ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
H ER EEN I GD.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
28e Jaargang
Zaterdag 19 Juli 1919
Nummer 2438
Nederland en België.
$TO$L3ÜSÏ0$L
9)
De Toestand
Lanilarbeidersstaking
Duitschland.
in
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
TNo.f02T BRESKENS
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. toeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
Onder het opschrift de hulp
van Nederland aan België schrijft
het Handelsblad van Antwerpen
o.a.
Gedurende den oorlog heeft
Nederland op menigvuldige wij
zen blijken gegeven van ware
deelneming in het lijden van ons
land en het heeft in de mate
zijner krachten bijgedragen om
verzachting te brengen aan de
ellende onzer bevolking.
Aan Nederland's vertegenwoor
diger in België, den heer van
Vollenhoven, hebben èn regee
ring, èn wetgeving, èn de Bel
gische groote steden, beurtelings
de hulde hunner vereering en er
kentelijkheid betuigd.
Uit dankbaarheid voor de diens
ten door hen bewezen als
bestuurders van spaansch-Neder-
landsch Coiniteit van Bevoorra
ding is thans het commandeurs
kruis der orde van Leopold II
verleend aan jhr. mr. Michiels
van Verduijnen, referendaris aan
het ministerie van buitenlandsche
zaken te 's-Gravenhage; de heeren
Langenberg, te Brussel, en van
Maasdijck te Parijs.
Onze lezers weten hoevele
Belgische kinderen in het begin
van den oorlog door de zorgen
van mevr Kellenaers in Neder
land werden opgenomen.
De te Amsterdam gevestigde
vereeniging Tehuis voor Belgi
sche kinderen heeft, gelijk men
zich zal herinneren, een paar
duizend Belgische kinderen in
Nederlandsche gezinnen ge
plaatst, waar zij gedurende den
oorlog op uitnemende wijze en
geheel kosteloos werden behan
deld en opgevoed.
Het blad herinnert er dan aan
hoe deze verdienste reeds tijdens
den oorlog werd erkend en maakt
verder gewag van het gesprokene
op het zilveren feest van de
Societé Protectrice des Enfants
Martyrs te Brussel, waarvan hier
reeds uitvoering verslag is ge
geven Voorts verwijst het nog
naar de groote dienster, door
wijlen den heer J. A. van den
Zeker niet".
„Als ik alleen was", vervolg
de Keith, zou ik mij wel weten
te redden. Iedere jonge man
met kracht en lust om te werken
en wat geld in zijn zak kan hier
of daar zijn kost verdienen".
„Hoe Wat zou je doen
„Iets waarnaar ik dikwijls heb
verlangd maar nooit over sprak
omdat ik vreesde dat een schei
ding u verdriet zou veroorzaken;
doch nu is alles veranderd. Ik
wilde emigreeren".
„Emigreeren herhaalde de
oude man verschrikt. Hij haalde
diep adem, vouwde de handen
en vroeg kalm „Waarheen
„Naar Canada of Nieuw Zee
land. Ik zou een paar honderd
pond leenen, met het eerste
Bergh, consul-generaal der Ne
derlanden te Antwerpen bewezen
als eere-voorzitter van het Tuin
en Landbouwcomiteit der pro
vincie Antwerpen, die vooral
bestonden in het doen aanvoeren
van moeszaden en aardappel
planten uit Nederland.
Ten slotte bespreekt het Han
delsblad dan meer uitvoerig het
werk van het Koninklijk Neder-
landsch Comité, dat zich vooral
verdienstelijk heeft gemaakt door
de toezending van brooden en
beschuiten, bestemd voor de
meeste behoeftigen en onder de
werklieden verdeeld in fabrieken
en werkhuizen. Ten gevolge
der door de Duitschers in den
weg gelegde hinderpalen en ook
van de schaarste der bloem kon
den die verzendingen eerst in
1916 beginnen.
Van November 1916 tot Au
gustus 1917 werden 22,419,9/1
kilo's brood verzonden, waarvan
5,328,032 kilo's naar Antwerpen.
liet brood werd in October
1917 vervangen door militaire
beschuiten en tot in September
1918 heeft het Comité naar be
zet België gezonden 3,216,450
kilo's militaire beschuiten, waar
van 514,740 kilo's naar Antwer
pen, 808,350 na2r Brabant,
509,625 naar de Vlaanderen,
562,460 kilo's naar Henegouwen,
735,990 naar Luik en 85,285 naar
Brugge en omtrek.
Het Handelsblad betuigt dan
zijn dank aan de Antwerpsche
afdeeling van het comité in het
bijzonder, zooaH de Etoile Beige
deed aan de Brabantsche.
Onder den indruk van harts
tochtelijke uitlatingen, schrijft 't
Antwerpsche blad ten slotte,
worden wel eens diensten ver
geten en zijn personen, die de
grootste bewijzen van genegen
heid aan België gegeven hebben,
de slachtoffers van die vergetel
heid.
In naam van de duizenden
kinderen, die in Nederland een
onderkomen vQnden en der hon
derd-duizenden hongerigen, die
in het bezette land gespijsd
werden, zij hier uitdrukking ge
geven aan de gevoelens van
zeilend schip vertrekken en mijn
geluk beproeven. Ik zou graag
gaan ook", vervolgde hij met
schitterende oogen. „O. Kon ik
de wereld ingaan zonder door
eenige belemmering te worden
teruggehouden".
Nauwelijks had de jonge man
het wreede woord uitgesproken
of hij had er berouw over.
„Een getrouwd man", zeide
hij haastig en met een diepen
blos, „is niet meer zoo vrij als
vóór zijn huwelijk. En dan, zij
houdt zoo veel van mij".
„Er zijn uren", antwoordde de
vader ernstig, „uren in het leven
dat een man dankbaar zou zijn
als de een of andere vrouw veel
van hem hield uren dat hij
alles zou opofferenvoor wat
liefde, maar haar nergens vin
den kan uren waarin hij diep
gevoelt wat hij heeft wegge
worpen. Wanneer ga je haar
bezoeken ik bedoel mevrouw
Keith Garland". Keith schrok,
erkentelijkheid die hen allen
bezielt tegenover het gastvrije
en offervaardige Nederlandsche
volk.
Volgens de N R. Crt. schrijft
de Gaulois, dat de l'ranschen
het bewustzijn van hun over
winning eenigermate hadden
verloren. De feestviering op den
14den Juli heeft hun het volle
bewustzijn daarvan teruggege
ven. Nog lastiger dan voor de
Franschen blijkj het voor de
Italianen te zijn. om het bewust-
zijn, dat zij overwinnaars zijn,
niet „eenigermate te verliezen".
Het feit, dat Italië in het Noor
den goede strategische grenzen
heeft gekregen (Wilson eischte
grenzen langs duidelijk erkende
lijnen van nationaliteit. Nu ko
men er, ter wille van strategi
sche overwegingen, Duitschers
onder Italiaansch gezag, geiijk
vroeger, om dezelfde redenen,
Italianen onder Oostenrijksch
gezag stonden, Maar dat heet
nu „een onvermijdelijk compro
mis, dat het beginsel niet aan
tast"), die uitbreiding van gebied
dus is niet genoeg om het be
wustzijn van de overwinning
levendig te houden, overmits de
menschen, die eens in het nieu
we gebied een kijkje zouden
willen nemen, zulks zouden moe
ten doen op bloofe voeten, want
er zijn geen schoenen meer te
krijgen. Levensmiddelen trou
wens evenmin, tenzij tegen zeer
hooge prijzen, en de kolen-
schaarschte is nijpend. In plaats
van dus lust aan den dag te
leggen tot bovengenoemd over-
winningsbewustzijnstoertje, gooit
het volk in de groote steden
liever de ruiten in, waardoor de
duurte evenwel niet verminderd,
maar op zijn hoogst wordt uit
gewerkt, dat de ministers, die
ook de aardappelen niet uit den
grond kunnen stampen (veron
dersteld altijd, dat hun schoe
nen het stampen nog toelaten),
nog mooier redevoeringen hou-
maar zich herstellende zei hij
„Ik had vergeten. Zij heeft
recht op dien naam en moet
natuurlijk zoo genoemd worden".
„Ongetwijfeld".
„Vader", zeide Keith aarze
lend en beschaamd dat de oude
man zoo veel beter zijn plichten
vervulde dan hij. „Oh! Vader
wat is u toch goed voor mij 1"
Hij keerde zich om, stookte
het vuur op, zette brood, kaas
en bier op de tafel, haalde een
flesch wijn te voorschijn en ver
zocht den ouden man wat te
gebruiken.
Nadat ze gegeten hadden
schoven zij hun stoelen bij het
vuur en alle berispingen en on
aangenaamheden vermijdende
maakten zij plannen voor de toe
komst.
Het plan om naar Canada te
emigreeren werd van alle kanten
bekeken en uit de bekendheid
van Keith met al de kansen,
moeilijkheden en voordeelen
den, dan een Italiaansche minis
ter toch al van nature niet na
laten kan te doen. Iletis zeker
niet ten onrechte,dat men in Italië
de van overheidswege verboden
proteststaking van den 21 sten
met eenigen zorg tegemoet ziet.
Want wel heeft de minister
gezegd, dat overal deze staking
geoorloofd kon heeten behalve
juist in Ital'ë, maar een staking
breekt nu eenmaal juist daar uit,
waar zij de noodlottigste gevol
gen heeft.
Clemenceau heeft al gewaar
schuwd, dat er een nieuwe tijd
met plichten aanbreekt, een tijd
perk, dat niet minder groot, en
stellig ook niet minder moeilijk
is dan het voorafgaande. Deze
aarschuwing komt zeer van
pas, daar de onderteekening van
het vredesverdrag als van zelf
aanleiding zou kunnen geven tot
een soort van verslapping van
de energie en de aandacht voor
de nieuwe moeilijkheden zou
kunnen afleiden. Er wordt druk
onderhandeld over de levering
van de Duitsche werkkrachten
voor het herstel van het ver
woeste gebied, maar hoe groot
al die toekomstige moeilijkheden
voor Frankrijk niet alleen, maar
voor de heele wereld zullen zijn,
dat zal toch waarschijnlijk eerst
blijken tegen Mei 1921, als
wanneer volgens het vredes
verdrag eerst Duitschland zal
kunnen en moeten betalen.
De Deutsche Allgemeine Zei-
tung verneemt over de onderhan
delingen tusschen Duit! chland en
de entente, die op het moment
te Versaille worden gevoerd,
het volgende De beraadslaging
heeft plaats in verzoenenden
geest. Van beide zijden staat
men op 't standpunt, dat het vre
desverdrag strikt moet worden
ten uitvoer gebracht. In het bij
zonder wordt de nadruk ge
legd op den eisch, dat arbeiders
ter beschikking worden gesteld,
die noodig zijn voor het herstel
van het gebied, dat de Duitschers
in den oorlog bezet gehouden
hebben.
Men denkt aan groepen van
500 tot 1000 man, die in loodsen
zullen worden ondergebracht.
daaraan verbonden, bleek dat de
jonge man zoo veel lust in zijn
nieuwe werkkring had dat zijn
toekomst hoopvoller werd dan
ze in het eerst scheen. Ondanks
al zijn leed merkte mijnheer Gar
land met genoegen op dat het
jonge baardlooze gezicht van
zijn zoon een trek van ernst en
vastberadenheid droeg die hij
vroeger nooit er op had gezien.
De vader hoopte dat de ver
antwoordelijkheid die nu op hem
rustte de jongensachtige zorge
loosheid zou verjagen. Vóór zij
naar bed gingen was alles beslist.
Keith zeide dat hij wist dat
binnen een veertien dagen een
schip zou zeilen en hoe kort de
tijd ook was, de vader had be
sloten dat hij daarmee zou ver
trekken.
„De zaken, betreffende het
college, kunnen wij gemakkelijk
op orde brengen te meer daar
ik nu hier ben".
„Dat is zoo", zeide Keith
Aan Fransch zijde neemt men
het standpunt in, dat de Duit
sche regeering alles doen moet,
om het Duitsche volk weder aan
het werk te krijgen, en men be
schouwt het daar als een plicht
van de Duitsche regeering, te
zorgen dat de arbeiders voor het
herstel in alle geval zullen komen.
Daarom stelde men van die zij
de voor, dat de Duitsche regee-
ring, in geval zich niet voldoende
vrijwilligers zoude aanmelden,
tot arbeiderdwang zou overgaan.
Verder verlangen de Franschen
allereerst de levering van vee,
verfstoffen en kolen.
In verband hiermee spreekt
de Deutsche Algemeine Zeitung
de hoop uit, dat het, in samen
werking met de organisaties,
gelukken zal, een voldoend aan
tal arbeiders voor het herstel
lingswerk te krijgen, zoodat alle
arbeidsdwang kan worden ver
meden.
De termijnen voor de levering
van kolen zijn in het verdrag zoo
gesteld, dat het haast onmogelijk
is zich er aan te houden, zegt
het blad verder. Wellicht was
het mogelijk, indien aan de an
dere zijde de overtuiging kan
worden gevestigd, dat Duitsch
land doet wat het kan, eenige
verlenging van die termijnen te
verkrijgen.
Duitschland heeft een nieuwe
groote zorg, de stakende land
arbeiders. De regeering, die de
groote gevaren van deze bewe
ging niet onderschat, heeft be
sloten de krachtigste maatrege
len te nemen om aan deze sta
king ten spoedigste een eind te
maken. Overal worden militai
ren heen gezonden. In tal van
streken is de staat van beleg
uitgeroepen.
In Auklam is de staking al
gemeen. De landarbeiders die
het eerst staakten, dwongen de
andere arbeiders hun voorbeeld
te volgen. In Koslin staakt thans
ook de tram. De metaalwerkers
dankbaar. „Maarwat nu
met haar
„Bedoel je met je vrouw?"
„Ja". Het was pijnlijk om te
zien hoe een uitdrukking van
afkeer en verveling het gelaat
van den jongen echtgenoot ver
duisterde. „U begrijpt, vader,
dat ik haar niet mede kan ne
men. Het zou heel ondoelmatig
zijn".
„Ik had geen de minste be
doelingen om dat aan te raden".
„Wat moet er dan gedaan
worden Zij heeft geen thuis
geen enkele bloedverwant.
Ze is zoo jong en zoo mooiO
vader, u weet niet hoe mooi
zij is".
Glimlachend vertelde de vader
hoe hij haar bij mevrouw Love
had gezien. Met een gevoel
van medelijden herinnerde hij
het jonge meisje dat nu als een
last op zijde gezet en bijna
veracht werd.
Wordt vervolgd.