ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
wm-ih'hwse'm.
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
28e Jaargang
Zaterdag 7 Juni 1919
Nummer 2427
Vredesge varen
Het Geheim.
Zijn eerste en laatste jacht.
BRESKËNSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.
Advertentieprijs van 1 5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
Telegram rpf^KFN<< Telefoon
BoomBllek B E S K C. IN S Nq 2)
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. toeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
Uit hoofde van het Pinksterfeest
verschijnt aanstaande Dinsdag geen
nummmer van dit blad.
De Uitgever.
Wat al menschelijks woelt er niet
op den bodem der onderhandelingen
tusschen de Entente-mogendheden en
Duitschland over de harde en verne
derende vredesvoorwaarden vraagt de
N. R. Crt. en zij laat hierop volgen:
Landhonger, vergeldings- en wraak
zucht, vrees voor eigen toekomst en
voor een herleving van degewcldige
Duitsche militaire macht in het bij
zonder, onderlinge naijver en kampen
om den voorrang. Wat een belang
rijke bijdrage had kunnen zijn tot de
jongste wetenschap van de psycholo
gie der volken, heeft de geheime
diplomatie echter voor een goed deel
ook al weer bedorven.
Bij den rijkdom aan drijfveeren
staat er in den strijd der nota's meer
dan éen ding op het spel. Zeker
niet het minst noodlottige in dit con
flict van volksbelangen is het, dat het
gevaar voor de financieele en econo
mische toekomst van landen als Bel
gië, Italië, Servië en Roemenië, die
zoo zwaar gebukt gaan onder den
last van oorlogsschulden en voor
de meesten hunner ook oorlogs
schade; mede een van de redenen
voor de onmatigheid der eischen is.
Men zag die schaduw reeds liggen
op de eenigen tijd geleden gehouden
debatten over een jaarlijksch begroo-
tingsdeficit van 15 miljarden in de
Fransche Kamer. „Les Boches pave-
ront" was de leuze, die ook toen
aangeheven is. Voor het loopende
jaar wordt het tekort volgens de na
der uit de begrootingscommissie ver
strekte cijfers nog 22 miljard grooter.
Angstwekkend heeft Ribot, de
Fransche minister van financiën, nog
Vrijdag j.l. in den Senaat den toe
stand van Frankrijk's geldmiddelen
genoemd. Al zou deze ook gedeflat-
teerd zijn, een deficit van een paar
miljarden minder leidt nog niet tot
een andere conclusie dan die van
den heer Ribot. De economische
brandschatting en knechting van
Duitschland dat over de gevolgen
van den oorlog, van ds revolutie en
van de voortgezette hongerblokkade
ook kan meepraten moeten de
wederopleving van diegene onder de
XXXXII.
En daarom, viert heden een feest
des vredes; laat het woord van den
engel een ernstige boodschap voor u
zijn vrede op aarde 1
Kinderen Gods, bemint elkander 1
Is hier onder u nog een hart, dat een
verouderden wrok gevoelt, een on
verzoenden vijand heeftzijn hier
onvergenoegde echtgenooten, in on
min levende broeders of zusters, tegen
elkander opgeruide buren o ge
liefden, schaamt u daarvoor heden
voor de engelen en hoort, hoe zij u
toeroepen
„Vrede op aarde 1"
Ik echter vond geen vrede, want
jk had niet geweten lief te hebben.
geallieerden, welke het meest geleden
of de zwakste schouders hebban, ver
zekeren. 1
De daarop betrekking hebbende
voorwaarden zijn van dien aard, dat
de positie van de partijen op ons den
indruk maakt van die van een failliet,
die nog een schuldvordering heeft op
een anderen failliet en die dezen niet
tracht met behulp van derden op de
been te helpen, om zoo nog de kans
te krijgen zijn vordering eens te
realiseeren, maar die zijn schuldenaar
op een dergelijke wijze knevelt, dat
er voor geen van beiden meer iets is
te verwachten.
Wat er onder deze omstandigheden
van het lot van Europa moet worden,
laat zich gemakkelijk denken. Bij
de tegenwoordige internationale be-
langen-gemeenschap wordt daarmede
ook voor de neutralen' geen heuge
lijk perspectief geopend.
De Franschen hebben door koop
mansinzicht nooit uitgeblonken. Maar
de Amerikanen, die hier in Europa
nog een markt te verdedigen hebben
en die de noodlijdende Entente-staten
een belangrijk bedrag hebben voor
geschoten zouden toch moeten inzien,
dat er op deze wijze afgezien nog
van het gevaar van nieuwe oorlogen
en van een algeheele chaos van
een herstel van Europa niets komt.
De Amerikanen staan het meest
onbevooroordeeld tegenover den toe
stand, en van leden van hun afvaar
diging naar de vredesconferentie zijn
dan ook verscheidene aanvragen om
ontslag ingekomen,- omdat zij de ver
antwoordelijkheid voor dit tractaat en
zijn gevolgen niet op zich wilden
nemen. In den ouden bond van ge
allieerden beschikte Engeland over
de rijkste hulpbronnen. Het objectieve
oordeel werd er in de pers ook niet
geheel verduisterd. Hetzelfde voor
nemen, om zich van de opRgging
van de vredesvoorwaarden los te
maken, wordt nu van Engelsche af
gevaardigden ter conferentie voor
speld.
Wij herinneren ons de berichten,
waarin, reeds eenige maanden gele
den, gewaagd werd van het voornemen
van de Ver. Staten, om Duitschland
nieuw bedrijfskapitaal te fourneeren.
Ook Entente-landen hadden op het
Amerikaansche crediet nog een nieuw
beroep kunnen doen. Men had den
Duitschers ook dan een schatting
kunnen opleggen, mits hun daarbij ds
economische bestaansvoorwaarden niet
ontnomen werden. Het arbeidzaamste
volk ter wereld had men voor de
Het is laat, de nachtelijke duisternis
daalt neder, buiten is het lied van
de kleindochter mijns ouden dienaars
reeds lang weggestorven. De koude,
die door het open venster naar bin
nen dringt, doet mij huiveren en
ik ben oud.
Voorbij liefde, haat en lijden....
voorbij, Johannes
Mocht ge nog eenmaal tot ons
komen in de Thuringerwouden, zoo
kom niet tot mij, wanneer ik althans
nog behoor tot de levenden. Want
het is beter, dat ge de herinnering
aan mij bewaart zooals ik was toen
ik nog jong was en gelukkig.
Maar ga niet het graf voorbij
je weet welk, het graf onder den
eikeboom aan den zoom van het woud.
En wanneer ge dan de woorden leest,
op het steenen kruis gegrift, gedenk
haar in het gebed maar ook mij,
oude tegenstanders kunnen laten wer
ken. Maar nu, welke zakeninzicht
heeft deze vredesvoorwaarden inge
geven Zullen zij er niet in de eerste
plaats toe geleid hebben, dat Ameri
kaansche financieele kringen bezorgd
zijn geworden, dat het groote uit-
voersaldo der Unie wel eens niet die
voordeelen zou kunnen opleveren,
welke men tot dusverre daarvan
verwachtte
De voorwaarden zijn zoo onuit
voerbaar wordt er gezegd, dat er
toch niets van komt.. Zelfs lord Ro
bert Cecil heeft dezer dagen in dien
geest gesproken. En ook wij geloo-
ven, dat als men zich ernstig reken
schap geeft van de gevolgen van een
dergelijk vredestractaat, men zal in
zien, dat de overwinnaars daarbij
niet alleen geen zijde zullen spinnen,
maar ook de voorzieningen zullen
zijn verzuimd om het Europeesche
leven voor een groote inzinking- te
behoeden, omdat men zijn hoop te
lang op een ijdel iets gevestigd heeft
gehouden.
Het is geen bemoeizucht van de
neutralen, als zij op al deze dingen
de aandacht vestigen. Hun eigen toe
komst is er mede gemoeid. Men kan
ons land b.v. wel den raad geven
zooals o.a dooreen gezaghebbend lid
van de Eerste Kamer is gedaan zich
voortaan meer naar het Westen dan
naar het Oosten te oriënteeren, maar
gesteld zelfs dat men de natuurlijke
ontwikkelsvoorwaarden uit het oog zou
kunnen verliezen, ook dan is en dat
geldt vooral in dezen tijd van nood
aan grondstoffen en tekort aanscheeps-
ruimte nog niet altijd in het Wes
ten te verkrijgen, wat men vroeger
uit het Oosten betrok. Hoe zal het
gaan met onzen eigen uitvoer naar
Duitschland van producten van land-
tuinbouw en veeteelt, van koloniale
artikelen als rijst en tabak, van tex-
tiel-waren, geslepen diamanten, papier,
chocolade, lijnzaad, leder, visch, enz.
De Duitschers zullen ze niet kunnen
betalen en ook voor credietverléening
zouden de moderne Heloten van
Europa niet goed meer zijn. Van de
reeds verleende credieten nog ge
zwegen.
Bovendien is Duitschland een achter
land, aan welks warenruil met andere
landen ook een groot gedeelte van
onze welvaart te danken was. Wat
wil men daarvoor in de plaats stellen,
als de steun van.zijn overzeeschen
handel ons ontvalt.
Johannes, die nooit de kunst verstond
om gelukkig te zijn, wijl hij het niet
verstond zijn liefde te toonen
Geschreven in het „Roode Huis".
Je vriend,
Heinrich Mardefeld.
Hier eindigt het verhaal van onzen
oud-oom, den geheimzinnigen bewo
ner van het woud.
Nu was het geluid van mijn lippen
weggestorven en het vertrek werd
vervuld door rooskleurig als langen,
tijd geleden, toen een verlatene, een
zame man de regelen had neer
geschreven, die ik zooeven mijn blonde
nichtje had voorgelezen.
En de gulden schijn lag ook buiten
op de kruinen der oude lindeboomen,
zette de eenvoudige wanden van het
eenvoudige vertrek in purperen gloed
en wuifde als een roode sluier om het
Boer Jan moest eens ter Woensdag-
[markt,
Met monsters van zijn graan
En had voor die gelegenheid,
Zijn zondagsplunje aan.
't Gezicht blonk van genoeglijkheid
Veerkrachtig was zijn tred;
De krant voorspelde goeden prijs
Daar had hij op gelet.
Bepraten zou men hem niet gauw
Neen om den drommel niet;
Zijn graan was blank en groot, men zond
Hem met geen kluitje in 't riet.
Was 't graan verkocht, dan nog een
[boompje
Kaarten in de kroeg,
Wat kletsen met de overbuurs,
't Kon best nog, tijd genoeg.
Zoo fantaseerend was Boer Jan
Reeds half zijn weg gegaan,
Niet wetend welk een goeden slag
Hij nog dien dag zou slaan.
Bij 't krommen van den weg kwam
[plots
Een knaap tot hem gesneld,
Wiens taak het was, een koeiental
Te hoeden in het veld.
„Zeg Baas, ik weet een buitenkans";
„Ginds l:gt een haas in 't gras"
„Te slapen, wat een mooie hoor",
,Ge komt zoo juist van pas".
„Ik kan en durf hem niet te slaan";
„Hij gaat er vast van door".
„Och wees zoo goed en vang hem mij";
„Hij ligt aan gindsche voor".
Boer Jan omvat zijn dikken stok
Met vaste hand en zwaait
Hem boven 't hoofd en zegt: „Wel hier"
„En daar, een haas? Verdraaid",
„Wijs mij de plaats jong",„WelnuBaas"
„Blijf gij aan dezen kant";
'k Ga over deze sloot en wijs"
„U dan -van af het land"*.
Dan sluipend met gebogen rug
En vorschend oog vooruit.
De knaap duidt hem :„Nu opgepast";
„Hij ligt daar vlak vooruit"
Jan richt zich op en met een slag
Zoo woest, verplett'rend, zwaar,
Slaat hij op 't a-me dier en zie,
Morsdood, 't bewoog geen haar.
Geen tweede slag was noodig meer
En Jan bekijkt den buit;
He, wat is dat Hij staat verplet,
Daar giert de knaap het uit,
Terwijl die 't op een loopen zet
„De jacht bekom je wel";
„Die slag was wel wat al te hard"
„Op een leeg hazenvel".
B.
bouwland.
bekoorlijke blonde meisje, dat in
mijn armen rustte.
Frederike 1 fluisterde ik zacht, ter
wijl ik haar op de betraande oogsn
kustte.
Wie van ons beiden tot den andere
was gekomen
Ik weet het niet meerevenmin
hoe ik er toe kwam haar niet Frida
te noemen, het vleinaampje waarme
de zij van kindsaf werd toegesproken,
maar met haar vollen doopnaam Fre
derike, denzelfden dien der ramp
zalige vrouw had gedragen, de droeve
heldin uit het verhaal van het Roode
Huis.
Eindelijk verbrak Frida het stil
zwijgen.
Het was mijn schuld, ik was stijf
hoofdig en boosaardig.
Slot volgt.