ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
1st Bezoiiliilais-Etsliil.
EMILY.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
29e Jaargang
Woensdag 24 Maart 1920
Nummer 2507
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.
met 10 cent dispositiekosten.
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
TNo,02T BRESKENS p°^'4ro
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Vraagt condities.
Advertenties worden aangenomen tot uiterljjk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
De Volkenbond en al-
gemeene vrijhandel.
De vereeniging Het Vrije
Ruilverkeer heeft den volgenden
brief gezonden aan den Minis
ter van Buitenland8che Zaken
Gelijk met grond mag wor
den verwacht, is het oogenblik
nabij, waarop Nederland zal
toetreden tot den Volkenbond.
Dat wij zulks als een belangrij
ken stap beschouwen, behoe
ven wij nauwelijks te verzeke
ren. Al moge ook over den in
houd van het Volkenbond-ver
drag verschillend worden geoor
deeld al koestert ook de een
hoogere verwachtingen dan de
ander van de gevolgen van den
bond voor het geluk van de
volkeren der wereld, hier
over behooren allen het eens te
zijn, dat, nu de bond er is, elke
aangesloten staat moet zich be
ijveren om, in samenwerking
met zijne medeleden, de door
het verdrag geboden gelegen
heid aan te grijpen, teneinde
den bond te doen beantwoor
den aan zijn doelhet bevor
deren van de samenwerking on
der alle volkeren en het handha
ven van internationale vrede en
zekerheid.
Eenmaal tot de bond toegetreden,
zal Nederland zeker niet willen
achterblijven in het vervullen
van dezen plicht. Er zijn zelfs
onder de onderwerpen, in het
tractaat genoemd, waaromtrent
Nederland boven de overige
leden van den bond aangewe
zen mag worden geacht, het
initiatief tot eene regeling te
nemen.
In de maand Maart van het
jaar 1919 richtten wij tot de af
gevaardigden ter vredesconfe
rentie te Parijs een schrijven,
waarin wij zonder het te
willen doen voorkomen, dat wij
daarmee iets nieuws betoogden
uiteenzetten, dat de alge-
ipeene vrijhandel een der grond
lagen behoorde te zijn, waarop
de door ieder zoo vurig gewensh-
t^ vrede, ,die geen kiem van
een nieuwe oorlog in zich draagt"
22)
Hij keerde langzamerhand tot
het leven terug dat hij geleid
had tusschen den dood zijner
eerste vrouw en zijne vereeni
ging met de ongelukkige Emily
Kendal.
„Sir John gevoelt zich goed
op zijn gemak en zal mij niet
erg missen", hoorde mevrouw
Knowle haar eens, meer pein
zend dan klagend zeggen.
Nadat deze eerwaardige ma
trone, volgens hare belofte alle
mogelijke inlichtingen omtrent
Stenhouse en zijn gezin had in
gezameld, en vernomen had dat
hij een goed echtgenoot en lief
hebbend vader voor de zijnen
was, en dit alles aan mevrouw
Bowerbank had medegedeeld,
sprak zij tot haar over haren
ouden minnaar zoo weinig mo
gelijk.
moest rusten. Zoolang de wet
gevers der volkeren het in hun
macht hebben, door bescher
mende maatregelen elkanders
nijverheid en handel te schaden,
zal geen vrede duurzaam kun
nen zijn en zal de volkenbond
gevaar loopen in elkaar te val
len. Wij wezen er op, dat vol
keren die door het heffen van
hooge rechten den invoer van
eikaars voortbrengselen trachten
te verhinderen, ter bescherming
van eigen nijverheid, daardoor
er toe bijdragen, dat zij e kaar
als oneerlijke mededingers en
dientengevolge als vijanden be
schouwen. Ware reeds vóór 1914
het stelsel van algemeene vrij
handel gehuldigd, het gevaar
voor oorlog zou minder groot
zijn geweest, ja wellicht niet be
staan hebben.
De tijd is thans gunstig voor
de vewezenlijk'ng van dat denk
beeld. Er is geen Europeesche
staat, die aan den oorlog heeft
deelgenomen, waar niet reik
halzend wordt uitgezien niet al
leen naar grondstoffen, teneinde
de in den oorlog vernietigde
industrieën weer op te bouwen,
doch ook naar nuttige half-fa-
brikaten en afgewerkte produc
ten om het tekort aan te vullen,
dat tijdens den oorlog door ver
nieling of door stilstand van het
bedrijf is ontstaan. In die lan
den zal geen meerderheid wor
den gevonden, die den invoer
uit het buitenland zal willen be
lemmeren door helling van hoo
ge invoerrechten, diffentieele
rechten en dergelijke, teneinde
daardoor de binnenlandsche nij
verheid te beschermen met nog
meerdere stijging van de toch
reeds zoo drukkend hooge prij
zen als gevolg, of die ten laste
van de berooide schatkist uit-
voerpremies of subsiedies aan
stoomvaartmaatschappijen zal
willen uitkeeren. De pogingen
in sommige landen, om een anti-
dumpingwct tot stand te bren
gen, hadden geen succesvan
een toepassing van de tijdens
den oorlog door de Entente-
statnn genomen „Parijsche re-
Toch was zij daartoe genood
zaakt, toen Stenhouse mevrouw
Knowle schreef om haar dank
te zeggen voor de belangstelling
in zijn huwelijk, en daarin het
verzoek deed, uit naam van
hem en zijne vrouw Sir John en
mevrouw Bowerbank dank te
zeggen. Toen vulden zich de
oogen van Emily met tranen.
„Hij had wel wat vriendelij
ker kunnen zijn, zeide zij, „doch
hij weet het niet en kan 't mij
niet vergeven. Voor mijn dood
zal hij mij geen vergiffenis
schenken.
Inmiddels loefden de beide
vroegere geliefden voort, en
vervulden zij beiden zoo goed
mogelijk de plichten tegenover
hun echtgenoot waaraan het
noodlot hen verbonden had. Of
er wel eens bittere gedachten in
hen opkwamenot in de stilte
van den nacht door hen nooit
eens werd gedacht aan het ver
leden, hunne vroegere liefde en
de wreedheid waarmede zij van
soluties" hoort men niet meer
spreken, terwijl van het door
de Centralen gedacht „Mittel-
Europa" uit den aard der zaak
geen sprake meer kan zijn. Het
een zoowel als het ander zou
trouwens in strijd zijn met de
genoemde bepaling van het Vol
kenbond-verdrag.
Wij ontveinzen ons niet, dat,
om tot algemeenen vrijhandel te
komen, vele moeilijkheden zul
len moeten worden overwonnen.
Afschaffing van alle inkomende
rechten, geheven van goederen
welke in het eigen land ook
worden voortgegebracht, zal
vooreerst voor vele staten om
redenen van fiscalen aard wel
licht niet mogelijk zijn.
Echter zou reeds een belang
rijke stap zijn gedaan, indien in
eene conferentie van leden van
den Volkenbond overeenstem
ming werd verkregen omtrent
een zeker algemeen maximum,
dat als belasting bij den invoer
van goederen uit een land door
een anderen staat mag worden
geheven en welk maximum zóó
laag zou moeten worden gesteld,
dat het nauwelijks een ander
dan een zuiver fiscaal karakter
zou kunnen hebben Dat ook't
verkrijgen van eene zoodanige
overeenstemming moeilijkheden
kan opleveren, ontkennen wij
evenmin. Doch hoe eer de zaak
aangevat wordt, hoe grooter de
kans van slagen volgens onze
meening is, daar de leden van
den Volkenbond elk middel zul
len willen aangrijpen, dat kan
bijdragen tot verbetering van
den algemeenen economischen
toestand.
Nederland is, zooals wij reeds
zeiden, aangewezen om het initia
tief tot bedoelde besprekingen
te nemen, daar dit initiatief het
best kan uitgaan van een staat,
die een vrijhandelsstaat bij uit
nemendheid is en de waarde
van vrijhandel, zoo voor de ont
wikkeling van de binnenlandsche
nijverheid als voor de goede
verstandhouding met andere lan
den, uit eigen ervaring zal kun
nen verdedigen. En wellicht
elkaar werden gescheurdof
hunne harten wel eens tegen
anderen, zelfs tegen de Voor
zienigheid in opstand kwamen,
omdat zij in dit korte leven het
geluk niet konden vinden, waar
toe toch niets ontbrak dan de
vereeniging met het voorwerp
hunner liefde ziedaar duistere
punten die nooit zullen worden
opgehelderd.
Langzamerhand werd het ech
ter duidelijk dat het tweede
huwelijk van Sir John niet lan
ger zou duren dan het eerste,
dat door de meesten geheel
vergeten was, en vele hadden
medelijden met hem zoowel als
met zijne zwakke kwijnende
vrouw, zonder eigenlijk te weten
waarom.
Al de Liverpoolsche genees-
heeren, zelfs vele Londensche
verschenen bij mevr. Bowerbank
zonder haar te kunnen helpen,
ja zelfs zonder te weten te ko
men wat eigenlijk hare kwaal
was. De eene noemde het zwakte
wordt het door de omstandig
heid, dat een in den oorlog on-
zijdig gebleven staat het initia
tief neemt, mogelijk, dat ook
die cultuurvolken, die nog niet
in den bond zijn opgenomen,
doch waarvan de opening alsnog
onontbeerlijk moet worden ge
acht, in het overleg betrokken
worden. Aan het tot stand ko
men van eene regeling, bij welke
iedereen zich kan neerleggen,
zou zulks voorzeker in hooge
mate bevorderlijk zijn.
Wij veroorloven ons derhalve
Uwe excellentie met aandrang
in overweging te geven de uit
voering van het meergenoemd
gedeelte van art. 23 van het
verdrag in den door ons ge-
schetsten geest ter hand te nemen,
zoodra Nederland lid van den
Volkenbond zal zijn geworden.
Alg. Hdlb.
Zaterdag 13 Maart j.I. had
het Comité voor salarisaktie van
onderwijzers van Hoofden-Ver-
eeniging, Bond en Ned. Onder
wijzers-Genootschap een audiën
tie bij den Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen.
Uitvoerig werd door de leden
van het comité uiteengezet hoe
zeer de onderwijzers in salari-
eering achterstaan bij andere
groepen van ambtenaren met
ongeveer gelijke ontwikkeling en
dienstprestatie. Zoo werd er o.
a. op gewezen, dat bijvoorbeeld
de salarissen van de Commiezen
bij de posterijen, met een op
leiding 5 jaar Hoogere Burger
school en daarna 2 jaar vak
opleiding volgens 't Bezoldigings
besluit bedragen f 2200-f 4500,
terwijl een onderwijzer met een
3 jaar Hoogere Burgerschool en
daarna nog 5 jaar Kweekschool
volgens de voorgestelde wet zal
ontvangen f 1500-f2800, en in
dien hij ongehuwd is nog f 500
minder, dus f 1500-f2300.
Behalve op deze naar het
oordeel van het Comité niet te
verdedigen verhouding, werd
de andere gebrek aan levens
sappen, weer een ander verval
van krachtendoch niemand
wist de oorzaak er van, uitge
nomen mevrouw Knowle.
Als die goede ziel bij haar
man zat, die reeds oud begon
te worden, en van tijd tot tijd
ook door zijn rumatisme, onge
makkelijk, doch nog altijd
„Goedbloed" in persoon bleef,
zeide ze dikwijls: „Och, die
arme Emily 1 als die twee ver-
eenigd waren geworden, en den
stiijd des levens samen hadden
kunnen strijden zooals wij wat
zouden ze gelukkig geweest zijn".
Haar man hield niet van der
gelijke treurige bespiegelingen;
glimlachte dan en viel bij de
herhaalde behandeling van dit
zelfde onderwerp gewoonlijk in
slaap.
Mevrouw Knowle kon maar
niet begrijpen hoe Stenhouse
met zijn vrouw en drie kinderen
van zulk een gering inkomen
kon leven ook scheen hij geheel
gewezen op de uitzonderings
positie, die de onderwijzers wat
salariëering betreft onder de
ambtenaren innemen, doordat
alleen voor hen verschil gemaakt
wordt tusschen gehuwden en
ongehuwden, wat in de praktijk
neer komt op een grievende
achteruitzetting van de onder
wijzeressen.
De aandacht van den Minis
ter weid gevestigd op het feit
dat tengevolge van de duurte-
toeslagen en de extra m.n.d.,
de onderwijzers in 1920 veel
minder inkomsten zullen hebben
dan in 1919, wat voor de mees
ten zal neerkomen op een ver
mindering in salaris van f400-
f 450, voor sommigen echter
f700, f800, f900, soms zelfs
f 1000 en meer.
Bij de regeling der salarissen
der Rijksambtenaren is daarmede
in het B. B. rekening gehouden.
De onderwijzers verkeeren,
wat deze zaak betreft in alge-
heele onzekerheid.
De nieuwe wet zal eerst in
1921 in werking treden, terwijl
bovendien de daarin genoemde
bedragen geen noemenswaardige
verbetering brengen en dus ge
noemde vermindering niet zullen
kunnen goed maken.
De wensch werd uitgesproken
dat de Minister alsnog een wij-
ziging in het ontwerp zou voor
stellen, waardoor de onderwij
zers-salarissen zouden worden
gebracht op f 2200-f 4500, met
een overgangsbepaling, waarin
zou worden vastgesteld dat geen
onderwijzer in 1920 minder zou
ontvangen dan in 1919 en, om
wijziging in de toekomst en
handhaving eener behoorlijke
verhouding te vergemakkelijken,
de onderwijzers zogden worden
opgenomen in tabel A van het
B. B zoodat ook het verschil
in salariëering tusschen gehuw
den en ongehuwden zou komen
te vervallen.
De Minister erop wijzende, dat
het hier niet de plaats was, om
trent een en ander in min of
meei uitvoerig debat te treden,
deelde mede dat hij eerst van
met zijn vroegere vrienden te
breken. Op de vele brieven die
ze hem schreef ontving ze al
tijd zeer korte, onvoldoende
antwoorden, waaruit zij niets
wijzer werd en waarin hij naar
niets vroeg, dat zij hem gaarne
wilde vertellen.
„En nu is het arme kind reeds
half dood 1 En hij weet er nog
niets van 1" klaagde zij dikwijls.
Waarop haar man, met zijn
eigenaardige kalmte steeds vroeg:
„Wat zou hij er bij winnen,
als hij het wel wist
Emily vernam er niets van, en
mevrouw Knowle hield het zorg
vuldig voor haar verborgen, hoe
hard John Stenhouse moest wer
ken voor zijne vrouw en drie
hongerige kinderen die hij uit
medelijden en plichtgevoel aan
genomen had. En ook, hoe treu
rig de stemming steeds moest
zijn van iemand als John Sten
house die, als hij eenmaal liefde
voor een meisje had opgevat, haar
niet kon vergeten tot zijn dood,
(Wordt vervolgd,