ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Het Geheim. Naar den vrede. Binnenland. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 28e Jaargang Woensdag 18 Juni 1919 Nummer 2429 Nederland en België. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent Franco per post f 1.— Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief Drukker-Uitgever E. BOOM-BLIEK Telegram BRESKENS ™e,°°n BoomBkek No. 21 Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend met 20 pCt. toeslag Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur Wij leven thans in een periode der natuur, waarin de lente heelt afgedaan en de zomer eigenlijk nog niet is begonnen, hoewel wij thans van hare warmte volop genieten. Het is een tijdperk van overgang, hetwelk medetelt in het groote werk der natuur. Ook in het leven der menschen treden zulke kortstondige tijd perken in die den overgang van de eene levensperiode naar de andere uitmaken en die vooral bij de jongere menschen zeker n.'.e' 'oc mi»st belangrijke tijdperken van een menschen- leeftijd te rekenen zijn. En evenals bij den afzonderlijken mensch, vinden wij ook bij de volken zulke betrekkelijk korte overgangsperioden van het eene levenstijdperk naar het andere. Op dit oogenblik in de groote historische ontwikkeling der menschheid doorleven wij juist zulk een tijdperk, n.l. dat tus- schen den oorlog en den vrede 'n!'gf?encL want oorlog is het feitelijk nergens meer, althans indien wij hiermede den toestand van regelmatige krijgsvoering bedoelen. En vrede is het op dit tijdstip ook nergens, een vredestoestand namelijk, die met naam en daad zich aansluit bij hetgeen wij als zoodanig mogen beschouwen. Geen oorlog en geen vrede dus. En even moei lijk als de toestand der natuur tusschen lente en zomer valt aan te duiden, even moeilijk als de stand der ontwikkeling te defi- neeren is, in de overgangsperiode in het menschelijk leven, even moeilijk valt het te omschrij ven hoe en wat de toestand is, waarin zich nu, op dit historisch oogenblik, het volken-complex bevindt. Der waarheid het meest nabij komen wij er mede, met ons gevoel te laten spreken, hetwelk ons zegt, dat deze tijden van groote innerlijke en uiterlijke beroeringen overvoj zijn. Het is alsof, nadat de^vereld het kanon tot zwijgen gtdoemd zag, zij in nog veel hartstochtelijker mate ten prooi is geworden aan het grommen en woelen der inner lijke beroeringen. Een halfjaar na het intreden der wapenstil stand is nog geen der hartstoch ten die den oorlog ontketenen XXXXIII. Slot. Neen, neen; ik ben de oor zaak geweest van onze vervreem ding, antwoordde ik. Ik had oprecht moeten zijn en je moeten vragen naar de reden van je gedrag, dat zoo veranderd was tegenover mij, zoo geheel anders als voor mijn vertrek. Ach, ik dacht, dat je niet meer van mij hieldt, omdat je mij zelfs niet eenmaal hebt geschreven. Ik mocht niet, liefste ik had zulks je vader beloofd. deden tot stilstand gekomen. Integendeel, uit alles blijkt, dat in het hart der volken nog de zelfde drijfveeren van haat en afgunst en verdelging wonen als in de hitte van den wereldstrijd. En wanneer straks op het papier de vrede zal geteekend zijn, dan valt er niet aan te twijfelen of geheel andere gevoelens zullen op alle mogelijke wijzen nog meer aan den dag treden. Wanneer de volken, die nu nog een militaire eenheid vormen,bij den vrede die band zullen mis sen, zal spoedig het groote ver schil in aard en belang den doorslag in den onderlinge ver houding geven. De vredesbelangen van Frank rijk zijn geheel anders als van Engeland, die van dit lanu weer gansch anders dan van Amerika enz. En reeds nu werpen deze groote verschillen hun schaduw al vooruit. Wij zullen getuigen zijn van een uiteenvallen der samen werking van de Vereenigde Sta ten van Amerika en van het Britsche rijk. Japan en Amerika hebben bij den oorlog meer voordeel dan nadeel gehad en zij zullen dienovereenkomstig zich tegenover de andere volken, die allen meer of minder zwaar geteisterd uit den strijd komen, gedragen. Reeds ziet de wereld van hetgeen haar te wachten staat, in de huidige overgangs periode groote schaduwen aan den horizon verrijzen, en men moet helaas vreezen, dat van een tijdperk van innerlijken vre de, gelijk zoovelen zich na den oorlog hadden voorgesteld, niet veel komen zal. Onzekerheid, eindelooze ellende, onrust, wan trouwen met al de heillooze ge volgen daarvan, schijnen meer en meer uit den staat van zaken geboren te worden, dan een toekomst van vrede, steun en samenwerking, gelijk men zich voor de toekomst had gedroomd. Zoo, en niet anders doet zich nu deze toestand van overgang in het leven der volken kennen voor het oog van den nuchteren beschouwer, die zich niet ver blinden laat door allerlei schoon klinkende woorden, ter vredes conferentie geuit. Helaas, het is geen heilstaat, die men van Parijs en Versailles te verwachten heeft. En bij die algemeene interna- O, Ulrich, wat was ik toch ongelukkig 1 En terwijl ik zoo diep in de blauwe, betraande oogen staarde, las ik daarin de uitgesproken belofte Nooit, nooit zal ik weder stijf hoofdig tegen je zijn. En ik legde de stille belofte af, mij te spiegelen aan den hout vester uit het Roode Huis, die niet. den takt bezat zijn liefde aan den dag te leggen. En deze beloften hebben wij gehouden, en wij zullen ze ge stand houden tot het Gode be haagt een van ons beiden tot zich te roepen. Op den terugweg begaven wij ons niet dadelijk naar huis, maar wandelden gearmd naar het een- tionale politieke zorgen, voegen zich voor ons land in toenemende mate de omstandigheden waarin onze nationale bestaansvoor waarden gebracht zijn, en waar onder niet het minst te rekenen de economische gesteldheid wat betreft den zwaren druk van de huidige en nog te verwachten hoogere belastingen. En ook voor ons land is dit tijdsgewricht, waarin zich de overgang van de eene naar de andere periode in de wereld geschiedenis volbrengt van het grootste belang, en de stormen die haar vergezellen, zijn maar al te zeer ook hier te duchten. Nu mogen wij echter bij dat alles dien eenen, alles overheer- schenden factor niet uit het oog verliezen, dat in de natuur, zoo goed als in de maatschappij der menschen, de tijden van kente ring zich met groote snelheid voltrekken. Aldus zal het ook nu geschieden. De lang verbeide zomer is met rassche schreden genaderd en doet zijn glorie tijdperk zien. Het leed van de winter- en voorjaarsstormen is vergeten en wij kunnen volop vreugde sma ken en nieuwe krachten verza melen voor toekomende tijden. Alzoo ook mogen wij niet wan hopen aan een rassche nadering van een voor de menschheid betere toekomst, die wellicht snel ler nadert, dan wij uit de tee kenen des tijds nog bespeuren kunnen. De Temps meldt, dat de Raad van Vier Vrijdagmorgen de laatste commissie-rapporten be treffende het antwoord op de Duitsche tegenvoorstellen heeft ontvangen. Waarschijnlijk zal hij nog over enkele bijzonder heden van de redactie moeten beraadslagen. Niettemin is er thans reeds overeenstemming bereikt over het geheel van het gemeenschappelijk antwoord en over alle voorname punten, zoo wel over de kwestie van Opper- Silezie, de schadeloosstelling, Duitschland's toelating tot den Volkerenbond, als over de wijze van bezetting van het Rijn-ge bied door de geallieerde troe- zame graf. Frida legde, diep bewogen, een krans van frissche dennebladeren op den bemosten heuvel. Hand in hand zaten wij daar op het kleine bankje en boven ons hoofd fluisterden en suisden de bladeren in den avondwind, en wonderbare stemmen klonken ons van uit dit ruischen in het oor, dan jubelen en vreugde- geschater, dan jammerklachten en snikken. De avondwind vertelde ons van hen, die hier den laatsten slaap sluimerden en die hij zoo goed had gekend, van de be koorlijke, ongelukkige vrouw, die het karakter van haar man niet had doorgrond van dien braven man zelf, van een niet te waar pen. De algemeene strekking van het document komt volkomen overeen met de bewoordingen van het schrijven, dat den lOen Mei door Clemenceau aan Brock- dorfl' werd gezonden, waarvan de laatste alinea luidt „De vertegenwoordigers der gealli eerde en geassocieerde mogend heden kunnen geen besprekingen toelaten over het recht om de fundamenteele voorwaarden van den vrede te handhaven, zooals zij zijn vastgesteld. Zij kunnen slechts voorstellen van practi- schen aard in overweging ne men, welke de Duitsche gevol machtigden hun zouden hebben voor te leggen". Men herinnere zich verder, dat Wilson een overwegend aandeel heeft gehad in de opstel ling van deze nota, die licht werpt op alle beraadslagingen van de laatste dagen en waar van men den geest ongetwijfeld terugvindt in de algemeene in leiding van het antwoord, dat thans uitgewerkt wordt. De raad van Vier, waarin Son- nino Orlando vervangt, die naar Rome is teruggekeerd, heeft zijn beraadslagingen beëindigd. In den loop van Vrijdag onderzocht hij negen rapporten, ingediend door de commissies voor de Oos telijke grenzen van Duitschland de grenzen van Sluisweek, Bel gië, Tsjecho-Slowakye, de com missie voor de krijgsgevangenen, de luchtvaartbepalingen, de eco nomische clausules, de bepalin gen, treffende de haves en de ar beidswetgeving. De raad heeft aan deze rap porten definitief zijn goedkeuring gehecht en ze doorgestuurd naar een speciale commissie, die ze bijeen zal voegen. Deze commissie, welke Vrijdag benoemd is, heeft in een lang durige conferentie op de Quay d'Orsay de definitieve redactie van het antwoord uitgewerkt, overeenkomstig de conclusie van de eerste negen rapporten, waar zij zich mee bezig had gehou den en die voornamelijk betrek king hebben op Elzas-Lotharin- gen, op het Saar-gebied, de toelating van Duitschland tot den Volkenbond en de bezetting van de Rijnstreek door de ge allieerden. De tekst van de inleidende nota werd eveneens vastgesteld. deeren schat van het zoete aard- sche geluk, dat echter onder deze steenen was verborgen ge bleven, wijl die beiden niet had den geweten, dat het moest worden opgedolven uit de diepte. Bij het tuinhek kwam mijn oom, Frida's vader, ons tegemoet; leeds was de maan zichtbaar boven de bergen aan den horizon. Welnu, vroeg hij, heb je de geschiedenis gelezen Ja, vader, sprak ik. Hij knikte met een ernstig glimlachje, nam onze handen in de zijnen en kuste zijn geliefd dochtertje op het voorhoofd. Nu wist ik, waarom hij mij die geel geworden papieren ter lezing had gegeven. De bewoordingen van deze zijn buitengewoon krachtig. De ge allieerde en geassocieerde re- geeringshoofden achten 't noodig, op 't oogenblik, waarop Duitsch land den aard van den vrede tracht te veranderen, nogmaals uiteen te zetten, waarom deze vrede wordt opgelegd, en Duitsch land op zijn verantwoordelijkheid te wijzen. Er blijven nog slechts enkele bijeenkomstige bijzonderheden te regelen, zooals de duur van den termijn, die aan Duitschland zal worden toegestaan om zijn ant woord te doen weten. Men seint uit Brussel aan de N. R. Crt. Nopens de verdragen van 1839 heeft men zich afgevraagd, wat men in de rede van Paul Hijmans, moest verstaan onder de „attribu ten van de Soevereiniteit, die België wil uitoefenen op de schel de". Iemand die van de kwetsie goed op de hoogte is, heeft ons daaromtrent het volgende mee gedeeld Volgens het verdrag van 1839 had Nederland alle rechten, behalve die welke het verdrag aan België afstond. Het ideaal dat bij den toekomstigen stand van zaken België zou De- schikken over alle rechten, met dit voorbehoud, dat Nederland die rechten zou behouden, waar over het onvermijdelijk moet beschikken ter bescherming van zijn belangen, die, naar het zelf verklaart, zeer gering zijn. Zaterdag heeft een commissie van het Nederlandsche ministerie van Landbouw besprekingen ge voerd met de hooge functiona rissen van 't Belgische ministerie van landbouw over den uitvoer van Hollandsch vee naar België, speciaal bestemd voor de ge teisterde streken. Over de besprekingen wordt het volgende medegedeeld Er is een schikking getroffen, vol gens welke de uitvoer van Ne- derlandsch vee weliswaar onder controle van de twee regeerin gen zal geschieden, doch het administratieve raderwerk niet te veel zal laten ingrijpen. Volgens de regeling zal de invoer van Hollandsch vee on beperkt zijn, doch om de geteis terde gemeenten zoo snel mogelijk te helpen, zal men aanvankelijk slechts 50 stuks per gemeente toewijzen. Alleen de gemeenten in de geteisterde streken, namelijk de beide Vlaanderen en de streek van Doornik komen in aanmer- king. Aankoopen zullen geschieden door een afgevaardigde van elke gemeente, benoemd door den burgemeester, die aan den mi nister van Landbouw het aantal stuks vee zal opgeven, door de Duitschers opgevorderd en mee genomen, en in verband daarmee:

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1