ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN HEREEN I GD. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK efoon BRESKENS Oogsten. FB3FX&&SV6SE. Nederland en België. SKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent Franco per post f 1. Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent m rpnt. Bïi abonnement lager tarief Drukker-Uitgever Postgiro 17704 Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend met 20 pCt. toeslag Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur Het is in onze streek een nog eere gehouden oud gebruik om in den tijd van het jaar, als de te veld gestaan hebbende gewassen nagenoeg alle zijn weggehaald, en het land om nieuwe beploeging vraagt, een Dankdag te houden. Het is waar dat dit gebruik, vroeger alge meen, zich nu nog hier en daar doet kennen, doch vooral in on ze provincie nog volop bestaat. De voortijlende tijd met zijn gestadigen drang naar lusten zonder lasten,, laat nog maar geringe gelegenheid toe, tot andere dan materialistische over denkingen. En zoo is ook dat oude gebruik allengs verminderd aan de vergetelheid prijsge geven. j Nochtans is het te hopen, dat ile diepere beteekenisde eigenlij- 0 Ie zin van dat gebruik bij velen 2 levendig blijft. Want wie zich 7 lankbaar gestemd voelt voor letgeen hem de akker schonk, letzij veel of weinig, zal zich piet nieuwe kracht toegerust ge voelen voor den arbeid, noodig om de velden tot nieuwe vrucht j baarheid te brengen. Daarop toch komt het in de eerste plaats aan om den grond voor de ontvangst van het zaad ge reed te maken, het zaad uit te prooien en alles te doen wat den ogst vermag te bevorderen, ne aldus geploi gd en gespit, ewerkt en geijverd heeft, hem al de opbrengst vreugde schen en. Want ook al om het even if de oogst wat grooter of wat leiner zal zijn, de zelfvoldoe- ling, het gevoel zijn plicht ge- flaan en arbeid naar beste trachten te hebben gegeven, dit Jewustzijn is altoos meer waard lan een hoe groot ook stoffe lijk gewin. Dit mag in de tijden, die wij thans beleven nog wel eens met nadruk gezegd worden dit voor Ougen te houden zal velen waar- ,'ijkgeen kwaad doen, nu't leven meer dan ooit in hetteekenvan oenemende gemakzuchtigheid, van een streven naar grof ge not, en lusten zonder plichten staat.. Dat dezulken in den lan de toch van den eenvoudigen landbouwer de waarheid, de simpele waarheid mogen leeren begrijpen, dat wat de mensch zaait, hij ook zal maaien. En dus ook dat wat ge niet zaait, ge evenmin zult maaien. Hoe dui delijk en klaar is dit opnieuw aan de wereld getoond, nu na de verwarrende oorlogsjaren, de met zooveel verlangen verbeide vrede on» weinig anders schenkt en schenken kan, dan wat de vorige jaren zaaiden verwar ring en misnoegen alom. Immers in het groote leven der volken is het juist eender als in het klei ne der millioenen individuen de verloren krachten komen niet terug, de verloren uren en jaren, zij zullen geen voorspoed, geen bevrediging, geen heil kunnen brengen. Steeds opnieuw zal de grond moeten worden voorbereid, op nieuw de geest moeten worden vaardig gemaakt, opnieuw de krachten moeten worden ver zameld en benut, om althans met eenige kans op welslagen uit den toestand van rampspoed, van verwarring en van onrust te geraken, waarin de wereld nog zoo zwaar en diep gedompeld is. Wat moet er al niet her steld, wat al niet weder opge bouwd worden, met vereende kracht 1 Hoe moet elk onzer in welken staat of dienst men ook verkeert, medewerken naar de mate en de krachten ons ge schonken, aan het maatschappe lijk en zedelijk herstel eener door zware krankten neergevelde samenleving, wier herstellings proces nauwelijks is aangevan gen, of reeds dreigen van alle zijde nieuwe euvelen en ziekten De felle geschillen tusschen ka pitaal en arbeid wijzen er op, hoe moeilijk en ernstig het tijds gewricht is. Indien echter voor de maat schappij eenmaal een tijd van maaien, van oogsten moet aan breken, dan dient er eerst ge zaaid te worden. Dan dient met >5) Hoe zwakker dominee Gar land werd, hoe meer hij over terugkomst van zijn zoon Jprak en telkens vroeg hij aan ■harlotte wat zij er van dacht. ,0 zeker, uw zoon komt naar tós. Wees gerust, hij zal komen. Wiischien niet onmiddellijk maar (och spoedig". I .Denk je dat werkelijk Nog foor den winter „Janog voor den winter", 'de Charlotte zich afwendend. De volgende mail bracht geen iet'. Al had Keith er hem op 'Orbereid toch was de oude fan zeer teleurgesteld. De ge achte echter dat de brief, die met zijn linkerhand had ge- hreven, door Keith bij zijn rugkeer uit het Zuiden zou vasten wil nu de hand aan den ploeg te worden geslagen, dan moet er niet in voortdurende tweespalt tusschen de verschil lende klassen der samenleving met alle mogelijke machtsmid delen naar eenzijdig opgevatte verbetering worden gestreefd, doch moet het doelwit hooger worden gesteld en dient het oogmerk de verbetering, het herstel en de voorspoed van de geheele samenleving te zijn De tijden dringen daartoe. Reeds veel te veel tijd toch is verloren gegaan in het naar voren bren gen van allerlei separate belan gen, eischen en verlangens, waarbij het eene en alles over- heerscheude belang der gemeen schap, geheel uit het oog ver dween. Niet langer mag worden getalmd, om datgene te doen en datgene te laten, waardoor het herstellingsproces der door en door zieke maatschappij niet langer bedreigd wordt Rust en nogmaals rust, dat is het wat zij voor alles behoeft, en zonder welke zij nooit of te nimmer van deze reeds zoo langdurige ziekte, door den oorlog en zijn rechtstreeksche en middellijke gevolgen aan de menschheid berokkend, zal kunnen genezen. De beste, zoo niet de eenige medicijn daarvoor is den ont zaggelijken achterstand in de wereldvoorraden in te halen, en niets kan daaitoe beter leiden dan noeste, gestadige en wel- verdeelde arbeid. Daarom is het zoo hoogst rampzalig dat juist op zulk een alle beschikbare krachten be hoevend tijdstip, de lust om de handen flink uit de mouw te steken en h.:t werktuig van den arbeid ter hand te nemen, bij zoovelen sterk is verminderd en dat zij meer geneigd zijn, de zaken maar op hun ellendig beloop te laten, en dus de toe standen te doen blijven voor wat zij zijn, dan ook hun schou ders onder het juk te plaatsen en zoodoende de factoren die het maatschappelijk leven rich ten, te verbeteren en zooveel en zoo spoedig als doenlijk is, de uit het spoor geloopen wagen der gemeenschap weder op den goeden weg te helpen. Intusschen, het mag met in stemming worden geconstateerd, begint in de kringen der werk nemers, vooral in het zoo zwaar door arbeiderconflicten geteis terde Duitschland, éen duidelijk waarneembare neiging en her levende lust tot den arbeid door te breken. Het kan ook niet anders of de talrijke groepen der beter gezinde werknemers moeten tot de erkenning en het inzicht komen, dat hoe langer wordt gedraald met het verbeterings proces krachtig in te zetten, des te langer ook de vruchten van het herstel zullen uitblijven. Het is dan ook te hopen en zelfs te verwachten, dat allengs een mindere afzijdigheid van ar- beidslust zal intreden bij de wer kers in de verschilllende landen der nieuwe en der oude wereld, waarbij dan van de zijde der werkgevers al het mogelijke moet worden gedaan om dit teruggekeerde betere inzicht te steunen en met verstandige, milde maatregelen te bevorderen. Een bekrompen en eenzijdig zaaien op den akker der groote gemeenschap kan noch zal ooit tot ruime oogsten kunnen leiden. De vrucht toch is gelijk aan het zaad, dat in de voren wordt gestrooid en wat de menschheid zaait, dat ook zal zij eenmaal maaien. Een oude waarheid inderdaad, maar die in het hui dig tijdsgewricht voorzeker dub bele beteekenis heeft. gevonden worden, stemde hem wat kalmer. Had hij dien brief gelezen dan zou alles verande ren, peinsde de dominee. Verheeld u eens dat hij hem niet krijgt" zeide Charlotte den brief dichtmakende. Verbeeld u eens dat hij op de terugreis is. ,0 neen! dat is onmogelijk Onmogelijk, had de heer Gar land gezegd maar weldra vergat hij die onmogelijkheid en zelfs zijn teleurstelling bij het illusies maken van de terugkomst van zijn zoon. Op een helderen zonnigen zomermorgen zat de oude domi nee geheel alleen in zijn tuin, Charlotte was een zieke gaan bezoeken die aan het andere einde van de gemeente woonde. Langzamerhand had zij ook die plicht op zich genomen en Char lotte de nieuwe Charlotte die niets geleek op Lotty Dean was weldra de lieveling van de gemeentenaren. De (Brusselsche) Standaard geeft een overzicht van de onderhandelingen, die er te Pa rijs tusschen België en Neder land gevoerd zijn. Aan het slot daarvan schrijft het blad: Van een breuk in de onder handelingen, welke sommige stokebrands uit onze annexio- nistische pers graag zouden zien komen, is (echter) geen spraak geweest en onze onderhandelaars zijn eenige dagen geleden op nieuw naar Parijs vertrokken om de besprekingen te hervatten. De opdracht welke hun door onze regeering ditmaal gegeven is, schijnt nogmaals gematigd tegenover de vorige. Het denk beeld van een defensief verbond met Holland waarvoor w(j ten allen tijde zijn opgekomen schijnt uitdrukkelijk te zijn voor uit gezet. Ditmaal schijnen wij den goe den weg op te gaan en het zou zeer betreurenswaardig zijn in dien de overdreven angstvallig heid van Holland tegenover een militaire overeenkomst, deze jongste poging verijdelde. Het is hoog tijd dat men in Parijs tot een vergelijk kome om een einde te stellen aan eenen onzekeren toestand. Want welk is nu Belgiës verhouding tot Nederland serdert het af schaffen der verdragen van 39 De heer W'oeste wees er reeds op in de Kamer, toen hij vroeg wat we nu in de plaats hadden. Want nu die verdragen van 39 verdwenen zijn zouden we nog moeten gaan gelooven dat België aan Holland behoort ingevolge de verdragen van 1814 Doch alle gekheid ter zijde gelaten, er ligt hier een gevaar waar tegen moet worden behoed. Groote bewegingen en beroe ringen zijn steeds mogelijk in het geschokte Europa. Plotze gebeurtenissen kunnen leiden tot voldongen feiten, waarop we moeten voorzien zijn. Daarom zou het eenvoudig krankzinnig zijn, zooals sen an- nexionistische krant het voorstel de, tegenover de aanmaningen der Verbondenen tot gematig- heid, met den voet op den grond te stamden en alleen te blijven staan in de afzondering waarin men ons zou laten. Het zijn dezelfde heethoof den, welke sinds maanden een atmosfeer die gunstig was, heb ben vergiftigd en alle vergelijk bemoeilijkt. Daar waar sinds lang verstandhouding had moe ten ontstaan, tast men nu nog in het donker, en sti.it men op De oude man keek haar met een teederen blik na en trok zijn horloge uit zijn zak om te berekenen hoeveel uren zij wel zou wegblijven. „Wat ze dan ook geweest is, dacht de dominee, „nu is ze een lieve goede vrouw en als de jongen thuis komt wordt hij zeker verliefd op zijn vrouw en zal haar willen meenemen. Maar wat zal ik in de wijde wereld doen zonder Charlotte Denkende aan de toekomst die zijn kinderen zou vereenigen, viel hij'in slaap. In zijn droom zag hij zijn vrouw, zijn Mary, in haar geliefkoosd wit kleed, haar handen vol bloemen en de heerlijk schoone oogen strak op hem gevestigd. Waar is mijn zoon William vroeg ze zacht. Hij wilde antwoorden maar kon geen geluid geven. Zijn vrouw verdween om een oogenblik daarna weer te komen maar nu omringd door eenige kinderen. „Ja", zeide ze als in antwoord op zijn stomme vraag. „Ja", ze zijn allen van mij. Ik zag hen nooit, noch liefkoosde hen, maar toch zijn al die kinderen van mij". Mijnheer Garland strekte zijn hand uit om haar te pakken maar ze vluchtte en Keith stond naast hem. Keith die even treu rig, even wanhopig keek als op dien somberen wintermorgen toen hij afscheid van zijn vader nam. „Keith, Keith", riep hij wak ker wordend, en zijn oogen uit- vrijvend zag hij waar hij was alleen in zijn tuin. Hij riep Jeane. „Ik heb lang geslapen, geloof ik Is zij teruggekomen r mijn dochter bedoel ik". „Neen, mijnheer. Maar maar Kom mee naar binnen, mijnheer, ik heb u goed nieuws te vertellen", zeide Jeane snik kend. De dominee keerde zich naar haar toe en haar strak aanziende, zeide hij „Jeane, ik weet wat het is. Mijn zoon is thuis gekomen". Keith en zijn vader zaten samen onder de veranda. De eerste ontroering was voorbij en tamelijk kalm vertelde Keith over zijn reis naar Immeridge. Beiden waren zoo gelukkig, en zoo het een straf was dan was het haar laatste vader noch zoon dachten aan Charlotte. De klok sloeg twaalf en deed de dominee op eens aan haar denken, hij wist dat zij nu spoe dig thuis zou zijn. „Mijn jongen, behalve ik, zal er nog iemand heel blij zijn met je terugkomst". „U bedoelt mijn vrouw". „Je vraagt niet naar haar, Jeane heeft je dus alles verteld? „Jeane zeide dat ze goed ge zond was". „En anders niet Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1