaar Men doet het trouwens alleen uit vriendschap ter betering of leering van den „besplinterde". En dan den houtsoort van den splinter lijkt vaak zoo beden-, kelijk veel op dien van den balk in eigen oog, waaraan men liefst niet heiinnerd wordt. Onder volken, dien nabij fa milie zijn, openbaart zich het zelfde verschijnsel. De oorzaken zijn grootendeels van denzelfden aard. En de uitwerking Volkerenruzies eindigen gewoon lijk nog hardhandiger dan indi- vidueele twisten, zelfs die onder familieleden en zijn mitsdien veel gevaarlijker. Dus is er een reden om er even voorzichtig mee te szijn als met een kruitvat of ben zine bij een gasvlam. En de Belgen hadden zich moeten be denken, voor ze ruzie met ons zochten. De Belgen en wij zijn van één kant, den Vlaamschen, ook nog in de familie. En het schijnt wel of een zelfde familietrek zich niet verloochent. Wij hebben den naam koppig en taai en vasthoudend te zijn. Maar de Belgen geven ons daarin blijk baar niet veel toe. Alleen is hun methodeMaar laten we nu niet alleen den splinter in het broedersoog zien. De Belgen wilden Limburg en Zeeuwsch-Vlaanderen en de Schelde en nog een heele boel andere dingen. Maar ondanks de voorname vriendschap, waar- ii) Bevende, dat zij haar nog konden ontnomen worden, liet ze de kostbare stukken tusschen hare kleeren verdwijnen. Een zegevierende kreet was bijna aan hare borst ontsnapt. Op hetzelfde oogenblik liet de zieke een roggelend, heesch geschreeuw hooren. Zij keerde zich om en haar bloed stolde in de aderen. Het gezicht van den molenaar was dik opgezwollen, zijne oogen puilden uit hunne kassen en rol den wild door het vertrek. Als de blikken die hij op de dievegge gericht hield, dolken geweest waren, zeker had hij ze vermoord. Spoedig herstelde zich Lucie Ênders, zij trad naar het bed toe, alsof niets gebeurd ware, vernieuwde den ijsomslag op zijn hootd en gaf hem een der op ze hun hoop gebaseerd had den, is het hun tot nog toe niet gelukt van al dat begeerde veel van beteekenis in de wacht te sleepen. Dat verdroot hun na tuurlijkerwijs niet weinig en kostte hun regeering meenig hard verwijt. En dit verdriet en de verwijten hebben hun uit werking niet gemist. Nog eens willen ze, nadat na lange on derhandelingen de zaak gere geld scheen, probeeren het be geerde machtig te worden. En daartoe gebruiken ze nu den kwestie van de Wielingen. Er was immers afgesproken, dat deze kwestie buiten de on derhandelingen zou blijven, die ter zake van den herziening der tractaten van '39 gevoerd wer den en dat de beide regeeringen voor de mogendheden daarom trent alleen haar meeningen zou den uitspreken. Waarom zou dan nu de Belgische regeering plot seling weigeren het gesloten ver drag te onderteekenen tenzij deze kwestie in haar geest werd opgelost Minister Destrée heeft zelfs verklaard, dat hij het ver drag niet zou teekenen, zelfs wanneer Nederland in de kwestie van de Wielingen toegaf. Een duidelijker bewijs is moeilijk denkbaar. De Belgen houden aan hun eischen vast en willen het nog eens probeeren. Waarschijn lijk zien ze hun kans thans schooner en meenen, dat de mo gendheden hen gunstiger ge stemd zijn dan enkele maanden geleden. Maar de mogendheden heb ben ernstiger dingen aan hun hoofd. De tijd voor de confe rentie van Spa nadert. En te Londen zijn nu de niet-ofliciëele onderhandelingen begonnen tus schen Engeland en Sovjet-Rus- land. Feitelijk is het een con ferentie over handelsaaugelegen- heden. Maar deskundigen der Engelsche regeering nemen er aan deel en Krassin, het hoofd der Russische delegatie, is volks commissaris. De Franschen zijn er door op hun achterste zolder geraakt. Als schuldeischers van poeders, die den geneesheer had voorgeschreven. Eenige oogen- blikken daarna werd de zieke rustiger, zijne oogen vielen dicht en hij sliep spoedig. Er kwam eene gerustheid over de verpleegster, alsof zij in alles volkomen haar plicht gedaan had. Alleen haar uiterlijk verriedt, getuige hare van wraak fonke lende oogen, dat haar hart nog niet tevreden was. Zij ging weder naar de kast toe en eigende zich nu den geheelen inhoud toe, ook de akten, die de er kenning van Gerda moesten bewijzen, benevens al het geld, wissels, goud, zilver, kortom alles wat zij vond. Het was een ge- heele rijkdom. Zij ademde niet meer, al hare zenuwen waren in beweging. De gestolen schat schudde zij in haar voorschoot en maakte plannen, waar zij alles het best kon verbergen, tot zij het huis zou verlaten. Zij moest spoedig een besluit nemen, want elk Rusland voelen ze zich benadeeld. Het Russische goud, waarmee de Engelsche waren betaald moeten worden, zoo betoogt de Infor mation, is bestemd voor de terugbetaling der Franschespaar- penningen. Niet met de Sovjet, zegt de Libre Parche, maar met de Turken moet vrede gesloten worden. Het is begrijpelijk. De Turken brengen de Franschen leelijk in het nauw. Maar de Turken bedreigen den buit, die Engeland zich in Westelijk Azië veroverd heeft, zooals de Russische Sovjet de Fransche spaarpenningen be dreigen. Die laatste bedreiging zal waarschijnlijk de Franschen wel bereidwillig maken om den Poolschen oproep om steun tegen de bolsjewiki met het zenden van eenige legerdivisies te be antwoorden. D'Annunzio, de Italiaansche dichter, begint ook weer te drei gen. Hij zal Susaz en andere Zuid-Slavische steden bezetten. De Zuid-Slaven blijken minder bevreesd voor zijn dreigement dan voor een oorlog met Italië. Het schijnt trouwens wel of d'Annunzio tegelijk de Italiaan sche en den Zuid-Slavische regee ringen met een oorlog dreigt. Te midden van al deze be dreigingen was het vreedzame antwoord der Hongaarsche regee ring aan de Entente goed. Die vreedzaamheid blijkt echter een gedwongen fraaiigheid. En tegen over de arbeiders toont de Hongaarsche regeering, wanneer men tenminste het Internationaal Bureau van vakvereenigingen gelooven mag, zich allesbehalve vreedzaam. Die regeering zelve blijft hardnekkig de witte terreur ontkennen. Ze zou trouwens moeilijk anders kunnen. Van dergelijke verdrukkingen wil de wereld niet meer weten. En dat is ook voor een deel de reden, waarom zij nog altijd zoo vijandig tegenover Sovjet-Rusland staat en waarom de Russische regeering even hardnekkig een roode, als de Hongaarsche een witte terreur ontkent. oogenblik kon iemand van het dienstpersoneel terugkeeren. Zij ging door het huis om een goede bergplaats te zoeken, en kwam ook in het vertrek van Gerda. Hier stonden de mooie koffers met zilveren beslag, die hare aandacht en ook hare afgunst opwekten. Wat zouden die wel bevatten? Daar ze niet gesloten waren, kon zij zich gemakkelijk van den inhoud der koffersovertuigen. Het was het fijnste linnen en de schoonste kleeren, die zij in haar geheele leven gezien had. De verzoeking kwam bij haar op eens een dezer mooie costu mes aan te trekken, om te zien hoe haar deze stonden, hoe mooi zij wel was als ze een dezer prachtige kleeren aan had, want zij was ijdel, trotsch op hare schoonheid en ze wist, dat ze hierdoor niet weinig verhoogd werd. Voor Gerda's spiegel maakte zij heur haar, dat slecht gecoiffeerd was, naar de laatste De Volkenbqnd had naar die roode terreur en naar de Rus sische toestanden onderzoek wil len laten doen en daartoe een commissie naar Rusland willen zenden, maar de Russische re geering had haar geweigerd. De Bond heeft daarover zijn leedwezen uitgesproken, maar daarop van den Russischen mi nister van Buitenlandsche zaken terecht tot antwoord gekregen, dat zoolang leden van den Bond Rusland aanvallen of Ruslands vijanden helpen, de Russische regeering om redenen van vei ligheid dergelijke commissies niet toe kan laten. Naar het Ilaagsche Corres pondentie Bureau verneemt, is dezer dagen een verklaring te verwachten van den Minister van Buitenlandsche Zaken aan de Staten-Generaal, naar aan leiding van de onderhandelingen betrekkelijk de herziening van de tractaten van 1839. De Brusselsche correspondent van het Alg. Handelsbl. seint De „Etoile Beige" betoogt, dat de Nederlandsche pers tot nog toe geen besliste houding heeft aangenomen inzake de Wielingen-quaestie, doch den wensch toch uitdrukt, dat het geschil zal opgelost worden ter voldoening van beide partijen. Daartoe zou noodig zijn, meent het blad, dat Nederland nauw keurig zijn geval uiteenzette, zijn aanspraak, die dagteekenen moet van vóór 1790, bewijze en doe kennen, welke rechten het wil doen gelden. Verder zet het blad eens te meer uiteen, welke beginselen de souvereiniteit op de kustwateren regelen. Dan betoogt het, dat toen België een lichtschip in de geul van Wielingen heeft gelegd, Nederland wel heeft beweerd, dat zijn toestemming daartoe was vereischt, doch de oorlog heeft bewezen, dat het regime van reserves niet meer toelaatbaar mode. Onwillekeurig schoot zij in een lach, toen ze zich in den spiegel zag, want zij vond zich niet weinig in haar voordeel veranderd het was onmogelijk, als zij ook het mooie kleed aan trok, nog in haar Lucie Enders te herkennen. Noch eenige sier lijke ringen aan hare vingers, en zoo was zij in een voorname dame herschapen, want alles paste of het voor haar gemaakt was. Niet alleen de kleeren, doch ook de gouden sieraden. De klein dochter van den molenaar moest ook ongeveer hetzelfde uitzicht gehad hebben als zij zelf. Eenige oogenblikken stond zij zich behaaglijk voor den spiegel te bezichtigen, toen eensklaps als het ware een electrische schok door haar lichaam ging. Eene gedachte kwam bij haar op, die haar bloed in de aderen verstijfde. Zij ademde zwaar. Dat zou een waanzinnige stap zijn 1 zeide zij zuchtend, en kon den blik van hare eigene ge was Een „situation nette" is zoowel in het belang van Holland als in dat van België noodig. Het blad wijst er dan op, dat volgens het gewone recht de vischvangst in de territoriale wateren uitsluitend aan de land- genooten is voorbehouden. Dit geldt ook voor de Belgische kustwateren. Nooit heeft Holland zich tegen dezen toestand verzet, dus heeft het erkend, dat België het recht had, de vischvangst te regelen in dezelfde wateren, waar België niet een lichtschip leggen mocht of het protesteerde. De „Etoile" meent echter, dat, daar de geul van belang is voor de scheepvaart der beide natiën, het begrijpelijk zou zijn, indien Nederland vroeg om een regime van coöperatie in te voeren, gelijk aan de regeling, die voor de Schelde werd getroffen. Doch de souvereiniteit op te eischen, loopt buiten de schreef. Het begin sel, waarbij de Belgische vis- schers alleen gebruik mogen maken van de territoriale wate ren, wordt echter in de praktijk niet zoo streng toegepast. Met het oog op het feit, dat het tractaat van 1839 een speciaal regime voor het visschen in de Schelde bevat, toonen België en Holland zich tegenover elkaar zeer inschikkelijk, tot grooter voordeel der beide naburige staten. Inzake visscherij heeft Neder land ons goede recht erkend; aldus besluit het blad, wat wil Nederland in zake de Wielingen Gewenscht zou het zijn, dit nauwkeurig te weten. DE GEWEZEN DUITSCHE KEIZER. Naar men aan de N. R. Crt. uit Brussel meldt, heeft de Bel gische senator Ason den minister van buitenlandsche zaken twee vragen gesteld in zake den ge wezen Duitschen keizer. In de eerste vraag verzoekt hij aan de dachte niet van den spiegel af wenden. Gerda Die is immers weg, misschien reeds ver weg, om nooit meer weer te keeren, fluis terde zij, terwijl een koortsach tige rilling over haar lichaam ging. Dan werd zij plotseling zeer bleek, een harde, wraak zuchtige trek kwam op haar aangezicht. Machtig zijn, is gelukkig zijnzeide zij sidde rend en bevend van opgewon denheid. Ja, Egon von Rheins- burg, mijn plan is rijp: Ik zal mijn voet op uwen nek plaatsen, aan mijne voeten zult gij u eens vernederen, voor den spot en hoon met mij gedreven, en zij uitte nogmaals den kreet: WraakI Wraak Dan begon zij den schat uit de kist van den ouden molenaar gestolen, in een kleine handkoffer te doen, die zij op de kamer vond. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1920 | | pagina 1