HEREEN I GD.
ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
28e Jaargang
Zaterdag 16 Augustus 1919
Nummer 2446
17)
Tegen de Belgische
inlijvingsplannen.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.—
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
TNo,02T BRESKENS p°7s$4ro
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. toeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
Nederland, België en do
kwestie wan den
ex-keizer*
Het volgend belangrijk schrij
ven van'den Barijschen cor
respondent van de N. R. Grt.
willen wij onze lezers niet ont
houden, hij schrijft als volg
Ik heb Auguste Gauvain, die,
ondanks zijn zwakke gezondheid,
tot nu toe zijn kunde en door
zicht in de buitenlandsche kro
nieken van het Journal des Debuts
hliift geven, naar zijn meening
Jvraagd over de twee buiten
landsche kwesties, waarbij Ne
(Ierland rechtstreeks betrokken
is die der herziening van de
verdragen van 1839 en van den
gewezen Duitschen keizer. De
heer Gauvain heeft zijn oordeel
met die puntige openhartigheid
blootgelegd, welke men van hem
gewend is. Samengevat, komt
het hierop neer
De geallieerden en geassoci
eerden zullen de uitlevering van
den voormaligen keizer vragen.
Dit staat in het vredesverdrag
Daarover is de groote raad het
eens. Het gaat niet aan, dat een
zich daaraan zou onttrekken.
Ziedaar zijn stellig oordeel. Ik
had het uitgelokt, gedachtig aan
de stemmen uit het kamp der
entente, die voor dien stap waar
schuwden. Ik hernnnerde den
heer Gauvain aan de vraag van
Lansingwat, als de vierschaar
Wilhelm vrijspreekt, evenals aan
het verhaal van Huv a's correspon
dent,die te Amerongen poolshoog
te is gaan nemen en vandaar den
indruk meegenomen -heelt, dat
de groote meerderheid van ons
volk tegen de uitlevering is, niet
ter wille van de mooie oogen van
Pruisen's afgetreden koning maar
om redenen van gastrecht en de
wijze, waarop hij vermoedelijk
terecht zal staan. Ook daarover
wilde ik den heer Gauvin hooren;
acht u het in den haak, vroeg ik
hem, dat de beklaagde wordt
gevonnisd door menschen, die
tevens partij zijn
Wat wil u dan, antwoordde
de leider der buitenlandsche at-
deeling van het blad, dat Neder-
Uit plichtgevoel en om t hui -
lotte wat afleiding te bezorgen
ging hij met haar wandelen maar
langzamerhand had hij genoegen
er in haar de schoonheden der
natuur te wijzen en de uitwerking
daarvan in de mooie oogen te
bespieden. Geheel hersteld en
goed gezond, bekeek hij gaarne
het fraaie gelaat waarvan de
hoogroode kleur voor een zachte
blos had plaats gemaakt.
De bewoners van Immendge
hadden lang geaarzeld tusschen
een spotlach voor „Lotty Dean
en een beleefden groet voor de
dochter van dominee Garland
maar de toegenegenheid en een
zekere vrees voor den predikant
overwonnen en weldra sprak
men niet meer over mevr. Keith
land een goed hart toedraagt, en
het eenige in Parijs is, dat in Hol
land, zij het niet bestendig, ver
tegenwoordigd is. Moeten ver
tegenwoordigers van onzijdige
staten dat doen Maar die zijn
immers evenmin neutraal. Onzij
dig waren de landen, die niet heb
ben durven vechten, of hoe dan
ook buiten den oorlog hebben
kunnen blijven; een waarborg voor
een onpartijdig oordeel geeft dat
niet. liet is bij de gewone recht
spraak eender gesteld. Degenen,
die daar vonnis strijken tegen een
moordenaar of anderen misdadi
ger, zijn er zelf ook meer of min
der rechtstreeks bij betrokken.
Ze komen niet voo hun eigen
belang, maar voor de samenle
ving op. Wilhelm heeft de ern
stigste misdaden bedreven die
nog ooit zijn begaan.
De heer Gauvain somde ze op,
men weet wat men daaronder
verstaat, en ging door
Hij heeft de „code" overtreden.
Hij is de aanstichter, hij draagt
de verantwoordelijkheid. Zelf
heeft hij die steeds opgeëischt.
Hindenburg en Betmann Holl-
weg hebben aangeboden, in
plaats van hem rekenschap af
te leggen. Dat gaat niet. De ex
keizer was Oberster Kriegsherr,
was Oberbefehlshaber.
Er is nog een moeilijkheid,
opperde ik. Wat, als de regee
ring in den Haag waarborgen
vraagt, dat de berechting zich
strikt binnen de grenzen van het
recht zal afspelen, gesteld, dat
de entente uitlevering zoekt.
De voorgenomen behandeling
van de zaak is volstrekt niet
onrechtmatig, hield de heerGau-
vain staande en hij liet er op
volgen ik begrijp, voor Holland
is het een beetje lastig. Als ik
de Nederlandsche regeering was
zou ik tegen den vroegeren kei
zer zeggen verlaat het land, ga
waarheen u wilt. Dan zou hij
naar Duitachland vertrekken en
dan moet Duitschland hem uit
leveren. Dat asylrecht, och (de
heer Gauvain liet verstaan, dat
hij er in deze omstandigheden
niet veel om geeft) enfin, het
bestaat nu eens. Zoo zou ik doen.
Garland. De vrees voor de
terugkomst van de familie Crux
werd den ouden man ook ont
nomen daar mijnheer Crux over
leed tia „het huis", aan een neef
vermaakt te hebben.
Een jaar was voorbij gegaan
en tot zijn groote verbazing
begon dominee Garland aan de
tegenwoordigheid van Charlotte
te gewennen.
VII.
Het was een vroege lente en
terwijl de heerlijke geur van
viooltjes door het geopende raam
in de studeerkamei drong zat
dominee Garland zijn paasch-
preek te schrijven. Nu en dan
hield hij op 0111 naar buiten te
kijken en zich te verheugen in
het schoone weder.
Hij was alieen daar Charlotte
hem, na haar dagelijksche les-
uurtje, had verlaten om in den
tuin te werken wat ze heel graag
deed. Tot de moeilijkheden om
En hoe stelt U u voor, dat het
geschil tusschen België en Neder
land zal worden opgelost, ant
woordde ik
Dat moet in der minne gebeuren.
Ik behoef u niet te verhalen, dat
de sympathieën in Frankrijk naar
België uitgaan ter wille van het
verleden en om de rol, die dit
land in den oorlog heeftgespeeld.
Ik geloof, dat België tijdens den
oorlog tengevolge van den ge-
ogralischen toestand geleden
heeft. Naar mijn meening moet
de Scheldemond worden geïn
ternationaliseerd. De vredescon
ferentie had dit met de groote
waterwegen moeten doen. Zie
den üonau. Bovendien moeten
oorlogsschepen vrijheid hebben,
de Schelde op te varen.
In het algemeen geldt in de
internationale politiek, dat hij
succes heeft, die op punt na punt
tegenstribbelt en de andere partij
zoo weinig mogelijk toestaat.
Dat is een groote fout. Ik, ging
de heer Gai.vain voort, vind in
tegendeel, dat dit een echec is.
Uw regeering moet zich afvra
gen hoe kan ik de Belgische
verlangens bevredigen, zonder
mijn eigen belangen te bena-
deeleti
Ik vertelde hem van de protest
beweging in de stukken van ons
gebied, welke een tijd bedreigd
leken. De heer Gauvain scheen
daar niet veel waarde aan te
hechtenwas dit verzet niet
kunstmatig, wilde hij vragen
Maar och, die kwestie van de
souvereiniteit in verband met den
Schelde-oever en zuidelijk Lim
burg wilde hij laten rusten. Bel
gië had immers nog geen terri
toriale eischen onder woorden
gebracht.
Ik meende hem aan het artikel
van Roland de Marès in de
Temps te mogen herinneren,
maar dit wees hij op zij, ofschoon
ik hem zei, vernomen te hebben,
dat tusschen dit en het betoog,
door oud-minister Segers van
Belgisch standpunt in de verga
deringen der commissie ter her
ziening van de verdragen van
1839 geleverd, nauwer verband
zou bestaan dan hij geneigd
van Charlotte een „lady", te
maken behoorde haar afkeer van
niets doen. Ze kon toch niet
den geheelen dag leeren en
hoewel zij nu heel goed kon
lezen hield zij toch het meest
van romantische boeken en die
waren nu juist niet in groote
getale in de bibliotheek van den
dominee. Al deed ze ook eenige
kleine huishoudelijke bezigheden
toch was ze niet de meesteres
van het huis daar mijnheer Gar
land het beter vond haar, ge
durende haar tweejarig verblijf,
niet boven zijn getrouwe Jeane
te plaatsen. Zieken bezoeken en
zondagschool houden kon hij
haar ook niet opdragen daar hij
heel goed begreep dat de af
zondering waarin ze leefde haar
voor veel onaangenaamheden en
grieven spaarde.
Met medelijden en verdriet kon
hij het mooie jonge wezentje
nagaan dal zoo geheel door haar
echtgenoot verwaarloosd werd
bleek te erkenfien.
De zaak wordt opgeblazen
zoo kan ik het inzicht en den
ietwat gemelijken toon van den
heer Gauvain het best samen
vatten. Het beste ware, als Hol
land vergoedingen in Geldern
en Oost-Friesland wilde aanvaar
den tegen afstand van kleine
strooken in het zuiden van Bel
gië, meende hij. Nu zegt u me,
dat de commissie weer tot den
20sten uiteengaat. Dan wordt
de Nederlandsche zienswijze
toegelicht. Dat alles hoeft zoo
lang niet te duren. Over admi
nistratieve kwesties als de ver
breeding van het kanaal Gent-
Terneuzen moeten Nederland en
België het onderling eens worden.
Ik kon me niet weerhouden op
te merken, dat België erop staat,
dat vertegenwoordigers der groo
te mogendheden deel van de
commissie uitmaken en dat dit
de zaak ingewikkeld maakt.
De heer Gauvain bleef erbij
de Nederlandsche regeering moet
z. i. een inschikkelijker houding
aannemen. Hij haalde het door
laten van de Duitsche troepen
door Limburg er weer bij, (waar
omtrent ik niet verzweeg, dat
daarbij toch naar den geest der
overeenkomsten werd gehandeld)
en bleek van meening, dat de
Belgische troepen toen recht zou
den hebben gehad, de Duitschers
op ons gebied te volgen. Ten
slotte wees hij op het j eringe
aantal inwoners, dat de recht
streeks daarbij betrokken gebie
den bevolkt en kwam het gesprek
op het gebied van de historie
met het oog op de aanhechting
daarvan bij de noordelijke Ne
derlanden.
Aan den Koning der Belgen
is het volgende adres gericht
De Nederlandsch-Limburgsche
Bonden der landbouwers, der
werklieden, der middenstanders,
der werkgevers, der onderwijzers
en der journalisten, tezamen
en hij gevoelde diep dat de
arme Charlotte meer en meer
een last, een drukkende last voor
Keith werd wiens liefde niets
anders was geweest dan de zelf
zucht van den hartstocht.
De brieven van Keith kwamen
geregeld, zeer lange hartelijke
aan zijn vader en slechts een
paar regels of een groet aan
zijn vrouw en ofschoon het hem
in zijn nieuwen werkkring zeer
goed ging, sprak hij nooit over
zijn terugkeer noch over de
komst van Charlotte naar hem.
De dominee werd er niet alleen
treurig maar een beetje boos
over. Hij hield niet veel van
zijn schoondochter, maar hij voel
de een zekere toegenegenheid
voor haar, de teederheid van
een goed mensch voor een schep
sel dat van hem alleen afhan
kelijk is en dat hem nooit in
woord noch daad opzettelijk
beleedigde. Geen van beiden
toonde een romantische gehecht-
tellende meer dan 40,000 leden,
bijna allen gezinshoofden, achten
zich geroepen nog eens, met
klem en vrijmoedigheid hun stem
te verheffen tegen de plannen
of begeerten tot gebiedsschennis,
die onder Uw volk bij voort
during tot uiting worden ge
bracht.
Zij zijn er van overtuigd, dat
het niet den minsten twijfel lijdt,
of hunne gevoelens worden door
een nog grooter getal niet-ge-
organiseerden en door de geheele
Liinburgsche geestelijkheid vol
komen gedeeld.
Zij vereeren en huldigen Uwe
Majesteit als hoofd en hoeder
van het dappere, roemrijke,
vrije, bevriende, naburige België.
Zij beseffen en waardeeren de
zorgen voor de bevestiging van
Uw Koninkrijk.
Zij stellen volle vertrouwen in
de eerlijkheid en wijsheid, waar
mede de wederzijdsche belangen
tusschen beide volken zullen
worden geregeld.
Het kan hen zelfs tot vreugde
stemmen te ervaren, dat Lim
burgers, die den geboortegrond
hunner voorouders nog niet heb
ben vergeten, zich onder Uw
verlicht bestuur zoo gelukkig
voelen, dat zij verlangen zouden
een deel van dien grond in dat
geluk te doen deelen.
Maar zij verzekeren Uwe Majes
teit plechtig, dat dit verlangen
moet berusten op onkunde of
misleiding omtrent de ware ge
zindheid van de Nederlandsche
Limburgers en hier geen weer
klank vindt.
Welke banden er in lang ver
vlogen jaren ook geweest mogen
zijn, het huidige Limburg is
onherroepelijk verbonden met
Nederland en verlangt niet an
ders dan dit te blijven.
Zij erkennen geen enkele,
strategische of economische be
weegreden voor inlijving van
eenig Nederlandsch grondgebied.
Als vrije mannen leggen zij
daarvan voor Uwe Majesteit
getuigenis af.
Zij spreken, voelen, denken en
zijn Nederlandsch.
Als Nederlanders voelen zij
heid maar zij was een goedhar
tig meisje en hij had heel veel
medelijden met haar. Overtuigd
dat men geen liefde eischen kan
maakte hij geen enkele opmer
king tegen zijn zoon maar trachtte
Charlotte voor wegkwijnen te
behoeden en voor alles poogde
hij haar genoeg werkzaamheden
op te dragen.
„Wist ik maar hoe jonge da
mes tegenwoordig den tijd door
brengen", peinsde hij. „Bijvoor
beeld die drie dames Crux".
De nieuwe „heer" met zijn
huisgenooten waren den vorigen
Zondag in de kerk geweest en
dominee Garland had zijn be
leefdheidsvisite reeds gemaakt.
Hij vergeleek Charlotte in haar
eenvoudig kleedje met de jonge
dametjes die pas uit Londen
waren gekomen en in zijn ver
beelding behaalde de vrouw van
Keith de overwinning.
Wordt vervolgd.
1