ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN De schoolstiijd ten einde. HEREENIGD. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 28e Jaargang Zaterdag 28 Juni 1919 Nummer 2432 BRESXENSGHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent Franco per post f 1.— Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever E. BOOM-BLIEK Telegram BRESKENS ™efo°n BoomBliek No. 21 Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend met 20 pCt. toeslag Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur De Amsterdammer geeft aan de hand van Dr. J. A. S. het volgende omtrent het einde van den schoolstrijd. Meer dan een halve eeuw lang heeft die verbitterde strijd de politiek in ons vaderlandje vrij wel beheerscht en voor een goed deel bedolven. Eindelijk zal nu de vrede althans officieel wor den geteekend, en het valt niet te ontkennen, dat de overwinning aan rechts is. Zeker, het is een „vrede door vergelijk", geen „geweldvrede", maar de voor naamste eisch van een der beide partijen betaling van het bijzon der onderwijs uit de openbare kas, is ingewilligd. Zou het nu ook zoover komen, als de felste voorvechters van de particuliere school het altijd wilden hebben: het bijzonder onderwijs regel, het openbaar aanvullend Voorloopig zeker niet. Wat op den duur de gevolgen van de nieuwe regeling zullen zijn, valt moeilijk zoo éen-twee-drie te zeggen maar in elk geval legt zij het niet bepaald toe op den ondergang van het openbaar onderwijs. Misschien kan zij het wel wat krachtiger de hand boven het hoofd houden, maar daarover straks meer. Heel veel opzien heeft het verschijnen van het ontwerp niet gewekt. Wie zou vroeger zich het eind van den schoolstrijd zoo tam, zoo passie-loos hebben voorge steld Maar het kon niet anders: bij de grondwetsherziening was de groote slag geslagen, de be vredigingscommissie had de veer tien punten opgesteld restte alleen nog maar de verschijning van het vredesverdrag en de plechtige onderteekening. Het dient te worden erkend, dat het verdrag zich netjes aan de pro grampunten houdt, en het ^zul len ze teekenen is dan ook hier niet de vraag. 3) „Verdwenen „Ja Sir, en het was mijn groot ste angst en vrees dat een van de buren het u wou vertellen. Midden in de nacht is ze weg- geloopen, niets meenemende dan haar kieeren en zonder tegen iemand iets te zeggen. Niemand weet waarheen zij gevlucht is. Heeft ze zich zelf van het leven beroofd of is ze naar haar min naar te Gambridge gegaan Mijnheer Garland trilde van aandoening. Onwillekeurig kwam de gedachte bij hem op, dat de dood van het meisje zijn zoon zou redden. Een oogenblik hoopte hij het, maar weldra kwam zijn betere natuur boven en hij wierp de afschuwelijke gedachte Ver van zich af. Wat is nu de groote stap, die de Bevredigings-commissie ge daan heeft, het eerste en voor naamste punt van 't program Het bekende principe betaling van het bijzonder onderwijs door de openbare kas. Maar wat is de „openbare kas", en onder welke voorwaarden moet die betaling plaats hebben Daar zat natuurlijk de kneep De commissie dacht een stelsel uit, dat thans in hoofdzaak door den minister is overgenomen, en dat in het kort hierop neerkomt. Alle kosten van het onderwijs worden in drie categorieën on derscheiden, te weten salarissen van de onderwijzers, kosten van oprichting of verbouwing van scholen en exploitatie. De sala rissen betaalt dan het Rijk, de gemeente de rest n .tuurlijk zoowel van openbare als bijzon dere scholen. Deze grondregel is heel een voudig, maar nu de uitwerking. Er moet natuurlijk worden ge zorgd, dat niet ieder, die op een goeden dag lust krijgt om een schooltje op te richten en de rekening daarvoor aan de ge meente te presenteeren, dat maar kan doen. Er moeten tenminste eenige waarborgen zijn, dat zoo'n inrichting niet binnen kor ten tijd bezwijkt, na de gemeen schap noodeloos op groote kosten te hebben gejaagd. Twee dingen zijn daarom voor de oprichting geëischtten eerste een stuk, waaruit door handteekeningen van ouders blijkt, dat de school minstens 100 of minstens 40 leer lingen zal tellen, al naar mate de plaats van vestiging meer of minder dan 100.000 inwoners heeft. Dus op 't oogenblik is in alle gemeenten, behalve Am sterdam, Den Haag, Rotterdam en Utrecht een schoolbevolking van 40 leerlingen voldoende. Bij K. B. kan zelfs met 25 genoegen genomen worden. En verder moet de stichtende vereeniging een waarborgsom van 15 pCt. (voor de allerkleinste 30 pCt van de bouwkosten in de ge meentekas storten. Over die som „Welk meisje is het, mevrouw Love, dat volgens uw meening door mijn zoon verleid is ge worden". „Uw hebt haar gezien, mijn heer Garland, toen u de laatste keer bij ons was. Een jong mooi meisje met zwarte hare i maar vuil en morsig, wat niet te ver wonderen is, in aanmerking ge nomen wie haar ouders zijn. Haar vader dronk zich dood en haar stiefmoeder zette haar bui ten de deur. Ik nam haar uit medelijden in huis en ook uit vrees dat haar schoonheid een bron van verdriet voor haar zou worden. Och, och, had ik maar beter uit mijn oogen gekeken maar wie zou ook zoo iets van den jongen heer Keith hebben gedacht". „Dat willen wij ook niet den ken", zeide de dominee. Zonder overtuigend bewijs wil ik het slechtste niet gelooven. Beschrijf het meisje nog eens, ik kan me haar niet meer voorstellen". wordt een behoorlijke rente uit gekeerd, zoodat er van een geldelijk offer eigenlijk geen sprake is. Hoogstens een be- wijsje, dat men zelf wat ver trouwen in de levensvatbaarheid van zijn stichting heeft. Want wordt de school gedurende drie jaar te slecht bezocht alles volgens bepaalde regelen dan vervallen waarborgsom, (geheel of gedeeltelijk) grond en gebouw aan de gemeente en wordt de zaak geliquideerd. Neem dus aan, dat men een voldoend aantal leerlingen voor een op te richten school bijeen heeft getrommeld, en het risico van het voortbestaan aandurft. Dan „vraagt" men bij het ge meentebestuur de noodige gelden aan dat wil zeggen men eischt ze, want de Raad mag niet weigeien, wanneer de aanvraag en régie gedaan is. De Raad geeft het geld voor den bouw en den grond, of de middelen voor aankoop van terrein. Hij mag ook een geschikt gebouw aan wijzen, als dat er toevallig is. In elk geval moet volgens het ontwerp van den minister (an ders dan naar de meening van de bevredigingscommissie) de heele zaak in eigendom worden gegeven aan het schoolbestuur, natuurlijk onder beding, dat dit niet een en ander verkoopt of voor iets anders gaat gebruiken. En zoo moet de gemeente dan ook de instandhouding betalen, wanneer de school de gewone „waarborgen van deugdelijkheid" geeft en niet ais een winstge vend zaakje wordt geëxploiteerd, coöperatief door het personeel bijvoorbeeld. Merkwaardig is hierbij de angstvallige zorg, dat de openbare school toch vooral geen voorsprong zal krijgen op de particuliere. Doet de gemeente ook maar iets tot „verbetering" van haar eigen scholen, door bijvoorbeeld een grooter aantal onderwijzers aan te stellen dan wettelijk ver- eischt is, dan moet zij automa tisch aan de bijzondere scholen in haar gebied de middelen uit- Eindelijk herinnerde hij zich de vuile boerendeerne met haar roode armen en handen en morsige haren, maar wier mooi gezichtje toch zijn aandacht had getrokken. Dat was het ideaal van zijn zoon de vrouw die hij liefhad! „Beweert zij", vroeg hij aar zelend, „dat ze zeker wist dat mijn zoon haar zou trouwen „Zeker! Maar dat zeggen die arme schepsels altijd en misschien gelooven zij het of beloven de mannen het haar. Menige man is slecht, mijnheer Garland, veel slechter dan wij vrouwen. Maar zijn wij eenmaal gevallen dan zakken wij lager en dieper tot dat wij reddeloos verloren zijn. Och, och, moet dat het einde van de arme Loffy zijn „U hield dan veel van haar Zeg alles, precies alsof u niet tegen mij maar tegen anderen sprak". „Ja ik moiht haar lijden. Zij was heel onkundig maar had keeren om hetzelfde te doen. Maar nu omgekeerd wanneer een particuliere school, die over flinke fondsen bezit, daarmee eens royaal gaat doen zich een mooie schoolbioscoop aan schaft of iets dergelijks wat dan Ja, dan mag de gemeente dat natuurlijk ook doen, maar zij moet het niet. En zoo is gelijkheid hier toch niet erg vol komen. Een lastige quaestie, die van de eenmaal bestaande fondsen. Er zal nog iets op moeten worden gevonden, om de openbare school tegen een on gelijke concurrent ie in dit opzicht te beschermen. In het algemeen kunnen wij intusschen zeggen, dat het „ge lijke monniken, gelijke kappen" nogal aardig is toegepast. Dat is dan ook wel een eisch van „bevrediging". Alle mogelijke middelen, waar mee openbare en bijzondere school tot nu toe elkaar becon curreerden soms op heel un faire manier behooren eerst daags tot het verleden. Het schoolgeld bijvoorbeeld. Dat wordt in 't vervolg door het gemeentebestuur vastgesteld (progessief) en geïnd, ook van de particuliere scholen. Het spreekt vanzelf, dat het dan ook in elke inkomensklasse voor allen gelijk moet zijn, onverschillig, of men zijn kinderen naar een gemeenteschool of naar een par ticuliere zendt. De wet laat maar dit tusschen twee haakjes een achterdeurtje open voor „gouden scholen", door te spre ken van scholen, die „op een anderen voet zijn ingericht" dan de gewone. Deze kunnen ook een bijdrage in haar exploitatie kosten krijgen, maar moeten dan zelf voor de luxe-uitgaven zorgen. Een ander zeer gebruikelijk concurrentiemiddel, de leeftijd van toelating, verdwijnt ook de gemeenteraad stelt dien voor alle scholen gelijkelijk vast. De gevolgen van de wet Wel, er zullen natuurlijk lustig een goed hart en was een eerlijk en oprecht meisje toen ik haar nam. En dan zoo jong Nog maar zestien jaar. Hij had'haar niet tot schande moeten brengen. „Schande Zeg dat niet. Zeg niets wat u niet kunt bewijzen. Denk er aan dat u van mijn zoon spreekt, mijn eigen zoon, de zoon van zijn moeder. Her innert ge u zijn moeder, mevr. Love „Ja, Sir, heel goed en dat maakt ons juist zoo verdrietig". „Dat behoeft niet, voor we zeker weten dat het noodig is. Ik ga dadelijk naar mijn zoon. Hij schreef nu dat hij te Cam bridge bleef om in zijn vacantie Hink te studeeren. „Mijn arme, arme jongen", prevelde hij, en dan nog maar twintig jaar. Mijn ongelukkigen jongen. Hij dacht weer aan het onop- gevoedde, onbeschofte meisje dat door zijn zoon werd bemind. „Ik vertrek dadelijk naar Cam- bijzondere scholen worden ge sticht, nu het toch geen geld meer kost. En niet alleen Chris telijke of Roomsche meer: neu trale, „humanitaire", socialisti sche, theosophische, bolsjewiek- sche misschien de hemelweet het. In groote plaatsen vooral zal het zoo'n kunst niet zijn, het noodige aantal kinderen er voor bijeen te krijgen. Het is heel ouderwetsch, dat verschil van „richting" in de opvoeding te betreuren laat ons alleen zeg gen, dat het ontzaglijk duur wordt. Versnipperd wordt het onderwijs zeker, en daardoor de kosten enorm. Maar daaraan is niets meer te doen dat wisten wij De visch wordt duur be taald, en de bevrediging ook. En het lot van de openbare school Zij is al Ieelijk achter uitgegaan, en het zal er natuur lijk niet beter op worden. In elke gemeente moet voldoende gelegenheid tot het ontvangen van openbaar onderwijs worden gegeven. Dat wil zeggen als er geen openbare school is, dan gaan wij niet spoor- en tram kaartjes of huisonderwijs op kos ten der gemeente werken dat kan althans. Of er druk gebruik van deze „gelegenheid" zal wor den gemaakt Geen gemeeqte zal een open bare school mogen opheffen zon der toestemming van Ged. Staten, en van hun uitspraak is weer beroep op de Kroon, die den Onderwijsraad moet raadplegen. Met overijlde opheffing van scholen zal het dus wel losloo- pen, maar er moesten in de wet toch ook eenige bepalingen zijn omtrent de stichting van Open bare scholen. Waarom kan een bepaald aantal ouders die ook niet „aanvragen", evenals die van bijzondere scholen Laat men daarover ook eens denken. Met deze en zoo noodig een enkele andere aanvulling is het ontwerp, gezien het bevredigings beginsel, een goed stuk werk. Gelijkheid bestmaar dan moet zij ook volkomen zijn. bridge, mevrouw Love. Wat er ook gebeurd is, 't zij het meisje naar hem is gegaan of het andere vreeselijke, waaraan u dacht, heeft plaats gehad, 't is beter voor mijn zoon dat zijn vader bij hem is". „Ja ga naar hem, Sir! die goede beste jongen zal uw steun noodig hebben. Mijnheer Gar land, ik moet ook naar huis, anders wordt mijn man over mijn lang weg blijven ongerust". Na haar vertrek was de do minee alleen, alleen met zijn verdriet dat door zijn zwaarte hem bijna verpletterde. Hij ondersteunde zijn hoofd met bei de handen en poogde tevergeefs helderheid in zijn gedachten te brengen. „Wat moet ik doen", zuchtte de oude man. Iets moet er gedaan worden, maar wat, maar wat Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1