ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
lil- 611 TfllOQW.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
29e Jaargang
Woensdag 11 Februari 1920
Nummer 2495
De Uitleveringen,
EMILY.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden f 1.—
Ad vertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
Telefoon
No. 21
BRESKENS
Postgiro
17704
Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief.
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur
Omtrent de uitlevering der
Duitsche schuldigen ontleenen
wij aan het Alg. Handelsblad
het volgende
Geleidelijk komen te Berlijn
demonstratieve verklaringen van
den Rijksraad, de regeering, de
afzonderlijke ministers, de staats-
regeeringen, van bonden, ver-
eenigingen, scholen, enz. los,
waarin met nadruk wordt gezegd,
dat men onmogelijk aan het
verlangen der Entente kan vol
doen.
De regeering beraadslaagt en
de Berlijnsche pers put zich uit
in min of meer juiste gissingen,
wat het resultaat van deze
voorloopige besprekingen is.
Het voornaamste, wat men
uit deze berichten distileeren
kan is wel, dat de rijksregeering
blijkbaar de hoop niet opgeeft,
dat de Entente toch nog tot
onderhandelen bereid zal zijn.
Maar op welke wijze men
van Duitsche zijde deze onder
handelingen zal inleiden, zal
afhangen, van de bespreking
der fracties van de Nat. Ver
gadering en van die volksver
tegenwoordiging zelf, die ver
moedelijk deze week in plenum
Vergaderen zal.
De plotselinge weigering van
Von Lersner om de nota aan
te nemen heeft de Duitsche re
geering tot de overtuiging ge
bracht, dat het onmogelijk is
onder deze omstandigheden het
stuk te Parijs door een anderen
Duitschen vertegenwoordiger in
ontvangst te doen nemen.
Intusschen is te Parijs door
Von Lersner's vertrek een won
derlijke toestand ontstaan, daar
geen enkele der daar achterge
bleven Duitsche gtzantschaps-
personen volmacht heeft, zoodat
Duitschland op dit oogenbllk
bij de Fransche republiek niet
vertegenwoordigd is.
Von Lersner zelf, die te Ber
lijn is, heeft zijn houding in een
uitvoerig onderhoud met een
redacteur van den „Lokal An-
zeiger" toegelicht.
Hij verdedigt zijn houding
10)
,Ik meen goed. Hij schrijft
ons nog wel doch hoogst zel
den. Sir John, ik maak u mijn
compliment over dien wijn".
,Ja, hij is vrij goed. Maar,
voegde hij er bij met de vol
harding van een ongevoelig man,
die zich niet van zijn stuk laat
brengen, ,om op Stenhouse te
rug te komen. Ik zou gaarne
willen dat ge hem, als ge eensi
•chrijft mededeelt dat mijnheer
Johnes ons gaat verlaten. Inder
daad, ik zou niemand liever voor
'erite boekhouder hebben dan
Stenhouse John heette hij
immers? John Stenhouse?"
Ja, hij was een Hinken vent",
mompelde mijnheer Knowle.
Accuraat als een uurwerk, vol
hardend, stipt eerlijk.
door te verklaren, dat hij in
dertien mondelinge en tien
schriftelijke mededeelingen de
Fransche regeering er nadruk
kelijk op gewezen heeft, dat
geen enkele Duitsche ambtenaar
er zich toe zou leenen, aan de
uitlevering mede te werken, en
dit had hij gedaan uit naam
der Duitsche regeering.
Toen nu de nota en de lijst,
in een gesloten envelop aan
hem persoonlijk geadresseerd,
werden ingediend, meende hij,
dat, indien hij die beide stuk
ken doorzond, hij zijn eigen
plechtige verklaring waardeloos
zou gemaakt hebben. Hij zond
ze dus terug en verliet Parijs,
wetende, dat hij daarmee iets
deed, dat tegen alle diploma
tieke gebruiken indruischte. En
al heeft de Duitsche regeering
hem nu gedesavoueerd, toch is
hij overtuigd, dat de regeering
in deze standvastig zal blijven,
dat de Entente de onmogelijk
heid van haar eisch zal inzien
en op de Duitsche voorstellen
zal ingaan.
Thans, meent Von Lersner, is
het beslissende oogenblik voor
Duitschland gekomen. Levert 't
uit, dan richt het zich zelf te
gronde. Weigert het, dan zullen
ook de vijanden weer achting
voor ons krijgen. De uitlevering
moet onder alle omstandigheden
worden geweigerd, wat er ook
van komt.
Omtrent de lijst zelf weet Von
Lersner nog te vertellen, dat
volgens de bijgevoegde nota
slecht3 de ernstige misdrijven
zijn opgenomen, waarbij echter
de Entente niet van het denk
beeld uitging, dat voor geringer
overtredingen amnestie moet
worden verleend. De lijst geeft
bij eiken naam den aard van 't
misdrijf aan. Het betreft voor
namelijk wreedheden of grove
diefstallen.
De ,Lokal Anz." verneemt
verder, dat Hindenburg en Lu-
dendorfl op hetzelfde standpunt
staan als de overige officieren,
die op 7 Januari te Berlijn als
hun meening uitspraken, dat geen
enkele Duitscher zich vrijwillig
ter beschikking der Entente mag
„Och mag ik u eens om de
notenkraker lastig vallen Ed
ward", zeide zijne wederhelft
met een waarschuwenden blik.
„Inderdaad", vervolgde Sir
John weer, op zijn eigenaai dige
manier en om altijd op 't zelfde
Onderwerp terug te komen, „ik
ben 't volkomen met u eens
Knowle. En wat ik u wilde
vragenkunt ge hem, als ge
weer eens schrijft niet bewegen
terug te keeren en weer bij ons
in betrekking te komenwij
zouden ons wel kunnen behel
pen tot hij hier is".
„Ik denk niet dat hij komen
zal, Sir John. Hij hij is niet
gaarne in Engeland. Ik zal er
echter nog eens over nadenken
en dan spreken we er morgen
wel verdsr over".
„Uitstekend". Dit zeggende
schonk Sir John zich nog een
glas wijn in en bracht het ge
sprek op een ander onderwerp
over.
stellen.
Men heeft zich in alle bladen
reeds verdiept in de vraag, welke
reden de Entente kan hebben,
bepaalde personen op te eischen.
Op de lijst komen zelfs namen
voor van reeds lang overleden
personen en voorts namen, die
aan verschillende personen kun
nen toebehooren, daar de voor
letters ontbreken. Zoo veron
derstelt men, dat met BemstorfF
niet de bekende graafBernstorff
wordt bedoeld, maar iemand,
die langen tijd commandant van
St. Quentin was.
Bij nader onderzoek van de
lijst blijkt, dat Frankrijk en Bel
gië de uitlevering eischen van
alle legerbevelhebbers, die in
1914 aan het westelijk front heb
ben gestreden, met slechts één
uitzondering, namelijk generaal
Von Heerlingen.
Op de lijst staan behalve
de hoogstgeplaatste comman
danten een groot aantal van de
generaals en diviesie-comman-
danten en het valt hier op, dat
dit juist diegenen zijn, die met
den toestand achter het front
in het bezette gebied weinig te
doen hadden. Men is hier stom
verwonderd, dat de groother
tog van Hessen er op voorkomt,
die slechts eenige malen als be
zoeker aan het front was. Ook
begrijpt men niet, wat de eeni
ge vrouwelijke aangeklaagde,
mevrouw Elsa Schreiner op de
lijst doet. Het is nog twijfelach
tig of met Schoen de voormalige
Duitsche gezant te Parijs en
met Zimmermann de vroegere
staatssecretaris van buitenl, za
ken bedoeld wordt. En waarom,
vraagt men zich af, ontbreekt
Von der Lancken, die toch op
2 Febr. j.l. door de „Matin" als
medeschuldig aan de executie
van Miss Cavell genoemd wordt.
Van de persstemmen, die de
ochtend- en avondbladen natuur
lijk voortdurend doen hooren,
is de opmerking van de offi
cieuze „D. Allg. Ztg." vermel-
dens waard. Dit blad vraagt zich
af of de Entente, door een
naam als Hindenburg op de
lijst te zetten, niet wenscht te
bereiken, dat Duitschland de
Toen stonden de dames pas
op. De gast zag er opgewon
den uit, de gastvrouw doods
bleek. Emily trad ter zijde om
mevrouw Knowle door de deur,
die door Sir John zeer galant
werd opengehouden, te laten
voorgaan en toen zij de kamer
verliet fluisterde hij haar in
„Laat ons spoedig de koffie
brengen, mijn waarde". De goe
de vrouw gevoelde zich echter
toen ze alleen was zoo treurig,
dat ze in 't eerste uur niets van
zich liet hooren.
Mevrouw Knowle was zeer
zenuwachtig geworden. Nooit
na het huwelijk had zij met
Emily op den vroegeren vriend-
schappelijken voet geleefd of
hadden zij elkander intiemer
behandeld dan gewone kennis
sen die elkaar nu en dan be
zoeken. Emily scheen dit ook
niet te willen, hoewel ze altijd
uiterst vriendelijk was.
Zij interesseerde zich echter
uitlevering weigert, om op deze
wijze de politieke doeleinden
te bereiken, die haar indertijd
zijn ontgaan door de niet ver
wachte onderteekening van het
vredesverdrag door Duitschland.
Het blad bepleit dan nogmaals
de instelling van een neutrale
rechtbank voor de bestraffing
der schuldigen.
Volgens de „B.Z. am Mittag"
heeft ook minister Erzberger
zich positief tegen elke uitleve
ring verklaard en er aan toe
gevoegd zooals ik er over
denk, denkt en handelt de
heele regeering in volkomen
overeenstemming met den wil
van ons volk.
De aardappelziekte.
De meest bekende ziekte van
de aardappels is wel die, waar
bij het loof bruine vlekken gaat
vertoonen, die langzamerhand (of
soms heel vlug) grooter worden
en ten slotte de bladeren en de
heele plant doen afsterven.
Bovendien worden de knollen
dikwijls aangetast, waardoor ze
voor de consumptie waardeloos
worden, 't Laatste is wel het
meest tastbare nadeel van „het
kwaad". Toch is het ziek wor
den van de bladeren ook een
zeer groot nadeel. De bladeren
n 1. verzamelen uit de lucht een
groot gedeelte van de voedings
stoffen, welke in de aardappel
knollen worden opgelegd. Door
een slecht functioneeren van de
bladeren, zullen de aardappelen
zetmeelarm worden en niet vol
doende uitgroeien.
De ziekte wordt veroorzaakt
door een eigenaardig plantje,
een zwam of schimmel, dat wel
eenige overeenkomst heeft met
schimmel, die op brood enz.
voorkomt. Als elke plant be
staat ook deze zwam uit cellen,
d. z. kleine klompjes van een
eiwitachtige stof omgeven door
een fijn vlies. Bij gewone plan
ten treffen we die cellen aan,
vereenigd in groote groepen,
zoodat voor het oog makkelijk
niet meer voor den een dan voor
den ander; het leven was bij
haar geheel bijzaak geworden,
en mevrouw Knowle was zoo
goed dit punt nooit aan te roe
ren nooit, nadat de toestanden
veranderd waren, de minste aan
spraak te maken op vertrouwe
lijkheid of onder de tegenwoor
dige omstandigheden te zinspelen
op het verledens. Toen mevr.
Bowerbank langzamerhand be
gon te bemerken dat de stilte
die zij wenschte door niemand
werd verbroken, ging hare zenuw
achtige koelheid in stille harte
lijkheid over.
Toch was deze niet sterk genoeg
om mevrouw Knowle vrijmoedig
heid te geven hare neiging te
volgen, en het geheele huis te
doorzoeken tot zij Emily gevon
den had, deze te smeken haar
hart voor haar te ontsluiten en
haar, als zij dit vermocht, te
troosten.
Zij bleef dus alleen in de tuin-
waarneembare lichamen gevormd
worden, als bladeren, bloemen
en stengels. Bij deze zwammen
liggen de cellen slechts in één
richting naast elkaar, zoodat zeer
fijne draden gevormd worden.
Er zijn geen wortels aanwezig
en om nu voedsel te bemach
tigen, boort zoo'n schinimeldraad
in een plantencel, waarop ze
leeft, en zuigt het benoodigde
voedsel daaruit, waardoor de
aldus aangetaste cellen sterven.
De steeds groeiende draad zendt
uitloopers naar de oppervlakte
van het blad, die soms als een
witviltige laag zichtbaar zijn.
Aan het einde van deze uit
loopers worden cellen afgesnoerd,
die door den wind naar andere
planten overgebracht kunnen
worden, en deze planten be
smetten, want elk van die af-
gesnoerde cellen kan in zeer
korten tijd een nieuw plantje
leveren. Vooral bij vochtig
weer gaat die ontkieming snel.
Men ziet dan ook, dat in voch
tige tijden de ziekte zich het
snelst uitbreidt. Van de afge-
snoerde cellen vallen ook vele
op den grond, worden door het
water mee omlaag gevoerd en
kunnen op deze wijze de knol
len besmetten.
Men heeft zich met deze ziekte
veel bezig gehouden en gezocht
naar middelen, om haar gevol
gen tot een minimum te beper
ken. Eenigen tijd terug trachtte
men de knollen te beschutten,
door fiink aan te aarden, zoodat
de sporen (d. z. de afgesnoerde
cellen) de knollen niet konden
bereiken. Hiermede had men
inderdaad succes, er waren min
der aangetaste knollen, doch het
ziek worden van het loof ging
men op deze wijze niet te keer,
zoodat bij ernstig optreden van
de kwaal het loof spoedig af
stierf en dus geen voedsel ver
zamelde, waardoor de aardappels
niet uitgroeiden. Aanaarden kon
dus geen afdoend middel tegen
de ziekte genoemd worden.
Een wel afdoend middel vond
kamer zitten, wachten tot de
gastvrouw haar zou komen be
zoeken.
Emily zag er treurig uit. Was
haar gelaat kort te voren bleek,
nu was het ijzingwekkend hare
oogen waren rood, omsloten door
witte kringen, alsof zij geweend
had. Nadat zij de koffie van
den schenker had aangenomen,
en haren gast een paar woorden
wilde toespreken, beefde hare
hand zoo sterk dat zij het kopje
nauwelijks kon vasthouden.
Nadat de dienstboden vertrok
ken waren trad een doodsche
stilte in, die ten laatste werd
afgebroken door de gezochte
opmerking van mevrouw Knowle
dat het een zeer schoone avond
was om een wandeling te gaan
doen.
„Wilt ge wat langs het strand
gaan wandelen bracht Emily
met moeite uit. „Ik zelf voel
mij te zwak, doch mijne kame
nier kan u wel vergezellen. De
heeren zullen nog wel een paar
uren in de eetzaal blijven".
Wordt vervolgd.