ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN HEREEMGD. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM-BLIEK 28e Jaargang Woensdag 25 Juni 1919 Nummer 2431 De Volkshuisvesting, BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent Franco per post f 1.— Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever Telegram rdpcvpuc Telefoon BoomBl'ek B K 11 a N S No. 21 Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend met 20 pCt. toeslag Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur ii. Par. 5 handelt over de ont eigening. Het belang der huisvesting kan in sommige gevallen eischen, dat de gemeente of een vereeniging enz., die uitsluitend ter verbete ring dier huisvesting, werkzaam is, den eigendom van bepaalde perceelen verkrijgt. In de wet worden de gevallen opgenoemd, waarin onteigening in het belang der Volkshuisves ting kan plaats vinden. De onteigening geschiedt krach tens Raadsbesluit goedgekeurd door de Kroon. In dit Raadsbesluit, bij welks tot standkoming verschillende for maliteiten moeten worden in acht genomen, worden de perceelen aangewezen die onteigend zullen worden. Het uitspreken der ont eigening en het bepalen der scha deloosstelling geschieden door den rechter. Par. 6 heeft tot titel: Uitbrei ding van bebouwde kommen. De bepalingen dezer paragraaf hebben ten doel een stelselmati ge uitbreiding van de bebouwde kom eener gemeente mogelijk te maken ot te vorderen. De Raad is volgens deze bepalingen be voegd te verbieden, dat gebouwd wordt op grond, die in de naas te toekomst voor den aanleg van eene straat, een gracht ol een plein bestemd is. Verder zijn de Raden van sommige gemeenten verplicht een plan van uitbreiding vast te stellen en geregeld te herzien. Par. 7 handelt over geldelij- ken steun van gemeentewege. De Raad is in verschillende gevallen bevoegd om ter verbe tering der Volkshuisvesting voor schotten en bijdragen te geven ofgemeentegronden en gebouwen in eigendommen, erfpachten of opstal over te dragen aan ver- eenigingen, vennootschappen of stichtingen uitsluitend in het 2) II. Mijnheer Garland zat alleen in zijn studeerkamer, maakte zijn preek en keek nu en dan op alsof hij geloofde de zachte oogen -van zijn vrouw te ont moeten, zijn Mary die zooveel weken op gindsche canapé had gelegen. Het was jaren geleden maar de herinnering daaraan bleef den ouden man bij. Hij schoof zijn preek weg en herlas nogmaals den brief van Keifh die hein had geschreven dat hij, ter wille van zijn studies, de kerstvacantie te Cambridge zou blijven en voor de eerste maal een bescheiden verzoek waagde om wat meer zakgeld te krijgen. „Arme jongen", zuchtte hij. „Hoe ongezellig en stil zal die kerstmis voor hem zijn". Hij vouwde den brief dicht en trok zijn preek weer naar zich toe belang van verbetering der Volks huisvesting werkzaam. Par. 8 handelt over geldelij- ken steun van Rijkswege. Deze steun kan verleend wor den voor doeleinden als omschre ven in par. 7. Par. 9 houdt in strafbepalingen. Op sommige overtredingen stelt de wet zelf strat. Verder worden geregeld de straffen, die de Ge meenteraad en Ged. Staten op overtreding van door hen voor gestelde verordeningen kunnen stellen. De slotbepalingen vervat in par. lü. Zij bevatten hoofdzakelijk voorschriften die van belang zijn bij de toepassing en uitvoering der wet en lerachtens de wet vastgestelde verordeningen en besluiten. De Woningwet heeft onder normale omstandigheden dus in de jaren tot 1914 een zeer gun stige werking gehad op den stand der Volkshuisvesting. Haar invloed in het belang dier huis vesting heeft veel verder gereikt, dan oorspronkelijk vermoed is. Toen kwam evenwel de oorlog en als gevolg daarvan ontwrich ting van de economische ver houdingen. Hetgeen onder deze omstandigheden krachtens de Woningwet gedaan kon worden, was verre van voldoende om een behoorlijke Volkshuisvesting te verzekeren. Er kwam hier meer en meer gebrek aan woningen, zoodat er ten slotte bestond en nog bestaat Woningnood. Door de invoering der huur- commissie en huuropzeggingswet werd voorkomen, dat onredelijke opdrijving der huurprijzen van woningen plaats vond, maatre gelen die zeer zeker van groot belang moeten worden geacht ten opzichte der Volkshuisves ting, doch die lang niet in alle opzichten uitkomst bieden om de eenvoudige reden dat er een te groot tekort aan woningen be stond. Het ontstaan van dit tekort toen er op de kamerdeur getikt werd. „Binnen", riep mijnheer Gar land verwonderd dat men hem stoorde. Is er iemand ziek Jane Voor zoover ik weet, niemand, antwoordde, niet zijn meid, maar mevrouw Love. „Het spijt mij dat ik U moet storen, maar ik hoop dat U het mij niet kwalijk zult nemen". „Zeker niet, maar wat is er gebeurd dat u in zulk slecht weer zoo'n groote wandeling maakt?" „Ik dacht in het geheel niet aan het weer. Ik heb een iets als een boodschap voor u, mijnheer, en ik begreep dat het beter was dat ik zelf het u kwam vertellen". „Hoe goed en vriendelijk van U. Hoe We zullen eerst thee laten gereed maken".' Voor mij niet. Ik zou geen drop kunnen drinken Ik ik ze zweeg en barstte in tranen uit. „Is er iets treurigs gebeurd vroeg hij zacht, „kom, vertel w as te wijten aan de abnormale toename der bevolking tijdens de eerste oorlogsjaren-vestiging van Nederlanders uit den vreem de en vreemdelingen, en ten ge volge der duurte van bouw materialen voor een groot deel stil leggen van den zoogenaam- den „nieuwbouw". Wel trachtte de regeering door het toekennen van buitengewone Rijksbijdragen bij botiwvoor- schotten ingevolge de woningwet de bouwnijverheid gaande te houden en stelde daarnevens het Kon. Nat. Steuncomité gelden in het belang van den woning bouw beschikbaar, doch deze handelingen vermochten, gezien den meer en meer toenemenden achterstand ten opzichte van dien bouw slechts een zeer be scheiden resultaat opleveren met betrekking lot het verhelpen van het nijpend gebrek dat er aan buisvesting bestond. In bet begin van het jaar 1918, toen de woningnood een bedenkelijk hoogtepunt bereikt had, werd te Amsterdam een woningcongres gehouden, waarin de noodtoe standen, dii ten opzichte der Volkshuisvesting bestonden be licht werden en de maatregelen in bespreking kwamen, die ter verbetering konden worden ge nomen. Wellicht mede tengevolge van de besprekingen van dit congres, werd bij Kon. boodschap van 6 April 1918 ingediend een ont werp van wet ter voorziening in den Woningnood. De indiening van dit ontwerp heeft tot gevolg gehad dat wij kregen de Woningnoodwet. Deze wet behoort tot de vele crisiswetten, die de oorlogstijd ons gebracht heeft en is bestemd om na de buitengewone omstan digheden te verdwijnen. De Regeering achtte ten laatste de woningwet niet berekend voor dezen tijd, haar karakter en grondslagen niet geschikt om voorzieningen van voorbijgaan- den aard te treffen. Daarom was het mij". „Ik weet niet hoe ik het zeg gen zal. Het is over over uw zoon". De vader werd bleek. „Toch geen ongeluk gebeurd? Ik hoorde de vorige week nog van hem. Heeft hij aan U ge schreven „O neen Om de waarheid te zeggen, mijnheer Garland, uw zoon heeft mijn man en mij niet goed behandeld". „Mijn zoon U slecht behan deld Dat moet zeker een mis verstand zijn. Vertel mij waarmee hij U heeft beleedigd dan „Neen mijnheer, zoo is het niet. Wij konden veel van hem ver dragen omdat wij heel veel van hem hielden. Och, och, ik ben zoo bedroefd alsof mijn eigen zoon een verkeerd pad was opgegaan. „Een verkeerd pad opgegaan", herhaalde mijnheer Garland. „StilU vergeet dat u over mijn zoon spreekt". „Ik zou het ook nooit van hem geloofd hebben, zoo min een afzonderlijke voorziening noodig, die aan twee voorwaar den zou moeten voldoen lo. de Regeering moest de macht hebben om gemeenten, die blind of onverschillig zijn ten op zichte van den woningnood te kunnen dwingen tot handelen. 2o. het Rijk moest in ruime mate de gemeenten kunnen bij springen. Het doel der wet is allerminst door „noodwoningen" of goed- koope woningen den woningnood weg te nemen. Voorziening in noodgevallen stond als eerste .loei voor oogen, blijkens de memorie van toelichting. Om in die ge vallen te voorzien, achtte de re geering noodig, op korten termijn uitvoerbare en veel minder kost bare plannen dan die voor blij vende woningen. Maar de regeering was over tuigd en de wet gééft daar aan uiting dat.de noodwonin- een zeer tijdelijk karakter moe ten hebben. „Wordt daaraan niet streng de hand gehouden al dus de memorie van toelichting dan ontstaat er over eenige ja ren een noodtoestand, die nog erger zal zijn dan de tegenwoor dige. Moeten de noodwoningen dus dienen voor een deel van de normale plaatselijke bevolking, dan mag het niet blijven bij den bouw van noodwoningen, maar moet daarnaast terstond een plan voor definitieve voorziening ter hand worden genomen." De wet kan de gemeenten dwingen tot het bouwen van noodwoningen en tot het bouwen van blijvende woningen over te gaan. Wordt een gemeente verplicht tot het bouwen van noodwoningen, dan moet zij tevens worden gedwon gen tot bet bouwen van blijven de woningen, tenzij gebleken is, dat aan blijvende voorziening in den woningnood nog geen be hoefte is of tenzij zoodanige voorziening reeds wordt uit gevoerd. De uitkeering der Rijksbijdrage voor den bouw van noodwonin- als u, maar het meisje heeft al les bekend. Wat zij nu ook begonnen is, vroeger was zij een eerlijk meisje dat mij nooit be droog. Meer dan een jaar is ze bij me geweest en ik heb het arme kind van haar geboorte gekend". „Mag ik u verzoeken wat duidelijker te spreken mevrouw Love? Wat heeft mijn zoon of ik met uw huiselijke onaange naamheden te maken vooral als ze uw dienstboden betreffen". „Niets", mijnheer, maar als een jonge edelman zich verne dert om het gezelschap van een dienstmeisje te zoeken, als hij onder voorwendsel de meester en meesteres van het huis te bezoeken dat zelfde meisje op verschillende plaatsen en uren ontmoet, als hij och, dat ver andert de zaak niet, alles is nu uitgekomen zij beweert dat hij haar minnaar is en dat ze zeker weet dat hij haar zal trouwen. Och dominee och mijn heer Garland". „Denk niet aan mij, mevrouw gen, groot 90 pCt., wordt, be houdens uitzondering, afhanke lijk gesteld van den bouw van blijvende woningen. Over de werking der woning noodwet kan thans nog weinig worden geschreven mocht de woningwet sedert het in werking treden der wet al eenigszins geluwd zijn, dan hebben ook andere omstandigheden o.a. vertrek van vreemdelingen in de laatste maanden daartoe zeker medegewerkt. De bouw van definitieve wo ningen is een onderwerp, dat ook thans nog veel zorg baart en door dien bouw zal toch de oplossing van het woningvraag- vraagstuk thans weer zoo belangrijk gevonden moeten worden. Moge de economische toestand weldra in die mate verbeteren, dat ook de bouwnijverheid weder tot bloei kan komen en de woning nood spoedig tot het verleden behoort! A. du Bois. Vrijwillige Ouderdomi- verzekering. In dit wetsontwerp, hetwelk is ingediend, wordt o.a. bepaald: Alle personen van 16 jaar of ouder, doch beneden den leeftijd van 35 jaar, die zelf of wier echtgenoot niet naar een hooger inkomen dan van 2000 zijn aangeslagen in de Rijks-inkom stenbelasting, zijn bevoegd zich bij de Rijksverzekeringsbank de uitkeering te verzekeren van eene wekelijksche rente, ingaan de op den dag waarop het 65ste levensjaar is bereikt, van naar keuze 3, 4, 5 of 6 gulden. De kosten dezer renten worden door de verzekerden betaald in dier voege, dat de te betalen premie afhankelijk is gesteld van den leeftijd, waarop de verzekering werd gesloten. De administratie kosten dezer verzekering worden door het rijk gedragen. Verder Love, maar vertel wat gebeurd is. Wie is het meisje „Lotty Charlotte Dean de dochter van den landbouwer Dean". „En de jonge man Het is niet mogelijk dat mijn zoon „En toch is het zoo mijnheer. Mijn man en ik dachten dat het beter was dat u het van mij dan van anderen hoorde". „Het? Wat is het? Maar ver geef mij Ik gis de geheele treurige geschiedenis. Och, mijn ongelukkige jongen", „Wees niet zoo bedroefd, Sir", zeide mevrouw Love den ouden man medelijdend aanziende. „Vertel me alles wat u weet", zeide hij na een lang en pijnlijk zwijgen. Mevrouw Love herhaalde alles en eindigde met de woorden „Die liefdesgeschiedenis duurt al langer dan drie maanden en sinds ze ontdekt werd is het meisje verdwenen". Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1