ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN D3 Mm Ie Vlissiipa ei lanttlaM. H ER EEN I GD. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN E. BOOM—BLIEK 28e Jaargang Zaterdag 21 Juni 1919 Nummer 2430 BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent Franco per post f 1.— Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever Telegram BRESKENS ™efo°n BoomBHek No. 21 Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend met 20 pCt. toeslag Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur De Volkshuis vesting. Alhoewel de zorg voor de Gezondheidsbelangen der bevol king bij art. 135 der Gemeente wet, als vormende een onderdeel van de hnishouding der gemeente aan den Gemeenteraad is op gedragen, heeft de Rijkswetge ver verschillende onderwerpen, betrekking hebbende op de volksgezondheid tot zich ge trokken. Ten opzichte van de zaak der volkshuisvesting waren voor de invoering van de Woningwet in vele gemeenten bepal'ngen op genomen in de algemeene ver ordening van politie. In verschei dene gemeenten waren deze be palingen echter onvolledig en gebrekkig en werd aan de toe passing er van slecht de hand gehouden, zoodat de Volkshuis vesting als gemeentezaak in de meeste gevallen veel te wenschen overliet. Het gevolg van een en ander is geweest, dat het meer en meer noodzakelijk bleek om de Volks huisvesting te maken tot een Rijkszaak. Bij het op 29 Sep tember 1898 te Utrecht gehou den congres voor openbare ge zondheidsregeling kwam men tot de conclusie, dat de gemeente besturen bij de wet verplicht moesten worden om doelmatige voorschriften in het belang der volkshuisvesting vast te stellen. In het jaar 1899 werd het uit zicht op een wet ten opzichte van het woningvraagstuk ge opend. Bij de Koninklijke Boodschap van 11 September van dat jaar werden aan de Tweede Kamer twee wetsontwerpen aangeboden; een ontwerp gezondheidswet en een ontwerp-woningwet. Het eerste ontwerp was een vermeerderde en verbeterde edi tie van de wet op het geneeskun dig staatstoezicht (Gem. Stem), doch het tweede ontwerp daar entegen was een geheel nieuwe schrede op het gebied der so ciale wetgeving het beoogde de vaststelling van bepalingen be tredende de Volkshuisvesting. Ofschoon het oorspronkelijk ontwerp in art. 1 de Volkshuis vesting verklaarde tot een voor werp van aanhoudende zorg der gemeentebesturen, beschouwde de regeering de zaak der Volks huisvesting als een onderwerp van Rijksbelang, als eene Rijks zaak. Volgens de regeering diende men onderscheid te ma ken tusschen Rijkszaak en Rijks zorg, tusschen gemeentezaak en gemeentezorg. Was het 3tandpunt der regee ring sedert de indiening van het ontwerp niet veranderd, toch heeft zij naar aanleiding van het voorloopig verslag, ter vermij ding van de opvatting, als zou de Volkshuisvesting zijn te be schouwen als een onderwerp van gemeentebelang, het boven ver melde artikel 1 geschrapt. De Volkshuisvesting is dus een zaak van liet Rijk, terwijl de zorg voor die zaak bij de woning wet (wet van 22 Juni 1901 St.bl. 158) grootendeels is afgewenteld op de schouders der gemeente besturen. De Woningwet is verdeeld in tien paragrafen Par. 1 handelt overvoor schriften betreffende aan wonin gen te stellen eischen. Aan de Raad is de verplich ting opgelegd algemeene voor schriften vast te stellen ten ein de het bouwen van ondoelmati ge woningen te voorkomen, te geraken tot verbetering van be staande woningen en aan bewo ning in strijd met de eischen van gezondheid en begrippen omtrent zedelijkheid grenzen te stellen. Een zeer belangrijk voor schrift ten opzichte der Volks huisvesting, te meer omdat de door den Raad vast te stellen regelen onderworpen zijn aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten, welk college bij nalatig heid van den Raad zelfstandig kan optreden. Aan Burgmeester en Wethou der is opgedragen het verleenen van vergunningen tot bouwen en wonen (beroep op den Raad). Par. 2 heeft tot titelaangif te omtrent het aantal bewoners. Het is de bedoeling van den wetgever geweest, dat overbe volking ter kennis zou komen van de autoriteiten. Aangezien over bevolking meestal wordt aange- getroffen in verhuurde woningen en in woningen alwaar kostgan gers worden gehouden, is aan verhuurders van woningen wel ke drie of minder ter bewoning bestemde vertrekken bevatten de verplichting opgelegd om aan het gemeentebestuur verschillen- de opgaven te doen het is de bedoeling geweest een soortge lijke verplichting bij algemeenen maatregel van bestuur op te leg gen aan hen bij wie kostgangers inwonendoch dit voorschrift is niet tot stand gekomen. Boven dien worden de aangiften door verhuurders over het algemeen zoo goed als nooit gedaan, zoo dat de voorschriften dezer para graaf ten opzichte der Volkhuis vesting van weinig beteekenis zijn. Par. 3 bevat bepalingen ten opzichte van verbetering van woningen en overbevolking. In deze paragraat is aan Bur gemeester en Wethouders een taak opgelegd, waarvan een be hoorlijke behartiging veel kan bijdragen tot verbetering der Volkshuisvesting. Het Dagelijksch Bestuur kan volgens deze paragraaf maatrege len nemen om te geraken tot verbetering van woningen en tot het doen ophouden van over bevolking. Burgemeester en Wethouders kunnen volgens deze voorschrif ten zelfstandig optreden of naar aanleiding van stappen gedaan door particulieren of gezond heidscommissie. De formaliteiten worden in de wet geregeld, terwijl in sommige gevallen van de beslissing van Burg. en Weth. beroep op den gemeenteraad is toegekend. Par. 4 draagt als opschrift on bewoonbaar verklaring, ontrui ming, sluiting en afbraak. hij langzaam naar huis terug wandelde, wat schoone toekomst droomde hij voor zijn jongen, zijn Marius. Onder dat schoone behoorde een gelukkig huwelijk. „Ja," prevelde hij. „Marius moet trouwen zoodra hij zijn studie voltooid heeft. Hij behoeft niet zooals ik op een goede predikantsplaats te wachten voor hij een vrouw kan onderhouden. Hij krijgt het fortuintje van zijn moeder Maar waar zal Keith een vrouw vinden Geen van de meisjes van Im- meridge konden in aanmerking komen, ze waren maar boeren dochters en misten de bescha ving die hij in Keith's gade zou verlangen. Afstammeling van een oud adellijk geslacht was de dominee zeer gehecht aan de omgeving waarin hij was opge voed en zich steeds bewogen had. „De dames Cruse, de dochters van den heer van 't dorp", peins de de oude man. De jongste ziet er goed uit, zij is beschaafd en ontwikkeld maar te oud, veel Maatregelen als hier bedoeld kunnen alleen worden genomen indien een woning niet door het aanbrengen van verbeteringen in bewoonbaren staat kanworden gebracht of indien het aanbren gen der noodige verbeteringen wordt nagelaten en de woning dientengevolge ongeschikt ter be woning is de onbewoonbaar ver verklaring wordt uitgesproken door den Raad (voorziening kan aangevraagd worden bij Gedepu teerde Staten). Wordt na de onbewoonbaarver klaring niet binnen den daarbij bepaalden termijn overgegaan tot ontruiming, dan zorgen Burg. en Weth. dat ontruiming en in som mige gevallen ook sluiting en afbraak plaats heeft. Slot volgt. Gaven wij in ons vorig nummer een betoog van het onderhoud, hetwelk het Handelsblad met den Directeur der Nederlandsche Spoorwegen had, thans kunnen we onze lezers mededeelen wat iemand uit Utrecht daarover schrijft in de N. R. Crt., ten einde de argumenten in het juiste licht te plaatsen Wat betreft de aangehaalde cijfers het volgende Het totaal aantal reizigers tusschen het vasteland en En geland, dus over Hoek van Hol land en Vlissingen tezamen, bedroeg in 1913: 291,000. Het totaal aantal locale reizigers over beide lijnen bedroeg 92000. Het aantal reizigers voor het snel- vervoer tusschen Duitschland en Engeland bedroeg dus 199.000. Conclusie het snelverkeer was in een normaal jaar voor Ne derland 2 X 200 belangrijk als het locaalverkeer. De bewering van de spoorwegdirectie, dat de kwestie in de eerste plaats geldt te oud. „Dwaasheid", lachte hij een oogenblik later het grijze hoofd schuddend, „de jongen is pas twintig jaar 1 Maar waar zal hij een vrouw vinden, een lieve, zachte vrouw Hoe dwaas hij 't ook vond toch kon hij dien heerlijken droom niet uit zijn gedachten zetten. Keith's vrouw zou immers zijn dochter wezen? Hij ontwierp haar beeld en be giftigde haar met alle denkbare deugden en goede hoedanighe den. Wat zou hij haar lief hebben! De oude man keek plotseling op en zag dat hij voor een boer derij stond die eenige mijlen buiten zijn gemeente lag. „Is Mevrouw Love thuis?" vroeg hij aan een meisje dat bij de deur stond. „Mevrouw is niet thuis, mijn heer", antwoordde ze beleefd, „maar mijnheer Love wandelt buiten, zal ik hem voor u roe pen, mijnheer Garland „Je schijnt mij te kennen, mijn kind. Hoor je te Immeridge het verkeer tusschen Nederland en Engela nd. Wie de kwestie van het snelverkeer, dat zoo belangrijk was vóór den oorlog, elimineert aan den vooravond van den vrede, verwaarloost een factor van het grootste belang. Dit treft nog meer bij onder staande becijfering. Het totaal aantal reiziger.' met de Zeeland was in 1913 175000. Het aantal locale reizigers be droeg bij die maatschappij in dat jaar 24000. Het aantal rei zigers in dit snelverkeer was dus 151,000. Het totaal reizigers met de Harwich-lijn was 116.000 Het aantal locale reizigers 68.000. Het aantal reizigers in snelverkeer was dus 48.000. Conclusie. Het snelverkeer met de Zeeland over Vlissingen was in 1913 ruim 3 X 200 groot als het snelverkeer over de Hoek van Holland en het snelverkeer met de Zeeland over Vlissingen (151,000) was ruim 6 X 200 groot als het locaalverkeer over die lijn (24,000). Hieruit volgt, dat bij herstel van het Europeesche snelverkeer de lijn Wezel Box telVlissingen het meest betrok ken zal zijn en dus het minst ge mist kan worden. Indien nu de lijn Wezel—BoxtelVlissingen uitgeschakeld wordt voor het Europeesch snelverkeer, zal dat verkeer voor een deel over Hoek van Holland gaan, voor het groot ste deel echter over Ostende, eenvoudig, omdat de verbinding tusschen Zuid-Duitschland en Weenen met Engeland en Oston- de, evenals over Vlissingen, be langrijk korter is dan over Hoek van Holland en het publiek al tijd den kortsten weg verkiest gezwegen nog over het feit, dat de reis over Vlissingen de vei ligste route is. Men zou zoo verwachten, dat nu, aan den vooravond van den vrede, nu we weer langzamer hand tot normale toestanden terug gaan keeren en alles zich gereed maakt, om de komende concurrentie het hoofd te bieden geen gelegenheid verzuimd thuis „Neen mijnheer, ik kom uit C". „Ben je het dienstmeisje van mevrouw Love?" „Ja, mijnheer". „Dan heb je een goede mees teres. Zeg je meester dat hij in de huiskamer uitrust en hij zich niet moet haasten voor mij". De dominee zat nauwelijks of hij viel van vermoeidheid in slaap. Toen hij wakker werd stond het meisje naast hem en vertelde hem dat ze haar mees ter niet had kunnen vinden. „Je bent een goed en vrien delijk meisje", zeide de dominee aan de theetafel, die ze blijk baar voor hem had gereed ge maakt, plaats nemend. „Hoe heet je?" vroeg hij, ge reed om weg te gaan. „Charlotte". „Goeden dag dan Charlotte en mijn dank voor je vriende lijkheid. Mijn groeten aan mijn heer en mevrouw en zeg dat ik spoedig weerkom". Hij gaf haar een fooitje en vertrok. Wordt vervolgd. ÏEÖili.BÏON. I. De eerwaarde William Gar land was een geestelijke in de beste beteekenis van het woord en werd in zijne kleine gemeente zelden anders genoemd dan „de dominee". Met de grootste nauwgezethetheid vervulde hij de plichten van herder over deze kleine kudde en klein en een voudig was ze, daar de gemeente ambtenaren nooit verder waren geweest dan het naaste stadje dat op tien mijl afstand lag. Het plaatsje was zoo klein dat men het nauwelijks een dorp kon noemen, het bestond eigenlijk uit eenige hutten, een paar hui zen, en de pastorij. De kerk van Immeridge was klein en on der de weinige graven trok een grafsteen door zijn eenvoudig heid de aandacht. Niets dan een naam was er op gegrift. „Ma ry Garland". Daar rustte zijn vrouw die kort na hun huwelijk was gestorven. Mijnheer Garland hertrouwde niet maar wijdde zich geheel aan de opvoeding van zijn klei nen jongen dien hij om moeders namen te behouden, Marius Keith Garland gedoopt had. Het zwakke teere knaapje groeide tot een Hinken mooien jongen op, vroolijk en levens lustig werd hij bemind in zijn dorpje even als in den grooteren kring waarin hij zich bewoog toen hij aan de Hoogeschool te Cambridge studeerde. Hij was de trots en de hoop van zijn vader en het middelpunt waar om al de gedachten van den goeden ouden dominee zich be wogen. Wat een weelde voor hem toen zijn zoon met de eer ste vacantie naar huis kwam, hoe gelukkig waren ze samen geweest en met hoeveel zegen beden voor zijn kind in 't hart, zag hij hem vertrekken. Hoeveel luchtkasteelen bouwde hij, toen

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1