ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN De Vrede". GETROUW. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 29e Jaargang Woensdag 10 December 1919 Nummer 2479 BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden f 1. Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever E. BOOM—BLIEK TNo'°27 BRESKENS p°$gJ° Abonnements-Advertenties zeer billijk tarief. Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 1 uur De geallieerden willen er nu een einde aan maken. De „vre de" zal nu toch eindelijk eens tot stand moeten komen, aldus meldt het Alg. Hbld. Volgens het vredesverdrag zou dit van kracht worden zoodra het be halve door Duitschland, door drie der groote mogendheden zou zijn geratificeerd. Er zou dan een protocool van de uit wisseling der ratificaties worden opgemaakt en van den datum van de onderteekening van dit protocool af zou het verdrag in werking treden. Zoo was het in het vredesverdrag zelf voor zien. Maar het is anders ge komen. Reeds hebben vier der groote geallieerde mogendheden het verdrag geratificeerd, maar van de uitwisseling der ratifica- tiën is nog niets gekomen. Eerst werd deze uitgesteld, omdat de geallieerden met de voor de uitvoering van het vredesverdrag noodzakelijke voorbereidende maatregelen niet gereed waren, toen kwam er een nieuw uitstel, orndat de geallieerden tot dé ontdekking waren gekomen, dat Duitschland aan de voorwaar den van het wapenstilstands verdrag niet hadden voldaan en ze het gewenscht achten de voordeelen, welke dit verdrag bood en die in het vredesver drag niet waren beschreven, volledig binnen te halen. Er werd dus aan Rusland een soort aanvullingsverdrag voorgelegd, waarbij het zich zou verbinden de nog niet uitgevoerde voor waarden van het wapenstilstands verdrag te vervullen ook na het sluiten van den vrede, maar waarin tevens de straf van de niet-naleving van die voorwaar den eenige nieuwe eischen wor den gesteld. Onder deze was vooral de uitlevering van 400.000 ton scheeps- en havenmateriaal van belang. Er is op uitnooding der En tente een Duitsche deputatie naar Parijs gegaan, die dit aan vullingsprotocol zou moeten on- 12) Ofschoon Henri reeds eenmaal op zoo hardvochtige wijze de wisselvalligheid der menschelijke ziel had leeren kennen, was het hem toch onmogelijk zich aan stonds een denkbeeld te vormen van Elise's oogmerken. Zij had zich zoo geheel en al van haar hoogmoed ontdaan, om hem hare liefde te schenkensedert hunne verloving was zij steeds zoo teeder en vol kleine oplet tendheden geweest, dat hij zich niet voorstellen kon dat zij op eenmaal voor hem veranderd zou zijn, en hij vroeg telkens of er geen boodschappen van haar gekomen waren, overtuigd zijnde dat alleen eene geldige beweeg reden haar van daar terug kon houden. Den volgenden middag bezocht derteekenen. De Duitsche re geering hoopte dat deze depu tatie er in zou slagen op die nieuwe eischen wat af te din gen. Men weet dat dit haar niet gelukt is en dat een deel der deputatie naar Berlijn te rugkeerde. De aarzeling der Duitschers om aan het verlan gen der geallieerden te voldoen, begint deze nu te vervelen en volgens berichten uit Parijs zou de Opperste Raad na raadple ging van maarschalk Foch en den Engelschen generaal Wil son hebben besloten nu aan alle gepraat een einde te maken en aan Duitschland den eisch te stellen de indertijd gegeven beloften uit te voeren, onder bedreiging van nieuwe militaire maatregelen. Wij hebben er al eens op ge wezen, dat achter de politieke der geallieerden tegenover Duitschland, vooral de vrees van Frankrijk zit voor een zich herstellend Duitschland. Fran krijk heeft zich er in moeten schikken, dat niet al de maat regelen, die het noodig achtte om het Duitsche gevaar te be zweren, in het vredesverdrag zijn opgenomen. Maar nu ver langt het dan ook een strikte uitvoering van de wel voorge schreven maatregelen en dan in de eerste plaats de beperking van de militaire macht in Duitsch land tot de in het verdrag voor geschreven strekte. De Duitsche regeering heeft de noodige maatregelen geno men om de verdragsbepaling te dezen aanzien uit te voeren voor zoover het eigenlijke leger betreft. Maar daarnevens heeft minister Noske burger wachten e.d. georganiseerd, die moeten dienen voor de handha ving der binnenlandsche orde de gebeurtenissen in Duitsch land hebben geleerd hoezeer deze veiligheidsmaatregelen noo dig zijn - omdat in het groote rijk in de bestaande omstandigheden een legertje van honderdduizend man voor de handhaving van de orde onvoldoende was. Hier nu liegt der Hase in Pfeffer, zij hem ook inderdaadmaar zij gedroeg zich zoo zonderling, zoo ijzingwekkend koel, dat het vermoeden der waarheid zich eensklaps aan zijn geest opdrong en hij op gesmoorden toon zeide „Ik moet u iets vragen, Elise, al vrees ik ook u daarmede te kwetsen. Htt gebeurde heeft eene groote verandering in mijne po sitie gebracht". Hij hoopte nog, dat zij hem tegen zou spreken, door hem te wijzen op hun naderend huwe lijk, maar zelfzuchtige lieden zijn zeer wreed, en zij antwoord de alleen „Ja, dat is ook't geval, helaas Voor het eerst kwam zij hem voor als een geheel ander wezen dan de vrouw, die hij had lief gehad en' hij vervolgde met haperende stem „Misschien zijt gij daardoor van meening, dat er ook eene wijziging in onze plannen moet komen zooals de Duitschers dat zouden uitdrukken. Immers de Fran- schen zien in deze burgerwach ten een groot gevaar. Over de binnenlandsche orde in Duitsch land maken ze zich niet bezorgd, vermoedelijk achten ze de ver halen over de onrust en drei gende wanorde ten zeerste over dreven, maar zij beschouwen die burgerwachten, Einwohner- wehre e.d. als de kern van een nieuwe legermacht en zij rede neeren, dat als de Duitscher weer een kans en verzet schoon zien, ze door de militair geor ganiseerde burgerwachten, uit oud-gedienden bestaande en door beroepsofficieren aange voerd, in staat zijn onmiddel lijk weer een reusachtig leger op de been te brengen. In Frankrijk is men niet vergeten, hoe Pruisen, ondanks de ver dragsbepalingen ook na den vrede van Tilsit, Napoleon wist te misleiden en op het juiste oogenblik een duchtige leger macht op de been wist te bren gen. Een buitenstaander kan van meening zijn, dat de Franschen, de overwinnaars in den grooten oorlog, wel wat al te groote vrees toonen voor den verslagene, maar men kan daarentegen toch ook niet ontkennen, dat deze vrees in zooverre gerechtvaar digd is, nu blijkt, dat in Duitsch land de militaristische opvattin gen en invloeden niet alleen volstrekt niet dood zijn, maar integendeel in den laatsten tijd weer tot krachtiger uiting komen. De Franschen keeren dus weer terug tot hun oude denkbeelden omtrent de beveiliging tegen het Duitsche gevaar, n.l. een uit breiding der bezetting. En het schijnt dat thans de Opperste Raad nu dit denkbeeld ook is gaan gevoelen. Zulk een uitbreiding van de bezetting de Franschen heb ben het dan in het bijzonder voorzien op het Ruhrbekken, zou natuurlijk volstrekt niet het ge vaar opheffen, waartegen het gericht zou zijn, het gevaar n.l. van een clandestiene leger-orga- De jonge vrouw haalde diep adem. Het was haar een steen van het hart, dat hij zelf het eerst over de zaak begon. „Wat zal ik zeggen sprak zij, de oogen neerslaande, want ofschoon hij haar niet zien kon, vreesde zij toch voor de uit drukking van zijn gelaat: „Het is zoo hard eene dergelijke zaak samen te moeten behandelen, nadat men gedroomd heeft van zooveel geluk maar gijzelf ziet het in, het ongeluk dat u trof, vernietigde al onze schoone luchtkasteelen. Ik behoef u niet uit te leggen hoe of waarom. Dat zou te pijnlijk wezen, en uw eigen gezond verstand zal u dat het best verklaren maar daarom draag ik u niet minder genegen heid toe, Henri, en ik hoop van ganscher harte, dat wij even goede vrienden zullen blijven als voorheen, toen er nog geen hu welijksplannen tusschen ons be stonden". nisatie in het nietbezette Duitsch land, maar zulk een bezetting van een belangrijk industrie gebied zou Duitschland econo misch verlammen, zou de ver vaardiging van oorlogsmaterieel vrijwel onmogelijk maken en zou dus het Duitsche militaire gevaar belangrijk verminderen. Onder de redenen die tot de nieuwe eischen der geallieerden jegens Duitschland hebben ge leid, is ook de vernietiging van de Duitsche vloot in Scapa Flow. De Duitsche regeering is tegen een strafoplegging wegens de vernietiging der oorlogsschepen opgekomen, omdat zij verklaarde hieraan volkomen onschuldig te zijn. Die vernietiging was het werk van den admiraal v. Reu ter en noch de Duitsche regee ring noch het Duitsche volk mochten hiervoor verantwoorde lijk worden gesteld. De Britsche admiraliteit is nu voor den dag gekomen met een onthulling, die zou toonen, dat de verontschuldiging van de Duitsche regeering onjuist is en dat wel degelijk de Duitsche regeering, althans een harer or ganen, medeplichtig is aan dé vernietiging van de volgens de wapenstilstandsvoorwaarden uit geleverde en in een Engelsche haven geïnterneerde Duitsche oorlogsvloot. Men mag zich af vragen, waarom de Britsche ad miraliteit na alles wat over het gebeurde bij Scapa Flow reeds is gepraat en geschreven eerst thans met die onthulling komt. Echter het feit is dat thans eerst in de Engelsche bladen mede- deeling wordt gedaan van eenige documenten, die in de brandkast in de kajuit van den Duitschen admiraal zijn gevonden. Onder die documenten is een brief van Von Trotha, van 9 Mei. Trotha was toentertijd chef van den marinestaf en, vergissen we ons niet, een der technische raads lieden van de Duitsche vredes- delegatie. In het ochtendblad is het schrijven van Von Trotha - dat de Duitschers zich gehaast hebben ook onmiddellijk te pu- bliceeren, nu het [in Engeland „O 1 zeker, goede vrienden, zeer goede vrienden herhaal de hij met een zweem van smar telijke spotternij„Mag ik u bewijzen dat ik ons reeds nu als zoodanig beschouw, door u gul weg te verzoeken liever een anderen dag weer te komen Ik gevoel mij zeer vermoeid, en zou gaarne alleen zijn". „Gij zijt niet beleefdmaar ik vergeef u dat gaarne, tot weerziens dus 1" En zij stond op. Hij volgde haar voorbeeld, doch stak de hand niet naar haar uit. „Vaarwel", sprak hij op dof fen toon. „Gij zijt boos op mij, Henri, en toch hebt gij gedurig onge lijk. Ik wensch oprecht eene vriendin voor u te zijn, en het grootste bewijs daarvoor is, dat ik u verzoek u slechts tot mij te wenden, indien gij ooit in geldverlegenheid mocht geraken. Een donkere blos steeg den was bekend geworden - opge nomen. Moet men in dit schrij ven zien een aansporing om de Duitsche oorlogsschepen te ver nietigen Er staat niets van dien aard in en van een rechtstreeks bevel is zeker geenzins sprake. Maar de Britten interpreteeren den inhoud wel als zoodanig en wijzen dan speciaal op de zin snede „De eerste voorwaarde zal zijn, dat het eskader Duitsch blijft, dat over zijn lot welke keer dit ook zal nemen onder de pressie, van den politieken toestand (deze zin ontbreekt in het Wolfftelegram, maar wordt in de Engelsche bladen vermeldt niet zonder onze medezeggen schap wordt beslist, dat wij zelf de uitvoerders van het besluit zullen zijn en dat de uitlevering aan den vijand beslist zal zijn buitengesloten. Er is voor deze interpretatie iets te zeggen, maar een bewijs levert het schrijven van Trotha toch niet, tenzij een bewijs uit het ongerijmde. Wat zou hij anders kunnen hebben bedoeld, dan de vernietiging, zoo noodig? Maar al aanvaardt men de Britsche interpretatie, mag men dan de Duitsche burgerlijke regeering en het Duitsche volk verantwoordelijk stellen, die toch in elk geval aan de bepalingen van het wapenstilstandsverdrag hadden voldaan en de schepen hadden uitgeleverd Bij de be antwoording van deze vraag komt alles aan op den geest, waarin men tegenover de ver slagen vijand wil optreden. En daar deze geest nu een maal zoo is, dat men geneigd is alle handelingen van de Duit schers met wantrouwen te be- oordeelen, dat men bij hen steeds verraad, chicanes, en ont duikingspogingen verwacht, is het volkomen begrijpelijk, dat het gebeurde bij Scapa Flow als gerechtvaardigde aanleiding voor een strafoplegging aan Duitschland wordt beschouwd. Het is onnoodig op al deze dingen dieper in te gaan. Men kan lang en breed praten, men kan argumenteeren en beweren, schilder naar de slapen. „Wees gerust", zeide hij op somberen toon „uw geld wil ik nietgij zult in geen enkel op zicht last van mij hebben. En wat betreft boos op u te zijn, ook daaromtrent vergist gij u ik ben het alleen op mijzelven, dat ik een tijdlang geloof kon slaan aan de geloften van een zielloos wezen. De laagst ge zonken vrouw kan nog bij oogen- blikken verheven zijn door haar medelijden. Gij bezit echter zelfs die gave niet. Het is dus goed dat wij scheiden". Elise wierp hem een woeden den blik toe. Zij had verwacht, dat hij zich aan hare voeten zou werpen, bij hun afscheid, en haar weenend om hare liefde smee- ken, wat nog een zoete voldoe ning voor hare ijdelheid ware geweestmaar thans was het even goed alsof hij haar weg- joeg. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1