ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Dooi tegenspoed gelouterd,
mmhhmem
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
TNo,02°in BRESKENS p^4ro
29e Jaargang
Woensdag 19 Mei 1920
Nummer 2522
Ontmaskerd,
7)
De papiercatastrophe.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.—
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 60 cent
Elke regel meer 12 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Tijdelijk verhoogd met 20 pCt.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Elk goed heeft zijn kwaad en
elk kwaad zijn goed. Dat weten
we niet altijd en niet iedereen
weet het. Maar we worden het
langzamerhand gewaar. En eerst
wanneer we het gewaar gewor
den zijn, dan zien we het leven
in zijn volle werkelijkheid, maar
ook in zijn beteekenis, zijn doel
en zijn waarde.
De jeugd is eenzijdig en ziet
het leven eenzijdig. Wanneer
wij leven in den overstelpenden
rijkdom onzer verwachtingen, als
in een weelderigen overvloed,
dan lijkt ons dat leven nog en
kel zonneschijn en vreugde.
Toch weten we al wel, dat er
leed en smart zijn en donkere
dalen. Maar dat alles lijkt om
de keerszijde der medaille, die
alleen boven komt, wanneer het
verkeerd rolt. Wij voor ons
verwachten er niets van. We
vertrouwen dat het met ons beter
zal loopen en denken niet verder.
Dat in ieder leven smart en
vreugde gemengd zijn, zonne
schijn en donkerheid wisselen,
dringt ternauwernood tot ons
door. Dat wil al weer zeggen,
we weten het wel. Natuurlijk
geen leven is rimpelloos. Maar
we stellen het ons zoo voor, dat
de zonnehemel van het geluk
nu en dan eens verdonkerd wordt
door wolkjes van droefheid en
zorg die over drijven. En daar
naast zijn er dan helaas die
levens, waarin de medaille op
haar verkeerden kant gerold
is, en die ondergaan in smart
en teleurstelling. Maar daaraan
denken we maar liever niet te
veel. Wij voor ons vertrouwen,
dat het uit zal vallen, zooals we
meenen, dat het behoort uit te
vallen, dat wil zeggen dat ons
leven, als het leven in het al
gemeen, zonnig zal zijn en blij
en vol van den overvloed dien
we om ons en in ons zien.
Dat verandert langzamerhand,
wanneer de teleurstellingen
komen. Wij allen hebben onze
zwarte tijden gekend, waarin de
Ik wil op den nieuwen oom
wachten, die onlangs zoo schoon
met mij heeft gespeeldHij
zeide mij, dat hij zou terug
komen En als ik nu wegga, dan
komt hij misschien juist.
De fabrikant lachte over deze
naïeve uitdrukking van denknaap.
Wie is dan die nieuwe oom
vraagde de fabrikant nieuws-
gierig.
De nieuwe ingenieur, die over
eenige dagen in de fabriek was,
om u te spreken zei de vrouw
van den fabrikant. De jonge man
zocht naar en kwam eindelijk
in den tuin terecht, omdat de
bediende hem daarheen wees.
Spoedig waren zij goede vrien
den, niet waar Wil
Zij keek vragend naar den
wanhoop onze harten scheen te
overmeesteren. Maar het duurt
heel lang voor we het anders
leeren zien, 6n begrijpen, dat
het leven niet isvreugde en
zonneschijn, die door wat droef
heid vertroebeld worden, inet
als keerzijde de mislukte, ge
broken levens, maar dat er in
alle levens de doorloopende
schakeering is, in elk leven iets
van de mislukking en van de
gebrokenheid en dat de zonne
hemel, die alleen even verdon
kerd wordt, maar nooit schijnt
weggevaagd door de tijden van
diepe smart en hopeloosheid, niet
bestaat en nergens bestaat. En
toch beginnen we pas, wanneer
we dat zien, iets van het leven
te beseffen. Want dat leven
immers is niet louter vreugde voor
die en smart voor den ander,
zijn geluk, dat we verwachten,
kan ook nooit enkel uit vreugde
en wolkelooze hemels bestaan.
Het duurt nog langer, voor
we dit laatste begrijpen en in
zien, dat het leven alleen schoen
en rijk en ook alleen gelukkig
kan zijn door zijn tegenspoed.
Dat gebeurt, wanneer we ons
rekenschap gaan geven, ons gaan
bezinnen over de beteekenis van
wat wij als geluk verlangden.
Dan wordt het on° ook duidelijk,
dat niet de wolkenlooze hemel
alleen het geluk is en dus eigen
lijk die wolkenlooze hemel heele-
maal geen geluk is, maar dat
de weerkaatsing van die uiter
lijkheden, van zonneschijn en
donkerte, in ons binnenste het
geluk maakt, dat ons geluk is
de resonans, het geluld, dat uit
ons opstijgt als gevolg van wat
we ervaren en beleven. Zoodra
ons [dat duidelijk is, begrijpen
we ook, dat we beide, vreugde
en smart, noodig hebben om
gelukkig te worden niet alleen,
maar ook om gelukkig te zijn.
Lange dagen van zonneschijn
vervelen evenzeer als aanhou
dende regendagen. Het zijn de
tegenstellingen, die ons waar-
deeren doen en de schoonheid
van het leven doen uitstralen.
Wanneer we dat begrepen heb
ben, dan zien we ook de naïeve
knaap, wiens kindergezicht op-
vroolijkte.
Wij boksten samen, zeide hij
stralend van genoegen. Dan wierp
hij bal met mij, o, het was zoo
heerlijk Hij komt zeker weer
hier, papa Hij zeide, dat hij
op reis moest.
De ijverzucht scheen afgunst
bij den fabrikant te worden.
Was die vertrouwelijkheid niet
al te groot bij de eerste kennis
making en dat wel met een
ondergeschikte
De jongeman wilde over een
nieuwe uitvinding spreken, die
hij mij toegestuurd had. Het
is mogelijk, dat als het resultaat
ten zijnen gunste uitvalt, ik hem
zal aannemen, doch ik meen dat
hij wat meer terughoudendheid
moest toonen, ik vindt zijn op
treden te vrij.
De vrouw van den fabrikant
richtte zich hooger op en mat
haren man met een vernietigen
den blik.
dwaasheid onzer jeugdige ge
luksverwachtingen. Maar we
moeten nog verder zien. Wan
neer we de tegenstellingen en
haar waarde voor den schijn van 't
leven en voor oós innerlijk leven
opmerken, wanneer we weten,
dat die tegenstellingen de schoon
heid vormen en zij. alleen ons
de schoonheid waardeeren doen,
dan moeten we in die tegenstel
lingen ook het betrekkelijke
ontdekken. Want geen tegen
stellingen zijn volkomen. Het is
niet alleen niet waar, dat het
eene leven enkel vreugde, het
ander enkel droefheid zou zijn,
het is ook zoo, dat geen vreugde
enkel vreugde en geen droef
heid enkel droefheid is. Dat
verzacht de felheid der tegen
stellingen en de hevigheid der
overgangen. En dat geeft juist
de ware beteekenis van het feit,
dat er in ieder leven iets is van
mislukking en iets van gebroken
heid.
Het is een feit, dat we allen
in eigen leven hebben kunnen
voorstellen. Er zijn natuurlijk
uitzonderingen, hoewelschaarsch.
Maar in het algemeen kunnen
we zeggen, dat vrijwel ieder
leven mislukking kent, en dat
zelfs in het geluk, in dat waarin
men welslaagde, tevens een kant
van mislukking is, al is die dan
wellicht alleen in kiem aanwezig.
Wie zich werkelijk rekenschap
wil geven en nadenken juist over
dat, waarin hij slaagde of ge
lukkig was, zal moeten erkennen,
dat hij toch niet geheel slaagde,
of niet zoo slaagde, als hij ge
dacht had, en dat er ergens een
plekje gebleven is, waar de
worm der teleurstelling zijn ge
lukkigste resultaat heeft aan
gevreten.
Dat hoeft geen oorzaak van
pessimisme te zijn. Het kan ook
een troost wezen. Want even
goed als ieder goed zijn kwaad
heeft, heeft ook ieder kwaad
zijn goed.
Door tegenspoed moeten wij
gelouterd worden om op te
groeien tot dat geluk, dat ons
tot volle, rijpe menschen maakt
Eene geboren barones van
Lingen weet steeds wat passend
en onpassend iszeide zij op
kouden toon en wendde zich
om, om weg te gaan. Kom,
Willy 1
Zij nam den knaap bij de
hand.
De fabrikant nam snel hare
hand, die hij drukte en aan zijne
lippen bracht.
Vergeef mij, Ada I wanneer
ik onbescheiden was.
Hij sprak deze woorden fluis
terend, met het oog op de aan
wezigheid van den rechter, die
de vrouw slechts met een hoog-
moedigen blik had aangezien.
Zij lachte ironisch en zeide
Overigens meen ik, dat Mr. Fred
Weller een jonge man is met
uitstekende manieren
Wie?
Wel, de jonge Amerikaan,
die zijne nieuwe uitvinding wil
de komen aanbieden, hebt gij
dan zijne kaart niet bij zijne
Het volgende ontleenen wij
aan het Alg. Hbld.
De uitdrukking is niet te sterk.
Weldra zal de prijs van het
papier zóó zijn gestegen, dat
verschillende couranten en perio
dieken wel zullen moeten ver
dwijnen dat behoorlijke boeken
studieboeken, schoolboeken,
wetenschappelijke publicaties bij
voorbeeld eenvoudig onbe
taalbaar worden. Tot groote
schade natuurlijk van onze volks-
ontwikkelings, om van de mate-
rieele nadeelen voor duizenden
menschen maar[ niet eens te
spreken.
Laat ons een paar voorbeel
den geven uit ons eigen bedrijf.
Vóór 1914 en in den eersten
tijd van den oorlog was de prijs
van courantenpapier 11 cent per
K.G. Begin 1916 begon de groote
voortdurende stijging, die tot een
hoogste niveau van 45 cent leid
de.
Na den wapenstilstand trad
een daling in na verloop van
eenige maanden was er zelfs
voor even minder dan 30 cent
papier te krijgen. Maar het duur
de niet langeen nieuwe stij
ging trad in tot een prijs van
41 cent was bereikt, en wie nu
courantenpapier bestelt moet
59 cent per K.G. betalen Een
sprong van bijna vijftig procent.
In het buitenland schijnt het
nog erger te zijn. „The Times"
deelde dezer dagen mee, dat
de prijs van papier op het oogen-
blik is6l/4 d. per pond (dus
65 cent per Kilo 1 Engeisch
pond is 0.45 K.GEn „The
Newspaper World" (een te Lon
den verschijnend vakblad) van
8 Mei verzekert zelfs, dat er nu
al contracten worden afgesloten
voor 71/2 en 81/, d. (dus om
streeks 80 en 90 cent per kilo!)
Men vreest nog ergerover
eenige maanden zou de prijs op
9 d. komen, dat is dus meer
dan een gulden per Kilogram
courantenpapier 1 Dat beteekent,
dat de verkoopsprijs van de
courant ver beneden de kosten
papieren gevonden O, neen,
ik vergat ze u te geven. Ik
meende, dat gij zijn naam ken-
det. Overigens vind ik het een
wonderbaar samentreffen, dat
hij juist den zelfden naam draagt
als wij 1
De fabrikant staarde wezen
loos voor zich uit en zei: Ja,
zeer merkwaardig.
Zijne tong was zwaar en zijn
stem klonk heesch, zijn vrouw zag
hem dan ook verechrikt aan.
Mijn God, hoe vervallen ziet
gij er uit, Alfred.
Deze woorden troffen den.
fabrikant gelijk een dolksteek.
De schoone vrouw had het
kantoor met haar zoon verlaten,
de zijden, met kant bezette
kleederen ruischten nog in het
nevenvertrek.
Toen een half uur nadien rech
ter Bernhardt het huis verliet,
was zijn uitdrukking donker.
Zoolang ik niet in staat ben
de som terug te betalen, die hij
van het papier alleen blijftbij
een prijs van 8 a 8'/j d. bedraag;
dit verlies al pd. Sterl. 30 op
iedere pd. Sterl. 100 aan ver
kochte exemplaren. De Engel-
sche dagbladdirecteuren besloten
daarom, het formaat in te krim
pen, de prijzen te verhoogen,
ei: geen risico van onverkochte
exemplaren meer op zich te ne
men. Zoo zal bijvoorbeeld de
„Manchester Guardian" 2 d. in
plaats van 1,5 d. gaan kosten.
In andere landen [is het niet
minder treurig gesteld. In Duitsch-
land staan vele couranten al sinds
lang op het randje van den af
grond.
Voor ons land dreigt, zooals
gezegd, hetzelfde gevaar, en wij
zien helaas niet in, hoe het af
gewend zou kunnen worden. We
hebben ons, aldus het Alg. Hbl.,
tot een der grootste papier-in-
dustrieelen hier te lande gewend
en naar diens meening over de
geweldige prijsstijging gevraagd.
Wat wij hoorden, bevestigde in
hoofdzaak het zooeven aange
haalde uit „The Saturdag Eve
ning Post" en „The Times" de
misière hier is indirect een ge
volg van die in andere landen.
De zaak zit namelijk zoo, vol
gens onzen zegsman de natuur
lijke ontwikkeling van de papier
industrie in de V. S. is in de
oorlogsjaren ook tegengehouden
door de Regeeringspolitiek. Er
is namelijk in het begin van den
oorlog op aandringen van de
dagbladdirecteuren een maxi
mum-prijs voor het in Amerika
gefabriceerde papier vastgesteld
en tevens een rantsoeneering voor
de couranten. Daarnaast bleef
de vrijheid, om zich op de
wereldmarkt te voorzien. Het
gevolg was, dat de Amerikaan-
sche industrie zich weinig of
niet uitbreidde (al is de maxi
mum prijs wel eenigszins ver
hoogd), terwijl er een dolle jacht
ontstond, om voor het groeiende
bedrijf in de Scandinavische lan
den èn materiaal èn papier op
te koopen. Dat geeft, nu het
verkeer weer normaal is, de
ontzettende prijsstijging, waar-
van ons land nu ook't slachtoffer
mij leende, moet ik^tot mijn spijt
alles zwijgend laten voorbijgaan,
zeide hij stil in zichzelven en
sloeg den weg naar zijne woning
in.
III.
Het verschijnen van den vreem
deling, die zoo onverwacht in
de molen van den ouden Stef-
fen kwam, had nieuw leven in
dat eenvoudige en stille huis
houden gebracht.
De jongeman wist door zijne
verhalen waarnaar de oude mo
lenaar niet moede werd te
luisteren, hem geheel voor zich
in te nemen. Gaaine hoorde hij
hem steeds vertellen hoe het ver
gaan der „Lyminio" was ge
schiedt. Ook Gerda luisterde
steeds met grootste aandacht
en hield hare oogen strak op
den schoonen jongeling gevestigd
Hij gaf de tafereelen zoo schil
derachtig weer alsof ze eerst
gisteren, niet reeds voor vele
jaren, gebeurd waren. (Vervogt.)