ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
Wekelijks O verzicht
EMILY.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
29e Jaargang
Zaterdag 28 Februari 1920
Nummer 2500
Afbouw der Kruisers.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.—
met 10 cent dispositiekosten.
Drukker-Uitgever
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Vraagt condities.
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
TNo.f02°tn BRESKENS
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Wat is het eigenlijk geweest?
Toen ik de vorige week op
een morgen, uit willende gaan,
in de huisdeur kwam, bleef ik
verwonderd, bijna verschrikt
stil staan. Ik liep terug naar
mijn kamer en keek er verbij
sterd rond, keek naar den stoel,
waarop ik gisteren nog gezeten
had, naar de beschreven papie
ren, die nog op mijn schrijftafel
lagen, nam er een op, dan een
krant. 17 Februari las ik. Weer
keek ik mijn kamer rond, waar
alles toch zoo gewoon stond.
Zou het mogelijk wezen Zou
ik Maar ik herinnerde me
toch zoo duidelijk van gisteren
nog en van eergisteren en dat
artikeltje daar Maar als het
zoo was, dan was natuurlijk dien
gel, eelen tusschentijd Je las
tegenwoordig zooveel van slaap
ziekte. Mogelijk was het wel.
Alleen dan dat piemand mij ge
wekt had, mij had laten door
slapen één, twee, drie maanden
misschien, totJa, tot hoe
lang Ik liep weer naar buiten.
Die zoele, warme lentelucht, de
atralende-blauwe hemel, waaraan
hoog de zon schitterde, de zin-
■j gende vogels, de boomen Ik
glimlachte. Ja, ja, de boomen
nou wist ik het plotseling. Zij
stonden nog kaal, al zaten de
dikke takken vol knoppen. Ik
had dus geen drie maanden
geslapen en het was geen Mei.
Toch, voorzichtigheidshalve
vroeg ik het nog eens. „Wat
voor datum hebben we vandaag?
De man glimlachte en knikte
me toe. „Ja 17 Febr. Wonderlijk,
hé Hij vond het dus ook won
derlijk, alle menschen schenen
het wonderlijk te vinden. De
lente in Februari; niet een len
tedag, waarop je zegt, je kunt
toch nog merken, dat we in
Februari zijn, maar de lente,
waarin je de ramen in opzet en
zonder jas en zonder hoed naar
buiten loopt
Is het toch de lente niet ge-
15)
Sir John Bowerbank had be
volen dat terstond na zijn dood
een graftombe moest worden
geplaatst voor hem, en hij liet
zijne vrouw een dag te Londen
te vertoeven, om bedaard de
papieren haars vaders na te
zien, of hij ook eenige bepalin
gen daaromtrent voor zijn dood
gemaakt had.
Een uur geleden had zij af
scheid van hem genomen en
was hij met de nachttrein naar
Liverpool vertrokken. Geheel al-
lesn zat zij in de groote zaal,
en schikte wat dichter bij 't
vuur om hare treurige gedachten
at te leiden. Zij kon nauwelijks
zich zelf gelooven, dat zij nu
zoo vrij in al die papieren kon
rondsnuffelen, die geborgen wa
ren in het groote bureau, dat
schrikbeeld harer kindsheid.
Wat zou mijnheer Kendal wel
w/est Krijgen we de Maart-
sche buien nog? Maar wat dan?
Een geruststelling, de blijde
boodschap, dat, hoe wintersch ook
de tijd, de lente toch komen
zal
In Londen hebben ze ook
lente gespeeld. Was het er ook
de ware lente niet De bood
schap was er nog en door de
boodschap heeft de wereld be
grepen en met vreugde begrepen,
dat de lente, de tijd van zonne
schijn en nieuw verlangen, de
betere tijd eens komen zal. Van
den aanvang af is het gezegd,
dit vredesverdrag, het tractaat
van Versailles is onuitvoerbaar.
Niet, dat dat gebleken is, houdt
de blijde boodschap in, maar
dat ook de overwinnaars het
zoo gereede erkend hebben en
door die erkenning hun bereid
willigheid hebben te kennen ge
geven om tot verandering mee
te werken.
„We kunnen de Duitschers,
die gij opeischt, niet uitleveren",
had de Duitsche regeering tot
bescheid gegeven. Én het ant
woord daarop is niet dat, het
welk de Fransche regeering al
klaar had, dat dan de bezetting
van de Rijnprovincie bleef door
kropen, noch de aankondiging
van een of anderen strafmaat
regel. Neen, het Duitsche voor
stel wordt aangenomen, de op-
geëischte Duitschers mogen in
hun eigen land voor een Duit
sche rechtbank teiecht staan.
Het is de eerste bries in het
vredesverdrag. En zij is ge
slagen op initiatief en feitelijk
door den wil van Engeland. Zal
het nu nog baten, of Frankrijk
aan de te kleine kolenleverantie
de straf van een blijvende be
zetting wil verbinden De En-
gelschen blijken van dergelijke
maatregelen maar weinig ge
diend. En in hun parlement gaan
telkens meer stemmen op, die
herziening van het vredestractaat
vragen. Is dat de naderende
lente niet in het internationale
leven, die een nieuwen bloeitijd
van zon en zomer aankondigde?
gedacht hebben, als hij vooruit
geweten had dat deze papieren
zoo onder 't bereik zijner doch
ter zouden komen. Ook hier
blijkt alweer, wat ieder kerkhof,
iedere straat, ieder boek en iedere
courant, ja bijna ieder oogen-
blik ons toefluistert„In den
bloei van 't leven zijn we toch
altijd den dood nabij", welke
.waarheid door dezen man der
wereld zoo treurig miskend was.
Dit is zeker, hij liet geen tes
tament na, en zijne papieren
verkeerden in groote verwarring,
zooals hij dien morgen zijne
woning verlaten had, om er
slechts als een lijk terug te
kaeren.
Met plechtige kalmte door-
zocht zijn dochter dit alles,
opende brief op brief, las er
niet meer van dan juist genoeg
was om den inhoud te weten en
verbrandde ze dan of legde hen
terzijde. Een menigte papieren
vernietigde zij terstond, daar zij
zelfs niet wilde dat haren echt
genoot deze in handen kreeg.
Maar de Maartsche buien
dreigen nog. Het in Turkije
tegen de Entente aangroeiend
verzet, de Hongaarsche,trots, die
zich tegen de harde vredesvoor
waarden te weer stelt, Fiume
Wilson heeft als een andere Ju
piter op den Olympus van het
Witte Huis te Washington het
voorhoofd gefronsd. Lansing,
zijn minister van staat, is op 't ge
rucht van den rommelenden don
der van de beenen geraakt. En
wanneer zij werkelijkheid werd,
zou er van onze lente wel eens
heel weuig kunnen terecht ko
men, omdat we zonder Amerika's
hulp nauwelijks weer op de
beenen kunnen raken.
Maar er dreigt nog een andere
bui, veel gevaarlijker en in haar
uitwerking veel verwoestender.
Lloyd George moge al aan-
toonen, dat Europa van de Rus
sische sovjets geen gevaar dreigt,
de bolsjewistische legers zijn
niettemin den Dnjestr overge
trokken, wat beteekent, dat ze
Roemenie hebben aangevallen en
dus hun weg zoeken naar het
hart van Europa. Ze zoeken
dien nog langs anderen weg.
Een propaganda-böreau, te
Amsterdam opgericht en direct
onder Moskou ressorteerende,
moet, al of niet met behulp van
Russische edelgesteenten, de
West-Europeeërs van de zege
ningen van het bolsjewisme over
tuigen. De transportstaking in
onze havens schijnt ook tot hulp
gerequireerd te zijn, maar de
socialisten zijn er tegen op ge
komen en hebben den commu
nisten, die in de Federatie van
Transportarbeiders hun organi
satie schijnen te hebben, de
medewerking opgezegd. Waar
schijnlijk is daarmee de trans
portstaking zelve een aardig
handje geholpen, maar in de
verkeerde richting. Of in het
goede 1 Het hangt er maar van
af, waar je staat en waar je
naar toe wilt. Maar het geluk
ken van de staking is door deze
oneenigheid er ongetwijfeld niet
zekerder op geworden.
Nog altijd was zij zwak en
zenuwachtig, hoewel hare ge
zondheid in de laatste maanden
iets verbeterd was. Lusteloos
legde zij de brieven over zaken
terzijde, tot ze er eensklaps een
ontwaarde die over familie-aan
gelegenheden handelde. Haar
vader en Stenhouse hadden een
scherpe correspondentie gevoerd;
en dit was waarschijnlijk een
van die brieven. Geen enkels
had zij er ooit van onder de
oogen gekregen bij toeval had
zij slechts een bericht opgevan
gen dat deze verzonden en ont
vangen waren. Aarzelend nam
zij den brief opbezag de en
velop en bemerkte dat deze
niet, als de overige brieven van
hem, naar de firma in Liverpool
was gtadresseerd doch wel aan
zijn privé-adres, Queen Anne-
straat Londen. De datum van
het poststempel deed haar hui
veren want het was een week
na haar een-en-twintigsten ver
jaardag.
„Hij had dus toch geschre-
Een andere staking, die aan
het tooneel, blijkt eindelijk ge
ëindigd. Tweehonderd-duizend
gulden blijken de gezelschappen
er bij verspeeld te hebben, wat
voor noodlijdenden als de too-
neel-gezelschappen steeds heeten,
geen kleinigheid is.
Ingediend is een wetsontwerp
ter verhooging met 2.862.884
en wijziging van de wet tot
voorloopige vaststelling van het
zesde hoofstuk der Staatsbe-
grooting voor 1920 (Departe
ment van Marine), aan welks
toelichting het volgende is ont
leend
Het is dringend noodig, dat
er zoo spoedig mogelijk eene
beslissing genomen worde over
de vraag, wat met op de stapel
staande beide kruisers „Java"
en „Sumatra" thans moet wor
den gedaan, 's Ministers ambts
voorganger heeft te dien op
zichte geen definitieve beslis-
sing genomen. Hij heeft er zich
toe bepaald, met de bouwmees
ters de regeling te treffen, dat
aan de werkzaamheden aan de
rompen in vollen omvang zou
worden doorgegaan, doch dat
voor het machine- en ketelwerk
geen bestellingen meer zouden
worden gedaan en dat deze
zeer omvangrijke arbeid zooveel
mogelijk zou worden ingekrom
pen.
Indien reeds dadelijk tot li
quidatie wordt besloten, kan
men te dezen opzichte twee
methoden volgen.
Of men kan bij de beide krui
sers het eigenlijke afbouwen
stoppen en de rompen zoo goed
mogelijk waterdicht maken, om
deze daarna naar een scheeps-
slooperij te vervoeren, öf men
kan de rompen tot de waterlijn
afbouwen, in hoop, dat zij dan
als lichter of bergvaartuig kun
nen dienst doen. Het zal een
punt van nader overleg met de
eventueele koopers en met d«
ven. Ik moet het lezenIk
moet en wil 1" zeide zij tot zich
zelf, en plotseling aan dat „ik
wil", waarin zij in haar geheele
leven zooveel gebrek had gehad,
voldoende, opende zij den brief.
Was het goed of slecht van
haar Helaas ik, weet het niet,
doch volgens mijn inzien is 't
beter de treurigste waarheid
voor oogen te hebben, dan het
geheele leven te slijten in voort
durende onzekerheid en onrust.
De brief luidde als volgt
„Mijnheer 1
Hoewel wij nu twee jaren ge
leden, niet op de vriendschap-
pelijkste wijze van elkander
scheidden, wend ik mij nu tot U,
als tot een man van eer, en de
vader van het meisje, dat ik
toen en nog altijd mij tot vrouw
wilde hebben.
Volgens Uw verlangen heb ik
alle gemeenschap met uw doch
ter afgebroken tot zij meerder
jarig werd, wat een week geleden
geschiedde. Dien dag en zes
werven moet uitmaken, wat het
minst nadeelig voor den Staat
zal zijn.
De vraag dient onder de
oogen te worden gezien, welk
bedrag, wordt een dezer metho
den gevolgd, door den Staat
nutteloos zal zijn uitgegeven.
De vaststelling van verschillen
de uitgaven zal het onderwerp
van overleg, eventueel van ar
bitrage, moeten uitmaken tus-
schen den Staat en de bouw
meesters.
De minister meent echter, dat
de liquidatie der contracten, na
aftrek van de verkoopwaarde
der rompen en van het half-
verwerkte ijzer, koper, enz.,
hieronder begrepen hetgeen
reeds betaald is, een uitgaaf zal
vereischen van 18.5 millioen.
Van den verkoop zou de mi
nister willen uitsluiten het reeds
geleverde geschut en de munitie.
Hoeveel zullen de beide krui
sers kosten, indien zij geheel
worden afgebouwd
Ofschoon niet met absolute
zekerheid de kosten te voor
spellen vallen, kan men toch
met voldoende nauwkeurigheid
ramen, dat de beide kruisers,
geheel afgebouwd, uitgerust en
bewapend, een uitgaaf zullen
vorderen van 36.200.000.
Bouwt men thans met bekwa
men spoed door, dan zal men,
door boven het bedrag van
17.750.000 nog een som van
18.450.000 uit te geven, over
een drietal jaren de beschikking
verkrijgen over twee geheel
nieuwe schepen van moderne
constructie. Neemt men de ge
taxeerde waarde reeds van het
geleverde geschut niet in aan
merking, dan moet er boven
18.500.000 nog een som wor
den uitgegeven van 17-700.000.
Men staat derhalve voor de
keuze om, öf bijna 18 millioen
geheel noodeloos uit te geven,
öf tegen betaling van nog rnim
deze zelfde som de beschikking
te erlangen over een tweetal
moderne kruisers.
Als interimair minister, die
volgende dagen ben ik aan Uw
huis geweest, om haar en U te
spreken, en om U verlof te
vragen onze verlooving te ver
nieuwen of beter gezegd te vol
tooien, want deze is van mijne
zijde nooit verbroken, doch ik
werd niet toegelaten. Niets kan
ik omtrent haar te weten komen.
Ik heb haar geschrevenik heb
getracht haar- te ontmoeten
alles tevergeefs. Nu kies ik de
eenig nog overgebleven weg om
U te schrijven mijnheer. Gij
moogt niet op mij gesteld zijn,
gij west ook niets op mij te
zeggen. Gij zijt vader. Ik smeek
U, om harentwil want zij
beminde mij eens ons geluk
niet in den weg te staan. Ik heb
niet den minste twijfel of zij is
mij trouw gebleven. Wees zoo
goed mij te melden waar zij
zich bevindt en wanneer ik haar
kan ontmoeten.
Uw Dienstwillige
John Stenhouse".
(Wordt vervolgd.