ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
HEREENIGD.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Nummer 2433
Het teekenen.
28e Jaargang
De vrede geteekend.
Woensdag 2 Juli 1919
BRESXENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.—
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
foon
21
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. toeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
ren de woorden van den voor
zitter der Duitsche nationale
vergadering te Weimar.
Deze vrede, wij zien en ge
voelen het om ona heen, brengt
geen rust en vrede met zich,
daartoe heeft er te veel bloed
gestroomd, daartoe is het leven
en lijden van millioenen en inil-
lioenen te wreed, te verschrik
kelijk, te zwaar geweest.
Van een bepaald vreugdebetoon
over den dan toch eindelijk ge
komen vrede is dan ook geen
sprake. Slechts in het aan den
dreigenden ondergang ontkomen
Frankrijk hebben in de hoofdstad
uitingen plaats gehad, die men
met vredesblijheid in overeen
stemming kan brengen, doch
van harte is het ook daar niet
gegaan. Want de onrust der
tijden gaat onverminderd voort.
Een toekomst van binnenlandsche
staatkundige beroeringen wordt
voorspelt, doch laten wij hierover
niet al te pessimistisch zijn en
vertrouwen dat dit een zeer
snelle voorbijgaande periode zal
zijn. Wanneer de vrede eeni-
gen tijd geduurd heeft, dan
kan het niet anders, of met
den terugkeer naar meer nor- j
male toestanden, moet en zal
ook een meer normale geestelijke
gesteldheid haar oude, maar
onvergankelijke rechten komen
hernemen.
Na tijden van enorme opwin
ding komt een tijd van bezin
ning, van het zich nederleggen
bij de feiten, van berusting als
het ware in de dingen, gelijk zij
geworden zijn. De Maatschappij
groeit gestadig en uit het oude
komt het nieuwe op, doch daar-
tusschendoor heeft het ontwik
kelingsproces ook zijn tijden van
vertraging en van betrekkelijken
stilstand. Dan moeten nieuwe
krachten vergaard worden om
het vermogen te stalen om tot
verderen voortgang te komen.
Het is de plicht en de taak
der in den oorlog neutraal ge
bleven staten, binnen wier lands
grenzen de overgangstijd uit den
aard der zaak met minder maat
schappelijke schokken gepaard
gaat, om door het voorbeeld te
geven van ordelievendheid en
kalmte, mede te werken aan het
zooveel mogelijk geleidelijk her
stel en het wederkeeren der
voor alle landen zoo hoog noo-
dige rust.
Zoo ziet het einde van den
oorlog, zoowel voor de volken,
die aan den strijd deelgenomen
hebben, als voor hen, die onzij
dig zijn gebleven, een groote en
moeilijke taak weggelegd. Meel
onrecht dient hersteld, veel
kwaad goed gemaakt, veel leed
gelenigd, veel smart verzacht,
veel tranen gedroogd. En daar
bij de wederopbouw van het tot
op zijn grondvesten ontwrichte
economische leven der volkeren.
Dit alles eischt rust en verdraag
zaamheid, en niet minder den
goeden wil van allen, die het
met hun medemenschen wèl
meenen. Dan zal mogelijk de
Genade der erbarming, die niet
alleen het verslagen Duitschland
reden heeft om af te smeeken,
maar ook die voor een groot
deel der overige wereld van
noode is tot leeniging van ram
pen, grooter dan er ooit aan
schouwd zijn, niet tevergeefs zijn
ingeroepen.
De vrede is erDat vrede
alom heersche 1
De Temps heeft het volgende
verslag van het teekenen van den
vrede
Het kasteel van Versailles was
op geenerlei wijze versierd. De
volmachten der Duitsche afge
vaardigden waren 's morgen on
derzocht en in orde bevonden. Om
kwart voor drie nam Clemenceau
plaats op denvoorzittersstoel voor
het midden van de hoofdtafel.
Wilsonkwam eenige oogenblikken
later binnen en werd met zacht
handgeklap begroet. Hij drukte
Clemeneau en de voornaamste
afgevaardigden de hand en zette
zich rechts van den voorzitter.
De republiekeinsche garde die
voor de perstribune was gesteld
rukte om tien minuten over drie in.
Onder een indrukwekkende stilte
kwamen vijf Duitsche gevolmach
tigden binnen, geleid door den
oudsten kamerbewaarder van het
ministerie van buitenlandsche za
ken. Zij namen plaats aan een der
korte zijde van de tafel voor de
gevolmachtigden, naast de Japan-
sche gedelegeerden.
Om kwart over drie staat Cle
menceau op. „De zitting is ge
opend", zegt hij, en houdt een
toespraak, die hier op neerkomt:
„Er is overeenstemming bereikt
tusschen de geallieerde en geas
socieerde naties en Duitschland
De tekst, die dadelijk door u ge-
geteekend zal worden, komt over
een met die welke aan de heeren
Duitsche gevolmachtigden is ter
hand gesteld. Dadelijk zullen de
onderteekeningen gewisseld wor
den. Zij beteekenen een onherroe
pelijke overeenkomst, die loyaal
moet worden uitgevoerd. De
Duitsche regeeriug heeft de voor
waarden van het verdrag in hun
geheel aanvaard. Daarom heb ik
de eer de heeren gedelegeerden
van de regeering van het Duitsche
Rijk te verzoeken hun handtee-
kening te komen zetten." Daarop
staan de vijf Duitsche gevolmach
tigden op en gaan naar de kleine
tafel in het midden der zaal, waar
aan zij zich neerzetten en een
voor een het verdrag teekenen.
Nadat zij geteekend hebben, wat
geschiedt zonder dat er eenige
stoornis plaats heeft en zonder dat
er eenig protest geuit wordt, wor
den de gedelegeerden van de ge
allieerde en geassocieerde mo
gendheden in de vooraf vastge
stelde volgorde afgeroepen om
eveneens het verdrag te teeke
nen. Om kwart voor vier heb
ben de laatste afgevaardigden
hun handteekening gezet. Dan
klinken buiten de eerste schoten
van een salvo van 101, dat aan
kondigt, dat het vrede is. Cle
menceau staat op. „De vredes
voorwaarden, zegt hij, tusschen
de geallieerde en geassocieerde
mogendheden en het Duitsche
Rijk zijn thans een vaststaand
feit De zitting is opgegeven."
Van de Duitsche gedelegeer
den teekende Bell het eerst, van
de Amerikanen Wilson, van de
Engelschen Lloyd George, daar
na teekenden de Franschen, Ita
lianen en Japaneezen.
Toen Clemenceau het in zijn
toespraak had over de Duitsche
republiek, riep men van de Duit
sche tafel „Reich!" Clemenceau
verbeterde zichzelf daarop en
sprak verder van het Duitsche
rijk.
Een geweldig enthousiasme
begroette buiten de spiegelzaal
de kanonschoten en het gillen
der stoomfluiten, die aankondig
den, dat de plechtigheid ge
ëindigd was.
DE INDRUK
IN DUITSCHLAND.
Onder het opschrift „Heute
om drei Uhr" schrijft de „Lok.
Anzeiger" o.a.
Wanneer de lezer deze rege
len onder de oogen krijgt, heeft
in de Spiegelzaal te Versailles
de onderteekening van het ver
drag plaats gehad.
Als men dit bedenkt heeft men
moeite zijn gevoelens geweld
aan te doen, die zich willen
uiten. Wij allen moeten leeren
deze gevoelens te bedwingen,
waarlijk niet om ze te onder
drukken, maar het uitschreeu
wen van onze gevoelens in de
omringende wereld, dat een tijd
lang onze politieke plicht was
moet thans ophouden. Wij moe
ten leeren zwijgen en feiten
zullen voor ons moeten spreken.
Het is ons aller taak ons ter
wille van onze kinderen op de
toekomst voor te bereiden.
De „Vossische Ztg." schrijft:
Hedenmiddag wordt de vrede
geteekend. Een nieuw tijdperk
van de wereldgeschiedenis be
gint. Een terugblik heeft thans
slechts nut indien er voor de
toekomst uit valt te leerenals
men vooral leert de fouten te
vermijden die de oorlog heeft
veroorzaakt. Maar daarvan valt
Het Bureau van de
Breskensche Courant is
Telefonisch aangesloten onder
nr 21 en aan de Postcheque en
Girodienst onder nr 17704-
Vrede 1 Een zucht van ver
lichting is door millioenen ge
slaakt. Vreugde heerscht, feest
wordt gevierd, en toch, toch gaat
het niet van harte. Het gaat niet,
zooals wij gedacht hadden, dat
het gaan zou. De vreugde zal
niet van langen duur zijn. De
vrede heeft niet de zoo zeer ge-
wenschte ontspanning gebracht.
In plaats van een lichtend ver
schiet biedt zij ons een donkere
"toekomst. Deze vrede, die ginds
het militairisme vernietigd heeft
maar het elders ten troon heeft
verheven, die aan den oorlog een
einde moest maken, de kiemen
voor nieuwe conflicten in een
eindelooze reeks uitgezaaid heeft.
Het is niet de ware vrede. In
de harten der volken blijft bit
tere haat.
De wonden, door den oorlog
geslagen, zijn te diep geweest,
zijn nog open. Het ontzettende
leed kan door de geteekende
vrede niet ongedaan worden
gemaakt, en niet minder worden
vergeten.
En kan de glorie der over
winning opwegen tegen de af
schuwelijke ellende, die land en
volk onherstelbaargetroffenheeft?
De overwonnene, het trotsche
Duitschland is vernederd, zoo
zwaar, als de geschiedenis nau
welijks een voorbeeld kent.
Het Duitsche volk wordt voor
lange jaren tot knechtschap ge
bracht, als eerloos wordt het uit
een groot deel der wereld uit-
gestooten.
De nijpendste nood, geen uit
komst meer ziende, bracht hen
er toe de voorwaarden der over
winnaars aan te nemen,
en dragen wij ten slotte ons
ongelukkig Vaderland op, inde
Genade des Barmhartigen", wa-
Ik heb niemand om raad te
vragen en niemand zou me ook
kunnen helpen, niemand dan
zij. Mijn beste Mary, ik wilde
dat ik dood was.
De overtuiging dat hij han
delen moest gaf hem eindelijk
de noodige kalmte. Hij maakte
plannen voor zijn reis, die hij t
liefst onmiddellijk had begonnen
maar 't was morgen Zondag en
zijn plicht riep hem naar de kerk.
Met angst en zorg doorwor
stelde hij den langen dag en
haalde hij zich allerlei schrik
beelden door het hoofd. In zijn
verbeelding hoorde hij hoe Char
lotte Dean zijn zoon, in tegen
woordigheid van al zijn vrien
den beschuldigde en dan weer
vreesde hij dat zij haar verleider
op nog meer ingrijpende wijze
had gestraft, een wijze die als
eeuwigdurenden vloek op Keith
zou drukken. Met koortsachtige
gejaagdheid keek hij telkens op
de klok en toen hij eindelijk het
moede hoofd ter ruste legde
bad hij„O God, mijn vader in
den Hemel, leer me een goeden
vader te zijn voor den zoon van
mijne Mary".
III.
Omstreeks vier uur 's middags
was mijnheer Garland den vol
genden dag te Cambridge.
Met een hart vol medelijden
en toegenegenheid haastte hij
zich om spoedig bij zijn zoon te
wezen.
„Kan je mij de kamer van
mijnheer Garland wijzen vroeg
hij aan den portier.
„De trap op, eerste deur aan
de linkerhand", luidde het on
verschillige antwoord.
„Dank je. Ik ken de kamers
heel goed. Jaren geleden was
ik ook student".
Drukker-Uitgever
E. BOOM-BLIEK
„Werkelijk Sir?" vroeg de
portier zijn hoed afnemend. Ik
vrees, voegde hij er bij, dat u
mijnheer Garland niet thuis zult
vinden Zijn kamers zijn ge
sloten ofschoon ik geloof dat
zijn oppasser de sleutels heeft
daar hij plan had, voor het be
ginnen van de lessen terug te
komen.
„Terug komen! Is hij dan
vertrokken
„Ja Sir, Zaterdag. Zeker een
onverwachte reis, want hij ver
telde mij eenige dagen vroeger
dat hij in de vacantie veel zou
studeeren. Maar jongelui weten
niet altijd wat ze willen, een
kleinigheid kan veel veranderen",
hé Sir?"
Hij lachte schalks, maar do
minee Garland zag het niet.
„En waarheen Misschien heeft
hij gezegd waarheen hij ging
„Onbekend! Daar schuilt zeker
een geheimpje achter want geen
van zijn brieven moet opgezon
den worden tenzij hij binnen een
paar weken niet terug is en dan
moeten ze naar zijn gouverneur
gezonden worden".
„Naar... wie zegt U?
„Naar zijn vader, maar
misschien is U zijn vader
„Ja", zeide de oude man kortaf.
Een oogenblik later vroeg hij
verlof om in de kamer van de
portier wat te mogen uitrusten.
„Ik heb een groote reis ge
maakt", voegde hij er bij, „en
mijn zoon en ik hebben elkaar
gemist".
„Dat schijnt zoo. Het spijt mij
voor U Sir, U is koud, wilt U
wat dichter bij het vuur komen?"
De portier verliet de kamer
en de oude man leunde in zijn
stoel zich tevergeefs afvragende
wat hij nu moest doen. Aan een
mogelijke afwezigheid van zijn
zoon had hij niet gedacht. Waar
was Keith heen en waarom
moesten zijn brieven naar Im-
meridge gezonden worden óf
hij had niets te verbergen óf hij
wilde zijn vader in den waan
brengen dat hij spoedig zou ko
men om zoodoende alle naspo
ringen te voorkomen. Een derde
mogelijkheid kwam in zijn geest
op. Misschien had hij Charlotte
Dean meegenomen en haar ge
trouwd. Huiverend, door het
leed gedrukt bleef hij zitten. De
kracht die hem zoolang staande
had gehouden was gebroken en
hij voelde zich een ouden, zwak
ken, ongelukkigen grijsaard. De
hoop dat Keith spoedig zou te
rug komen en de zaak voldoende
ophelderen, gaf hem wat moed.
Neen, het kind van zijn Mary
zou door zoo'n dwaas huwelijk
zijn toekomst niet verwoest heb
ben. Hij riep den portier weer
binnen en trachtte zoo voorzich-
tig mogelijk eenige inlichtingen
omtrent Keith tè verkrijgen. Tot
zijn onuitsprekelijke dankbaar
heid vernam hij dat zijn zoon
zich altijd goed gedragen en
hard gewerkt had.
Wordt vervolgd.