De veitiouwelijke nota.
HEREENIGD.
?e
2S SJ
ham
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
28e Jaargang
Zaterdag 13 September 1919
Nummer 2454
4
F Bij het schrijven van 14 Juni
1.1. aan zijne excellentie den beer
Pichon, heeft de Belgische regee-
30 J'nS er *n toegestemd adhaesie
te verleenen aan de door den
raad van ministers van buiten-
landsche zaken der voornaamste
nni gea"ieerde en geassocieerde
L l i mogendheden in zijn vergade-
9 i ring van 4 Juni aangenomen
resolutie krachtens hetwelk de
se voorstellen betreffende de her-
ziening der tractaten van 1839
noch overdracht van territoriale
souvereiniteit, noch het vestigen
van internationale servituten met
zich mochten brengen.
3TOÏ£LBT®$*.
25).
iblett.
U
bln-j
ee;
fc i Ha
ltbree
n bei
gezon
om uj
i
ibletti
0,90.
gisten
n; Brt
it; Oos
w-Mi
Contai
.'in,
m
>rraai
R
ESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.—
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
TNof02°r BRESKENS p°7s$4ro
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. toeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
'ant 4 s
id,
De heer Schreuder, lid van de
Tweede Kamer, heeft aan den
minister van buitenlandsche za-
^en inlichtingen gevraagd over
■OLIE.de bekend gemaakte vertrouwe
lijke nota van den Belgischen
weder» minister Hijmans.
Onze minister van buitenland
sche zaken heeft naar aanleiding
van deze vragen de tusschen
Nederland en België gewisselde
correspondentie openbaar ge-
maakt, welke correspondentie in
w.» de Fransche taal is gevoerd,
böj, Nadat in de dagbladen een
uittreksel was afgedrukt van de
vertrouwelijke nota, welke op 3
TV Juli 11. door den minister van
i' buitenlandsche zaken te Brussel
aan 't Groot Algemeen Hoofd
kwartier van het Belgische leger
zou zijn gericht, is aan Hr. Ms.
jezantschap te Brussel opgedra
ren het volgende verzoek van
'ligt (dichtingen te richten tot de
Belgische regeering
,ln opdracht mijner regeering
heb ik de eer de aandacht uwer
excellentie te vestigen op dc
hierbij gevoegde publicatie, wel-
- ke eenige dagen geleden in de
'-'j'Nederlandsche dagbladen is ver-
schenen en volgens welke uwe
excellentie den 3en Juli 1.1. een
vertrouwelijke nota zou hebben
gericht tot het Groot Algemeen
skensi Hoofdkwartier nopens een door
de agenten van België te voeren
skeriiipo'bieke propaganda.
1
kwaad
<loen
J II L-
Wat hindert het vervolgde
j hij meer tot zich zelf dan tot
j haar sprekende, „God is mijn
j rechter maar de menschen niet.
s{'k wil niet angstig zijn. Welk
vaad kunnen mijn buren mij
ff jU kwaad doen vroeg Char-
7, lotte angstig. „Zullen de men-
schen u beschuldigen Waarom?
7,1 Omdat u goed voor mij was
li »'k vrees, ja, mijn beste. Maar
20° als ik zeide, het hindert niet.
Geef mij mijn hoed en stok, 't
ff is tijd dat ik ga".
.Wacht even, en vertel wat
r gebeuren zal nu zij alles, wat
nij betreft, weten
7,7 .Niels vreeselijks", antwoordde
8,;de dominee met een Hauw lachje,
jljjb iets anders waarschijnlijk dan
Indien de door de dagbladen
openbaar gemaakte nota authen
tiek zoude zijn, zou de Belgische
regeering na deze verklaring en
zelfs met het oog op de onder
handelingen welke op ditoogen
blik te Parijs gevoerd worden,
heimelijk maatregelen op het
oog hebben gehad en instructies
uitgevaardigd, een doel beoogen-
de dat lijnrecht ingaat zoowel
tegen den geest als tegen den
tekst zelve van bedoeld besluit.
Hare Majesteits regeering wil
gelooven, dat uwe excellentie
door een stellige tegenspraak den
onaangenamen indruk, dien de
publicatie, welke 't hier betreft,
verwekt heeft, zal kunnen weg
nemen en heelt mij opgedragen
u te verzoeken mij te dien op
zichte wel te willen inlichten".
Hierop is van den Belgischen
minister I lijmans het volgend
antwoord ontvangen
„Ik heb de eer de ontvangst
te erkennen van uwe mededee-
ling van 19 Aug., waarbij u, in
opdracht uwer regeering, mijn
aandacht vestigt op de dezer
dagen in de Nederlandsche dag
bladen verschenen publicatie van
een vertrouwelijke nota, door
mijn departement tot het Groot
Algemeen Hoofdkwartiergericht.
Ik doe u hierbij den volledigen
en authentieken tekst van deze
dienstnota toekomen.
Gelijk u zult vaststellen, draagt
zij de dagteekening van 20 Mei
1919 en niet die van 3 Juli welke
de Nederlandsche dagbladen, die
haar overigens op onvolledige
wijze weergeven, haa1 toeschrij
ven.
Het vaststellen van dien datum
moet voldoende zijn ter weg
neming van den onaangenamen
indruk welken, naar u mij mede
deelt, bij de Nederlandsche
regeering gewekt werd, toen zij
den aan dat document gegeven
onjuisten datum van 3 Juli in
verband bracht met dien van
het tot den heer Pichon gerichte
schrijven van 14 Juli 1.1."
Deze volledige en authentieke
tekst (de veelbesproken „vertrou
welijke Belgische nota") waarop
minister Hijmans in zijn boven
dat gij en ik samen alleen ge
laten worden. Niemand zal
meer naar de pastory komen en
we zullen nergens meer gevraagd
worden. Wij worden in den ban
gedaan.
„Waarom Om mij
De dominee zweeg.
„Och zeg het mij toch", vroeg
Charlotte met trillende stem.
Als mijn echtgenoot thuis komt
zal ik dan ook voor hem een
schandvlek zijn Zullen zijn
vrienden hem den rug toekee-
ren omdat ik zijn vrouw ben
Mijnheer Garland was heel
verdrietig. Het was zoo wreed
de waarheid te zeggen en toch,
eenmaal moest zij het weten.
„Charlotte, ik wil de waarheid
niet ontkennen. liet zou veel
beter voor mijn zoon geweest
zijn en ik zou me veel gelukki
ger hebben gevoeld als hij een
meisje uit zijn stand had ge
trouwd, maar wat gebeurt is
kunnen wij niet veranderen. Ik
bedoeld schrijven spreekt, luidt
in ziin geheel als volgt
Vertrouwelijke Npta voor het
Groot Algemeen Hoofdkwartier
(20 Mei 1919).
De Belgische politiek te Maas
tricht en in afgestaan Limburg
behoort niets te verwaarloozen
om den Duitschen invloed te
bestrijden en een toenadering
tot België te vergemakkelijken.
Waar het niet aangewezen is
den Limburgers, die belangen
hebben in bezet Duitschland, te
beletten zich daarheen te bege
ven, is het hoogst wenschelijk,
dat den Duitschers zooveel mo
gelijk belet wordt in Limburg
door te dringen.
Daartegenover moet alles wat
kan strekken ter begunstiging
van de hartelijke en nauwe be
trekkingen tusschen Limburgers
en Belgen aangemoedigd wor
den het reizen van Limburgers
naar België, de ontwikkeling der
handelsbetrekkingen met België,
de verspreiding van de Belgi
sche dagbladen en de Belgische
denkbeelden.
Op dit oogenblik moet iedere
Belgische agent in Limburg naar
gelang zijner krachten mede
werken tot voorbereiding van
den terugkeer dezer provincie
tot haar moederland geen
gelegenheid voorbij laten gaan
om den Limburgers aan te too-
nen, dat hun belang ligt aan de
zijde van België, zonder onbe
scheidenheid aanmoedigen de
Limburgers die zich medestan
ders van ons betoonen, hen die
het heimelijk zijn, hen die het
zouden kunnen worden.
Zij behooren door het ijveriger
verleenen van hulp aan dezen,
het onderscheid te doen uit
komen dat zij maken tusschen
Limburgers en Hollanders. Zij
moeten eiken dag, bij elke gun
stige gelegenheid tegenover de
Limburgers en Nederlanders
getuigen van hun dankbaarheid
voor hun weldaden jegens de
Belgische uitgewekenen.
De verschillende Belgische
diensten en in het algemeen alle
zich in Limburg bevindende
Belgen moeten in den zelfden
erkende zijn vrouw, eenvoudig
omdat ze zijn vrouw was. Maar
ik heb geleerd, ja", hij vatte
haar hand, „geleerd om haar
lief te hebben". Zij is voor mij
een lieve beste meid. En als de
wereld Keith veracht ter wille
van zijn vrouw, trek het je dan
niet aan. Laat zijn vrouw hem
des te meer liefhebben, laat ze
toonen zoo'n goede vrouw te
zijn dat de wereld zich schaamt
over haar hard oordeel. Er is
maar een Rechter voor wie ze
behoeft te beven en Hij zal een
Vader voor Haar zijn".
„Ja, dat is alles goed en wel
maar het zal nooit zoo zijn. Ik
zal de kracht missen om dat
alles te wezen. Het is beter,
veel beter dat ik dat andere
ding doe waaraan ik dacht".
„Welk ander ding?"
„W'egloopen en me ergens
verbeigen, sterven als ik kon,
want als ik dood was kon hij
hertrouwen. Hij zou me spoedig
zin, en vertrouwen op en in ver
binding met elkander werkzaam
zijn, in hun geest van toegevend
heid jegens elkander, zonder
verdenkingen op elkander te
werpen of critiek uit te oefenen
welke slechts nadeelig op ons
aanzien en op onze actie kan
werken.
De Belgische inlichtingendien
sten moeten zich ijverig toeleg
gen op het in het licht stellen
van de bewijzen vanhetdwang-
stelsel, dat gebezigd wordt om
aan de anti-Belgische gevoelens
van de Limburgers te doen ge
looven en van het propaganda-
stelsel dat gebruikt wordt om
hen die gevoelens bij te brengen.
Het is noodig dat op dit
oogenblik de Belgen in Limburg
den indruk wekken dat zij zeer
veel vertrouwen stellen in den
goeden uitslag te hunnen op
zichte van de onderhandelingen,
welke met Nederland zijn be
gonnen, betreffende de herziening
der tractaten van 1839, dat wil
zeggen nopens de regeling der
quaesties over de Schelde en de
Maas, dat zij zich heel zeker
betoonen van den steun, ons door
de Entente verleend en van de
afdoende uitwerking daarvan.
Natuurlijk is tact en eerbied
voor het gevestigd gezag ge
biedend noodzakelijk. Zij be
hooren niet te veel rechtstreek-
sche propaganda te maken (zulks
door Limburgers laten doen).
Zij moeten te verstaan geven
dat als Limburg weder Belgisch
wordt het Limburgsch zal blij
ven of het weder zal worden,
dat het niet aan een andere
provincie zal worden toegevoegd,
dat men er niet de Fransche
taal zal invoeren, dat het katho
lieke geloof er eveneens zal
beschermd worden als onder
Nederlandsch bestuur. Anticleri-
calisme is niet gangbaar in deze
streek. Integendeel.
Naar aanleiding van dezen
brief is op 4 September 1.1. aan
Hr. Ms. gezantschap te Brussel
opgedragen tot den Belgischen
minister van binnenlandsche za
ken de volgende mededeeling te
richten:
vergeten, u zoowel als iedereen,
en ik zou niemand meer leed
kunnen berokkenen. O ik wensch-
te dat ik sterven kon", riep ze
in een wanhopig geween uit
barstende.
„CharlotteZij schrok van
zijn ernstige, verwijtende stem.
Te sterven of te wenschen te
sterven voor onze Vader ons
roept, is onchristelijk. Het is
altijd onze schuld als wij onze
medeschepselen verdriet doen.
Het zal een groote misslag van
je zijn, als je van nu af, geen
zegen bent voor je echtgenoot
zoowel als voor mij. We willen
er nu niet meer over praten. Ik
moet naar de Hall. Ga hier
zitten tot dat ik terug kom".
„Ze gehoorzaamde, zonder
tegenspreken.
„Charlotte", zeide hij zich
omkeerende voor hij de deur
sloot, „denk er aan dat ik je
noodig heb als ik terug kom.
Herinner je dat, wat anderen
In antwoord op mijn verzoek
om inlichtingen betreffende de
vertrouwelijke nota welke, vol
gens een publicatie in de Neder
landsche dagbladen zijne excel
lentie tot het Groote Hoofdkwar
tier zou hebben gericht, heb ik
de eer gehad de mededeeling
te ontvangen van 20-Augustus
waarbij uwe exellentie mij den
volledigen en authentieken tekst
van deze dienstnota heeft over
gelegd.
Ilarer Majesteits regeering heeft
mij opgedragen uwer exellentie
den hoogst pijnlijken indruk ken
baar te maken, bij haar gewekt,
toen zij kennis nam van dat
authentiek stuk dat bewijst, dat
de Belgische regeering gemeend
heeft zich in Nederlandsch Lim
burg de organisatie te mogen
vergunnen van een politieke pro
paganda, ten doel hebbende die
provincie van Nederland los te
maken en hare annexatie bij
België voor te bereiden. Gelet
op de vriendschap en de goede
verstandhouding welke tusschen
de beide landen heerschten, had
Ilarer Majesteits regeering het
niet mogelijk geacht dat de
Belgische regeering er zich toe
zoude geleend hebben heimelijk
een politiek doel na te streven,
dat uiteraard met die gevoelens
niet te vereenigen is.
De wijze waarop zijne excel
lentie de misnoegdheid opvat,
welke in Nederland is opgewekt
door de openbaarmaking van de
voornaamste gedeelten van de
nota, toont overigens den af
stand aan die er bestaat tusschen
de denkbeelden door welke uwe
excellentie blijkt te worden ge
leid en de beginselen die reeds
Ilarer Majesteits regeering tot
richtsnoer hebben gediend. Na
te hebben doen uitkomen dat de
authentieke nota de dagteeke
ning draagt van 20 Mei 1919
en niet die van 3 Juli, haar toe
geschreven door de Nederland
sche dagbladen, meent uwe ex
cellentie dat 't vaststellen van
dien datum voldoende moet zijn
om den onaangenamen indruk
welke de publicatie had gewekt,
weg te nemen. Het is verre
ook mogen denken, ik je niet
wil missen.
In tranen uitbarstende bleef
ze alleen.
IX.
Langzaam wandelde de oude
man naar Crux-Ham, vastbera
den de gevolgen van zijn zwijgen
te dragen.
„Het diner is zeker afgeioo-
pen?" vroeg hij aan den knecht.
„Kan ik mevrouw spreken
Na langen tijd gewacht te heb
ben, verscheen mevrouw einde
lijk. De dominee stond op en
boog.
verzocht me hier te ko
men, mevrouw, om over iets, dat
u niet opnoemde, te spreken,
maar uit een brief van uw doch
ter aan mijn schoondochter kan
gemakkelijk gissen wat het is".
„Heeft Beatrice geschreven?
O wat moet ik toch met haar
doen
Wordt vervolgd.