ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijfcs Overzicht
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM-BLIEK
29e Jaargang
Zaterdag 1 Mei 1920
Nummer 2517
Het
werk in de liaven
hervat.
Ontmaskerd.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.—
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
TNo.,02T BRESKENS p°7s$4ro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Vraagt condities.
Advertenties worden aangenomen tot uiterljjk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
maar de anderen, die den vre
de van Versailles en van St.
Germain en de andere vredes
maakten, zich vergisten. Nitti,
de Italiaansche minister-president
schijnt er iets van te vermoede-
den en misschien Lloyd George
ook wel. En daarom willen ze
Duischland een beteren kans ge
ven, niet om der wille van Duitsch
land, maar van de wereld.
Dat is mooie vooruitgang. Zoo
dra we dat weten en begrijpen,
dat het belang van een het be
lang van allen is, zijn we aar
dig op weg om uit de vergis
singen te raken, die de krach
ten der menschheid verteren.
Woensdagmorgen in de
vroegte is, na ruim tien weken
van staking, de arbeid weer be
gonnen. Zeker, ook tijdens de
staking is er gewerkt door een
paar duizend menschen, maar zij
arbeidden van de wereld afge
scheiden. Een sterke bewaking
van politetie en militairen hield
ieder onbevoegde uit het haven
gebied. Nu is het leven op de
kaden teruggekeerd. Op alle
terreinen wordt weer gewerkt
en door alle maatschappijen bij
de Scheepvaart-vereeniging aan
gesloten, zijn de arbeiders voor
het meerendeel weer aangeno
men.
De poorten van de Holland-
sche Stoomboot Mij., welke niet
is aangesloten, waren Woensdag
morgen nog niet opengesteld,
daar de directie in geen geval
de arbeiders, die hebben ge
staakt, wil terugnemen, voordat
de internationale boycot is op
geheven.
Woensdagmorgen stonden de
betrokken arbeiders te wachten
voor de treinen van de H. S. M.
Bij de Kon. Hollandsche Lloyd
kregen de arbeiders te hooren,
dat zij voortaan in lossen dienst
zullen werken van de maatschap
pij. De bazen blijven echter in
vast dienstverband. Eenige vroe
gere vaste werklieden dezer Mij
en ook eenigen van de Kon.
Ned. Stoomboot-Mij zijn niet
teruggenomen. Bij de „Neder
land" zijn vrijwel alle arbeiders
aan het werk kunnen gaan.
Wat den lossen arbeiders aan
gaat, die meldden zich des mor
gens aan de gebouwen van de
voormalige H. A. R. Daar ont
vingen zij de volgende circulaire:
1. De H. A. R. is opgegeven
en zal 1 Juli a.s. weder worden
ingesteld.
2. Van heden af zal een re
geling gelden, waaronder zullen
vallen zij, die van de vroegere
H. A. R. deel hebben uitgemaakt,
en wel op de navolgende voor
waarden
a. Bij algeheele werkloosheid
zal een uitkeering gegeven wor
den van 1.75 per taak, met
uitzondering van den Zaterdag,
waarvoor 2.50 wordt uitge
keerd. De maximum uitkeering
bedraagt derhalve ƒ20 per week.
b. Bij gedeeltelijke werkloos
heid wordt uitgetrokken 70pCt
over het geschil tusschen het in
eenige week verdiend arbeids
loon en een bedrag van ƒ30.
c. Geen uitkeering heeft plaats
indien in eenige week 30 of
meer inverdiend.
d. In geval van ziekte, langer
dan 2 dagen durende, zal bij
kennisgeving hiervan, vóór 9
uur voorm. aan den leider der
aanneemkantoren, een uitkeering
gegeven worden van 16 per
week.
3. De arbeidsweek loopt van
Maandagochtend tot en met
Zaterdagmiddag.
4. De sub 2 bedoelde haven
arbeiders zijn verplicht
a. Voor zoover zij werkeloos
zijn, zich dagelijks 3 maal aan te
melden aan de daarvoor aan te
wijzen kantoren, waarbij zij vol
gens het nummer van hun boek
je zijn ingedeeld, en weldes
morgens 7,30 uur, des morgens
te 11 uur, des namiddags te 3
uur.
b. Zich voor allen havenarbeid
beschikbaar te stellen, dezen op
de voorwaarden der geldende
loon- en arbeidsregeling te ver-
Toen indertijd president Wil
son met zijn program der 14
punten naar Europa overkwam,
om de ontwrichte staten van
Europa te helpen bij de bered
dering van den desolaat geraak
ten boedel, dachten we allemaal,
dat hij behalve dit cadeau nog
een ander, veel belangrijker en
beteekenisvoller uit het Ameri-
kaansche wonderland voor ons
meebracht. Het „vae victis" (wee
der overwonnenen), dat zoo lang,
eeuwen en eeuwen lang, ook
buiten oorlogstijd zijn stempel
gedrukt had op de menschi'n-
wereld, zou plaats maken voor
een nieuwe leuze van broeder
schap. En een andere tijd zou
der arme menschheid vergoe
ding brengen voor wat zij deze
eeuwen door te doorstaan kreeg
en zou het blijde rood van een
nieuwen morgen doen aanlichten
over een herboren wereld.
We hebben ons vergist. Het
kan de schuld van Wilson zijn
of van een ander, misschien ook
de schuld van ons eigen naïef
optimisme, maar we hebben ons
vergist. Dat weten we nu heel
zeker. En om onze teleurstel
ling, die tot wanhoop dreigt te
worden, te verbergen, praten we
er maar niet veel over; er is
immers toch niets aan te doen.
Maar zoo nu en dan herinneren
we het ons toch nog even. Dat
is als er weer zoo'n nieuwe rechts
vrede a la Wilson voor onze
oogen wordt geëtaleerd.
Toen onlangs een Indische
afvaardiging te Londen voor
Turkije kwam pleiten, heeft
Lloyd George geprobeerd deze
soort vredes als een noodzake
lijkheid en de natuurlijkste zaak
ter wereld voor te stellen. En
hij heeft dan ook den pleitenden
Indiërs maar luttel hoop gege
ven. „Jegens Duitschland", zoo
zei hij, „is op verschrikkelijke
manier recht geschied. Waarom
zou Turkije den dans ontsprin
gen Over dat „recht" kan
men verschillend denken. Maar
dat het op een verschrikkelijke
2)
In de ziel van den ouden
molenaar kampte woede en haat
tegen vergeving. En toch noemde
men mij heden een kouden egoïst,
een hartloozen woekeraar zeide
hij in zich zeiven daarbij bal
den zich zijne vuisten en grim-
migen haat straalde uit zijne
oogen.
Voor eenige uren, aan het
gerechtshof in de stad, had hem
iemand, die hij een eeuwigen
haat toedroeg, deze woorden in
het aangezicht geslingerd. Die
iemand was graaf Van Rheins-
berg.
Dan zeide de molenaar,
terwijl hij zijn kleinkind door 't
blonde haar streekEn toch
zullen wij moeten scheiden, mijn
lieveling 1 Slechts nog voor kor
manier geschied is, zijn We Jte
Versailles gewaar geworden, op
zoo'n verschrikkelijke manier,
dat de bedrijvers er zelf angstig
voor geworden zijn en nu te
San Remo besloten hebben het
wat minder verschrikkelijk te
maken, door althans een vaste
som te willen vaststellen als
verschuldigde schadevergoeding.
Daar te San Remo hebben we
eveneens kunnen bemerken, dat
Lloyd George gelijk had, toen
hij voorspelde, dat Turkije even
min den dans zou ontspringen.
Men blijkt zelfs van plan het
een allerluguberste dans te laten
dansen, iets als een doodendans.
Alleen de namen dat hebben
we tenminste als cadeau uit het
Amerikaansche wonderland ge
kregen alleen de benamingen
doen minder luguber aan. Men
spreekt niet meer van annexa
ties. Engeland krijgt het man
daat voor Mesopotamië en Pa
lestina, Frankrijk voor Syrië,
een ander weer voor wat anders.
Maar het resultaat is hetzelfde.
En dat is in dit geval, dat er
voor de Turken zelf van Turkije
maar weinig overblijft.
Eigen schuld zal Lloyd George
zeggen. Waarom deed het ook
mee Maar dat weet Lloyd
George heel goed en weten
maar weinigen beter dan hij.
Het was omdat de Russen Kon-
stantinopel wilden hebben en de
Engelschen Mesopotamië en de
Franschen Syrië, omdat ze alle
maal wilden hebben wat ze, de
Russen uitgezonderd, nu ook
krijgen. Daar wouen de Turken
zich tegen verzetten en daarom
deden ze mee. Het heeft hun
niet geholpen. Maar ook nu
schijnen ze het nog niet op te
geven. En de Arabieren, die
indertijd de Engelschen en Fran
schen een handje hebben gehol
pen, om de Turken klein te
krijgen, trachten nu het zaakje
om te keeren om op hun beurt
de Engelschen en Franschen er
uit te gooien. Maar dat lukt zoo
makkelijk niet.
Die arme Arabieren We heb
ben al ons goed en bloed ge
offerd voor de vrijheid, klagen
ten tijd zult gij hier onder mijn
dak kunnen verblijven, om af
scheid te nemen van alles wat
u hier lief en dierbaar was 1
Door gemoedsaandoening kon
de oude man niet verder spre
ken. Zijne kleindochter zag hem
met droomerige, vragende blik
ken aan. Het was of hare ge
dachten {Hans verre van haar
waren.
Het is onmogelijk, ging de
oude als antwoord op haar vra
gende toon voort, dat eene gravin
van Rheinsburg onder dit een
voudige dak leeft. Boerenbloed
en gravenbloed zijn toch voor
altijd van elkander gescheiden 1
Deze woorden werden hard door
den ouden molenaar uitgespro
ken. En uit zijne oogen vlamde
toorn.
Om het kort te maken, Gerda,
zeide hij met moeite, want het
was alsof hij elk woord uit zijn
keel moest wringen, de rijks-
grafelijke familie heeft u er
ze in de Syrische resolutie, van
onlangs. En nu
Ze hebben zich ook vergist,
zooals we ons allemaal vergist
hebben. Alleen is die vergissing
hun nog leelijker opgebroken
dan ons.
Er zijn er meer, die zich op die
manier vergist hebben en er nu
de pijnlijke gevolgen van erva
ren. Caillaux ook. Caillaux meen
de, dat Frankrijk het niet win
nen kon en hij zei dat en zei
ook, dat het daarom beter was
vrede te sluiten. Misschien zou
hij gelijk gekregen hebben, wan
neer de Amerikanen niet geko
men waren. Maar de Amerikanen
kwamen wel, nog niet met hun
rechtsvrede en andere idealen,
maar met kanonnen en vliegtui
gen en gehelmde manschappen.
En doordat ze kwamen kreeg
Caillaux ongelijk. Daarvoor boet
hij nu met een veroordeeling. En
hij mag van geluk spreken, dat
die vergissing hem niet z'n hoofd
gekost heeft of althans dwang
arbeid. Want het is misschien
wat gek, maar zulke vergissin
gen neemt men een mensch altijd
heel erg kwalijk.
Dr. Kapp had ook een ver
gissing begaan. Het was een ge
vaarlijker en een van een ander
soort. Maar hij dacht toch, dat
het Duitsche jonkerdom nog
sterker was dan het gebleken
is. Ze hebben hem nu in Zwe
den gepakt en het is niet on
mogelijk, dat hij nu ook voor
zijn vergissing nog zal moeten
boeten.
Het is nu eenmaal 's werelds
loop. Die het verliezen, Vergis
sen zich altijd en die zich ver
gissen verliezen het.
Heel Duitschland had zich ver
gist en Oostenrijk en Turkije en
Bulgarije. En de poging van
Wilson om het te veranderen en
zulke vergissingen niet altijd
zoo zwaar te laten boeten, is
falikant uitgekomen en heeft
ons alleen een nieuwe vergissing
bezorgd, eene pijnlijker dan de
menschheid in jaren ervaren had.
Misschien komt het toch nog
anders uit. Misschien zal het nog
eenmaal blijken, dat niet wij,
moeten aan erkennen.
De oude molenaar trad naar
eene oude, door den worm aan
gestoken kast, waarin allerhande
papieren, rechtsakten en docu
menten lagen.
Het proces, dat ik als voogd
van u, tegen de rijksgrafelijke
familie heb moeten inspannen,
omdat zij u, mijne kleindochter,
verloochenden, omdat zij het
huwelijk mijner overleden doch
ter met een afstammeling van
hun adellijk geslacht niet wilden
erkennen, is na jaren lang pro-
cedeeren heden voormiddag door
het gerechtshof in laatste instan
tie ten uwen gunste uitgesproken.
Hier liggen de stukken uwer
gerechtelijke erkenning als gra
vin van Rheinsburg. Het huwe
lijk uwer ouders, in Amerika
gesloten, is dus wettig geweest.
In de laden dezer kast ligt de
trouwakte uwer ouders en de
geboorteakte van u, mijne klein
dochter, onder den naam van
Gerda van Rheinsburg. Doch
nu vorderen zij u op als een
hun toebehoorend stuk meubel,
dat hun gerechtelijk ia toege
wezen I
Deze woorden zei de molenaar
met een schaterenden spotlach.
Gerda, weet echter, dat gij van
goudstof zijt samengesteld, die
ik niet uit mijne oude molen
gemalen heb. Onthoud dat gij
rijk, schatrijk zijt. De kolenmij
nen van Bensdort, alhoewel dat
niemand weet, zijn mijn eigen
dom, en brengen millioenen op!
De rijksgrafelijke familie van
Rheinsburg vermoedt niet, dat
hunne groote bezittingen, met
zware schulden belast, reeds bij-
pa mijn eigendom zijn. Dit oude
meubel hier, en hij wees op de
vermolmde kast, bevatten schuld
bekentenissen, die mij de ge-
heele grafelijke heerlijkheid in
handen geven. De weg van
mijne molen naar het slot kan
ik met goudstukken laten be-
'8fjgen> doch niets zullen zij
daarvan krijgen I Niets, geen
enkele cent 1
Dan richtte de molenaar zijne
groote gestalte op. Zijne hou
ding wilde als het ware achting
afdwingen.
Hoort gij wat ik zeide, Gerda?
en hij wendde zich tot het meisje,
dat doodsbleek voor hem stond,
als had zij hare vercordeeling
vernomen.
Dof blikten hare donkerblauwe
oogen in de verte. Dook er
weder niet iets verschrikkelijks
voor haar op Strekte de toe
komst niet spookachtig hare ar
men naar haar uit, om haar in
nieuwe onbekende verhoudingen
en wederwaardigheden te bren
gen
Dat alles is echter voor u 1
Het eigendom van u, zoodra ik
mijne oogen voor altijd zal ge
sloten hebben I
(Wordt vervolgd.)