ALGEMEEN NIEUWS-
EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
28e Jaargang Woensdag 14 Mei 1919 Nummer 2420
Weelde en Armoede.
Het Geheim.
Het oudste reglement van
den polder Groede.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.—
Advertentieprijs van 1—5 regels 50 cent
Elke regel meer 10 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
BoornBMek BRESKENS Telefoon
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
-: met 20 pCt. toeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
-: Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
Wij zijn thans gekomen aan het
laatste tooneel van het groote oor
logsdrama. De lang verbeide vrede
is in zicht.
Te Versailles zijn de voorwaarden de
üuitsche gedelegeerden overhandigd
en de regeering te Berlijn is met haar
raadsleden doende den inhoud van
het omvangrijk document met zorg te
bestudeeren. Hoe het toekomstig lot
van hetgeen van Duitschland is over
gebleven, zijn zal, zal van de uitkomst
dezer onderzoekingen afhangen.
De voorwaarden zijn niet veel har
der dan op grond van hetgeen daar
omtrent reeds bekend was, inocht
verwacht worden. Maar of Duitsch
land deze echter voetstoots zal aan
vaarden, zonder het uiterste beproeft
te hebben, wat het nog aan verzach
ting kan teweeg brengen, dient af
gewacht. En de Entente zullen naar
verzachting geen ooren hebben. Dan
zal Duitschland moeten, hetgeen het
niet wil, aanvaarden is dan de eenigste
uitkomst. Zoo loopt het werelddrama
ten einde, en een nieuw tijdperk neemt
een aanvang. Van al de groote na-
deelige gevolgen welke de worsteling
als droeve erfenis nalaat, is een der
droevigste wel, dat de wereld in haar
geheel op ontzaglijke wijze is ver
armd. De milliarden verslindende
krijg van eenige jaren heeft de wereld
in zulk een verarmden staat gebracht,
dat aan een toestand als vóór den
oorlog, niet te denken valt.
De duurte, die daarmede in recht
streeks verband staat, is een duidelijk
bewijs hoe de algemeene toestand
zich door den oorlog gewijzigd heeft.
Wel ie waar zijn enkele artikelen
belangrijk in prijs gedaald, doch over
het algemeen beteekend dit slechts
weinig. De prijzen van alle grond
stoffen zijn reeds aanzienlijk hooger,
waarbij nog een stijging van het al
gemeen loonpeil is gekomen, waardoor
de consument veel meer zal moeten
blijven betalen, voor waren, die dik
wijls in kwaliteit bij die van vóór den
oorlog nog ten achter blijven. De
duurte drukt derhalve in dubbel op
zicht het bedrijfsleven zoowel van den
producent als van den consument.
Nu is een groote vraag hoe daaraan
zooveel mogelijk te ontkomen. Wan-
XXXV.
Grenzelooze toorn hield alle andere
overwegingen verbannen, in mijn ge
moed was een minachting, een walging
binnengeslopen, die mij er toe bewo
gen zou hebben haar, als zij voor mij
ware verschenen, met den voet van
zijde weg te trappen als een hond.
Eindelijk hoorde ik haar naderen.
Langzaam werd de kamerdeur ge-
opsnd. Nu stond zij op den drempel,
zoo slank, zoo bekoorlijk was haar
verschijning, als nooit te voren.
Met roodgeweende en doodsbleek
gelaat schreed zij tot aan de plek
waar ik stond. Daar bleef ook zij
staan. Even sloeg zij de oogen op,
toen zeeg zij aan mijn voeten neder.
Heinrich Heinrich klonk het mij
in de ooren, terwijl zij haar gevou-
wsn handen bevend naar mij uitstrekte.
Zij prevelde nog eenige woorden,
doch ik verstond haar niet.
neer wij ons niet verdiepen in allerlei
netelige staathuishoudkundige en eco
nomische vraagstukken, die veelal tot
geen uitkomst leiden, dan dringt zich
als praetische hulp in den duurte-nood
wel het meest op den voorgrond ons
leven, zoolang de omstandigheden niet
gunstiger worden, zoo eenvoudig
mogelijk in te richten. Eenvoud in
handel en wandel, eenvoud in klee
ding en gebruik, eenvoud in alles wat
voor een eenvoudigen levensstandaard
in aanmerking komt. Dat is het parool
in de eerstvolgende toekomst voor
allen, die het wel meenen met hun
zeiven en met hun inedemenschen.
Waar de wereld behoefte aan heeft,
is het produceeren van waren die tot
nut en vervulling der eerste behoeften
gerekend kunnen worden, en niet van
waren, die behagelijk en fraai zijn.
Wij moeten zorgen, dat een vermin
dering der hooge prijzen het allereerst
in die waren tot uiting komt, waaraan
wij het meeste behoelte hebben.
Men moet echter niet in een on
doelmatig uiterste vervallen. Wat tot
veraangenaming des gewonen levens
behoort, wat gerekend kan worden
deel uit te maken eener met onzen
aard en gewoonten in harmonie zijnde
wijze van leven, behoeft niet en mag
ook niet in eens overboord geworpen
worden. Een ieder moet ten dien
opzichte met zich zelf te rade gaan,
in hoeverre hij of zij kan gaan. Waar
een wil is, is ook een weg, welke tot
het doel leidt.
En met al de ons ten dienste staande
middelen onze krachten in te spannen
ter zoo spoedig mogelijke herwinning
van de verloren welvaart en van het
zoo sterk afgenomen levensgeluk der
volken, moet ons doel zijn.
Eenvoud in al ons doen en laten,
soberheid van leven zijn de voor
waarden om tot ons geluk te dienen.
Maar ach, hoe weinig bespeuren wij
deze goede hoedanigheden in de
verschillende kringen van het maat
schappelijk leven. In plaats hiervan
vindt men in alle standen een duide
lijk aan den dag tredenden sterken
drang naar weelde op elk gebied, in
lijnrechten strijd met de ernstige om
standigheden. En niet alleen zien wij
dit in de landen der in den oorlog
onzijdig geblevenen, maar ook in de
landen der door den krijg niet ge-
Toen sprong ik op, de woeste,
niets ontziende toorn had zich weder
van mij meestergemaakt. Met ijzeren
greep vatte ik haar bij de hand en
sleurde haar voort, uit de kamer naar
het portaal, langs de treden van de
houten trap, zoodat het schoone hoofd
bonsde tegen de wanden, door de
vestibule, eindelijk tot over den drem
pel van mijn huis.
En willoos liet zij mij begaan, zonder
tegenstand, zonder een woord te spre
ken, slechts een diep bedroefden blik,
als van een ree op het oogenblik dat
ze zich in de macht des jagers weet,
vestigde zij op mij met haar blauwe
oogen.
Ook ik sprak geen enkel woord;
de keel was mij dichtgenepen.
Het eenige, waartoe ik mij in staat
gevoelde, was met een breed gebaar
den arm uit te strekken naar den weg,
die voor haar lag.
Thans begreep zij mij.
Hoog en trotsch had zij zich op
gericht, het schoone blondgelokte
hoofd achterover geworpen.
Zoo stond zij voor mij, als ware
spaarde volken. Aan den eenen kant
wordt er ontzaggelijk geleden, aan
den anderen kant wordt dikwijls een
leven geleid van weelde en zorge
loosheid, die ons de vraag op de lip
pen brengt, hoe is dat mogelijk. Laat
een ieder zich er rekenschap van
geven, dat in tijden als deze, elke
overtollige levenswijze het algemeen
herstel en het terugkeeren van een
verbetering van ons maatschappelijk
welzijn in den weg staat. En laat
ieder trachten zóó te leven, dat wij
dit welzijn voor aller volken zoo spoe
dig mogelijk mogen aanschouwen.
Keure gemaakt en gestatueerd bij
mijn heeren hoogbaljuw, burgemees-
terén en schepen 's Lands van den
Vrijen over de nieuwe dijkage van
de Groede, herdijkt in den jare 1613
ingevolge van de letteren van octrooie
van de Hooge en Mogende heeren
Staten Generaal der Vereenigde Ne
derlanden in date den 11 Aprilis
1612, en dat tot conservatie van de
voorschreven dijken, sluizen, heulen,
watergangen, wegen en diergelijke
werken de voorschreven bedijkte lan
den rakende, naar dewelke dijkgraaf,
gezworens en penningmeester derzel-
ver wateringe mitsgaders de gemeene
ingelanden en ingezetenen en alle an
deren, die dezelve zouden mogen
aangaan ofte raken, gehouden zullen
zijn hen te reguleeren, ordoneerende
dien volgens dat deze keuze in alle
hare punten en restrictien onverbre
kelijk zal worden onderhouden en
feobserveerd op de penen (straffen),
oeten en breuken daarbij gestatueerd.
1. Eerst zullen alle jare na het
sluiten van 's lands rekeningen (de
polderrekeningen) gekozen worden bij
de ingelande van de voorschreven
wateringe een dijkgrave, drie gezwo
rens uiterlijk twee, hun in 't stuk van
dijkage wel verstaande, allen inge-
erfde in den voorschreven lande, te
weten den dijkgrave tot dertig ge
meten en elke gezworen tot twintig
gemeten.
niet zij, maar ik de schuldige.
Haar lippen bewogen zich, als wilde
zij spreken toen wendde zij mij
den rug toe met een bijna verachte
lijk gebaar en ging heen in de som
bere ochtendschemering
Ik keek haar na zoo lang ik kon,
als vastgeworteld aan den bodem, en
eerst toen zij uit het gezicht was wierp
ik het geweer over den schouder en
doolde, aan wilde smart ter prooi,
door het bosch.
Waarom had ik niet ingezien, dat
zóó niet de houding kon zijn van een
vrouw, die zich schuldig weet en
overtuigd is, dat den bedrogen echt
genoot haar schuld bekend is Waar
om ben ik haar niet nageijld om een
verklaring te eischen, waartoe ik toch
het recht had? Waarom ging ik af
Op den schijn en twijfelde ik geen
oogenblik aan de misdaad van mijn
teerbeminde vrouw en mijn dierbaar
sten vriend, de twee wezens die mij,
met jou, Johannes, de eenige waren
aan wie mijn ziel gehecht was
Waarom?... Ach, Johannes, wordt
niet het geheele menschenleven be-
2. Zal ook op denzelven tijd ge
kozen worden een bekwaam ensuflisant
persoon tot penningmeester van den
zelven lande, en te gebruiken eenen
gezworen landmeter 's Lands van den
Vrije zonder nochthans tot laste van
de Wateringe denzelven landmeter
te gageeren (tractement te geven).
3. Tot welke verkiezinge van de
voorschreven officieren (ambtenaren)
en andere voorvallende zaken zal elk
gelande stemme hebben volgende
het octrooi van de Hooge Mogende
heeren Staten Generaal in date den
11 Aprilis 1612, zijnde geland tot
dertig gemeten lands en niet min.
4. Stem zoo wat persoon of per
sonen, die bij de ingelande gekozen
wordt tot gezworen of Sluismeester
van deze Wateringe, dat hij het zal
moeten wezen, en zoo wie het wei
gerde zonder wettelijk reden die zal
verbeuren jegens den heere (den hoog-
baljuw( 6 ponden Parissis (3 gulden)
jegens de Wateringe en jegens den
dijkgraaf elk gelijk al zoo dikmaals
als hij 't weigerde, 6 ponden Parisis.
5. Den dijkgraaf en gezworens
zullen alle jare gehouden zijn in 't
eersfè van de maand van Mei en om
trent Bamisse (I October) ten over
staan van de gecommitteerden van
Burgemeesteren en Schepenen 's
Lands van den Vrije- na behoorlijke
kerkgeboden (afkondigingen in de
kerk,) en uitstellinge van biljetten te
schouwen de dijken, wegen, water
gangen, heulen en andere 's lands
werken, en voorts daarna de dijken
zoo dikmaals als den dijkgraaf oorbaar
(nuttig) dunken zal en den nood ver-
eischen zal.
6. En aangaande de boeten van de
wegen ofte straten, zijn deze, namelijk
van eenen kwaden put kwalijk ver
maakt 3 ponden Parisis (1 gulden 50
cents), die de gelanden aan beide
zijden gezamenderhand betalen zullen.
7. Stem van eenen ongedolven
delft of te gracht (sloot) aan de stra
ten (wegen) 10 schellingen Parisis
(25 cents), en van eenen kwaden
wagenslag 5 schell. Par. (121/., cents),
te verbeuren bij den gene, die aan
de zijde daar de delf ofte slag ligt,
geland is.
Wordt vervolgd.
heerscht door het waarom
Eindelijk de herfstzon was
reeds door de ochtendnevelen heen
gedrongen, had ik mijn huis weder
bereikt. Ik koesterde slechts éenen
wenschach ware zij toch slechts
teruggekeerd, schuldig of niet.
Ik was te eng verstrikt in de ban
den, waarin die rampzalige vrouw,
onbewust misschien, mij gevangen
hield.
Jobst deelde mij echter, met alle
teekenen van schrik en ontzetting
mede, dat zijn meesteres den nacht
niet thuis had doorgebracht, zoodat
ik in een schaterlach uitbarstte, die
hem misschien de vreeselijke waarheid
deed vermoeden, want innig mede
lijden straalde uit den blik, dien de
trouwe knecht op mij vestigde.
Zij zal wel een onderdak gevonden
hebben, dacht ik.
Doch op hetzelfde oogenblik nader
de een ruiter, aan denisabella-sehim-
mel herkende ik het zijpaard van prins
Christiaan.
Wordt vervolgd,