ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN Provinciale Staten. VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN 28e Jaargang Zaterdag 22 Maart 1919 Nummer 2406 Het Geheim. Frans Naerebout. BRESKENSCHE COURANT Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent Drukker-Uitgever Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend Franco per post f 1.— g BOO MB LIE K met 2® PC*- oorlogstoeslag A d v e r t e n t i e p r ij s v a n 1 5 regels 40 cent Telefoon Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk Elke regel meer 8 cent. Bij abonnement lager tarief BoomBfiek BReSKENS ^o. Tl" Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur Dinsdagavond is de buitengewone zitting van de Provinciale Staten door den Commissaris der Koningin, in naam der Koningin geopend. Aanwezig waren 36 leden. De hee- ren Brants en Van Zuijen hadden bericht gezonden deze vergadering, de heeren Hocke Hoogenboom, Hom- bach en Paap de geheele zitting niet te kunnen bijwonen, terwijl ook de heer Van der Vliet afwezig was. Door den waarnemenden griffier werd voorlezing gedaan van het Koninklijk besluit van 12 Maart j.l. houdende machtiging tot het bijeen roepen van de Staten in buitengewone zitting, welke mededeeling voor ken nisgeving werd aangenomen. De benoeming van een griffier werd op voorstel van den voorzitter aan gehouden tot de eerstvolgende ver gadering. De voorstellen van Ged. Staten inzake herziening van het algemeen reglement en van het reglement van politie en daai omtrent door de af- deeiingen der Staten uitgebrachte verslagen en de nota's van wijziging werden naar de afdeelingen verwezen. De afdeelingen werden hierop als volgt getrokken Eerste afdeeling de heeren Willemse, Stieger, Neeteson, van Teijlingen, van Dam, Giljam, Struve, van der Vliet, IJsebaart, de Veer, Vermaas en de leden van Ged. Staten de heeren Fruijtier en Dieleman. Tweede afd. de heerenTichel man, Puijlaert, J. W. van Oeveren, Geschiere, Mulder, W. van Oeveren, Erasmus, Maarleveld, Hollestelle, van Niltrik en de leden van Ged. Staten Blum en Casembroot. Derde afdeeling: de heeren Van Waesberghe, Vogelaar, Brants, Van Zuijen, van de Putte, Bleiker, Elen- baas, van der Weijde, de Jonge, Bolle en Dumolijn en de leden van Ged. Staten Sprenger en van Rompu. Op voorstel van den Voorzitter werd de eerstvolgende bijeenkomst bepaald op Woensdagmorgen te tien uur, waarna de vergadering werd gesloten. In de Woensdagmorgen voortge zette zitting was aan de orde benoe ming van een griffier der Staten. XXII. En daardoor geschiedde het on gelooflijke. Een geluk zoo not mde ïïc het althans, arme, verblinde dwaas viel mij te beurt dat ik nooit had durven hopen Frederike von Baben- berg werd mijn verloofde. Verwacht geen romantische gebeur- tenisssen te vernemen, geen „strijden om het bezit zijner geliefde", zooals de geijkte term luidt. Alles ging als van een leien dakje, geen heksenwerk, geen kamp, geen romaneske smarten, rozaïsch zelfs waren de omstandig- eden, maar mij scheen het toe als het liefelijkste wonder, dat ooit een sterfelijke was overkomen. Hoe klopte mij het hart in het Onvergetelijke oogenblik onverge telijk ook nu nog, al beschouw ik het thans met andere gewaarwordingen toen ik haar in mijn armen drukte Benoemd werd de heer H. J. G. Hartman, refendaris, chef der eerste afdeeling ter provinciale griffie, met 30 stemmen, tegen 6 op den heer mr F. G. Scheltema, advocaat te Rotter dam, nummer twee der voordracht en een in blanco. Nadat de heer Hartman, die tijde lijk de vergadering verlaten had, was teruggekeerd, werd hij door den Commissaris gelukgewenscht, die zei- de dat het een eervolle erkenning is van zijn werkzaamheid in zijn bijna 38- jarige loopbaan in dienst der pro vincie. De heer Hartman bracht dank voor deze woorden en de betoonde in stemming en voor het blijk van ver trouwen door de Prov. Staten in hem gesteld. Spreker beseft ten volle het gewicht van de taak en hij wil trachten te zijn, wat een goede griffier moet zijn, nameftjk de rechterhand der Staten. Hierna werd tot behandeling der polderreglementen overgegaan. Het amendement van der Weijde strekkende art. 14 te lezen als art. 23 oud (alleen geldende de hoofd waterleidingen) wordt met 26 tegen 11 stemmen aangenomen. Een voorstel Ged. Staten heffing dijkgeschot van gebouwde eigendom men, wordt aangenomen met 20 tegen 16 stemmen. Het voorstel tot herziening van het Reglement van politie voor de pol ders en waterschappen wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Alvorens deze zitting te sluiten, wijdde de voorzitter eenige woorden aan de afwezige zoowel als aanwezi ge leden, die den wensch hebben kenbaar gemaakt, niet meer voor een mandaat voor de Prov. Staten in aanmerking te komen. Spreker her innert er aan, hoe velen van hen gedurende lange jaren met trouw en toewijding en liefde aan de belangen van Zeeland hebben gewerkt, en zegt hun dank voor al wat zij in het be lang der provincie hebben verricht. Spreker kan hun de verzekering geven, dat zij in de allerbeste herin nering zullen blijven van alle andere leden van de Provinciale Staten. De vergadering sloot zich door bijvalsbetuigingen bij de woorden van haar voorzitter aan, waarna de zitting gesloten werd. voor het ziekbed haars ouden vaders. Frederike, mijn leven lang zal ik je dankbaar zijn voor dit geluk Meer vermocht ik niet te stamelen, al het andere kwam mij zoo nietig, haar onwaardig voor in dit plechtig oogenblik. En zij moest het ook beseffen, bij alle duivelen der hel, dat ik mijn leven voor haar geofferd zou hebben, met vreugde Dat meende ik althans. Van dat oogenblik af werd mijn gemoed weder rustiger. Ik wist immers, dat zij de mijne zou worden tot in alle eeuwigheid En zoo doolde ik dagenlang rond in het woud, zooilat de hazen en patrijzen zonder twijfel hoogtij vier den. Want ik dacht er niet aan mijn buks van de schouders te nemen en gaf mij slechts over aan de zalige overtuiging, dat zij mij woorden van liefde in de ooren had gefluisterd, en dat ik slechts éen uur langs den straatweg behoefde te wandelen om in haar betooverende, raadselachtig (1748 1818. En als het stormt en kookt en brandt, Ruischt immer nog langs zee en strand, Uw naam, O, Naerebout Voor de meeste lezers is deze naam geen onbekendedat kan ook niet anders. Voor een goed volk, dat zijn helden weet te eeren kan de naam van dezen grooten zeeheld niet ver loren gaan. Steeds wordt ons gevoel getroffen als we hooren van iemand die met gevaar voor eigen leven dat van een ander weet te redden. En hoe staan we dan tegenover dezen grooten Vlissingschen visscher en zeeloods, die zoo ontelbaar veel zeelieden van een wissen dood wist te redden; éénmaal in Juli 1779 zelfs de volle bemanning van een koop vaarder 87 menschenlevens 1 En hoe veel schepen wist hij te behouden door zijn koene zeemanskunst. Welk een schitterende figuur voor dezen tijd van oorlogsgeweld, van massamoord en doodslag, naast ver woesting en vernieling. Is het wonder dat men voor dezen held van de beste soort van voor 100 jaar thans te Vlissingen een stand beeld zal oprichten. Een man als deze zal door alle tijden heen voor het levende geslacht een voorbeeld zijn van ware plichts betrachting en naastenliefde. De Nederlandsche bevolking toont daarmede daadwerkelijk dat zij haar beste zonen weet te eeren. De Zeeuwsch-Vlaamsche bewoners hebben thans een mooie gelegenheid te toonen goede Nederlanders te zijn. Namens het Uitvoerend Comité tot huldiging van den grooten Naerebout zal in elke gemeente in dit district zooals uit achterstaande advertentie blijkt eene inteekenlijst rondgaan tot bijeenzameling van gelden voor dat standbeeld. Wij twijfelen niet of niemand zal verzuimen hierop zijne bijdrage dan te teekenen. De oogen van heel Nederland zijn thans gevestigd op Zeeuwsch-Vlaan deren laat dit thans toonen geheel met Nederland mede te voelen en te leven door aandeel te nemen in de huldiging van den grooten Zeeuw Naerebout. glanzende oogen te staren. En zij zat thuis aan de legerstede van haar met den dood worstelenden vader, en wanneer ik binnentrad in het sombere ziekenvertrek, waar geen zonnestraal kon dringen door de zorgvuldig neergelaten gordijnen, dan straalden haar oogen van vreugde en twee fijngevormde, marmerblanke handen werden mij toegestoken. Voorbij, oude vriend, voorbij Ik heb nooit eenigen aanleg gehad voor sentimentaliteit, zooals toenmaals de bonton het wilde. Mij voor te doen als een smachtend aanbidder, lag niet in mijn rond jagerskarakter. Trouwens, het leven in Gods vrije natuur was niet geschikt om derge lijke neigingen aan te kweeken. Kaarsrecht welden mij de gedachten uit het hart op, als de witte stammen uit de beukenwouden onzer Thuring- sche heuvelen, en zoo klaar als het heldere water onzer beekjes zeide ik wat ik wenschte, zonder aarzelen en draaien: Hst valt niet te ontkennen, dat de Het bezoek der landings' divisie der K. N. Marine aan West. Z.'Vlaanderen op 19 Maart 1919 Begunstigd door traai weer bezocht eene landingsdivisie van onze Marine thans ook Westelijk Zeeuwsch-Vlaan- deren. Half acht kwam het sleep bootje met twee groote Marine-sloepen te Breskens in het gezicht van de punt van het Westhavenhoofd, toege juicht door de toegestroomde jeugd. Te acht uur precies werd aan de ponton in de haven gemeerd en stap ten allen onder de tonen van het Wilhelmus aan wal, aldaar welkom geheeten door het anti-anexatie-comi- té en toegesproken door den Voorzitter Ds J. A. Raams, die er de aandacht op vestigde hoi dit bezoek op prijs werd gesteld als een teeken van ge trouwheid aan Koningin en Vaderland, vooral in deze tijden nu het er om gaat of deze streken bij Nederland zullen blijven en dit bezoek een tee ken is, dat Zeeuwsch-Vlaanderen, mocht het er op aan komen, op de Marine kan rekenen, die zoo trouw de zeewegen heeft beschermd. Hieruit blijken de warme gevoelens die deze weermacht voor Zeeuwsch-Vlaanderen koestert. God geve dat deze streek onder gezegend bestuur onzer geliefde Vorstin moge blijven. Met een „Lang leve onze Koningin" en een driewerf hoera voor de Marine werd dezs warme rede besloten en beantwoord door den Luitenant ter zee le klasse P. J. Jager, dank brengend voor deze hartelijke woorden, en er op wijzende dat Z.-Vlaanderen tot voor korten tijd nog zoo weinig bekend was dat de Marine echter wil toonen dat zij medeleeft met de bewoners dezer afgelegen streken, en hen zichtbaar hulde wil brengen voor den ernstigen wil om Nederlander te willen blijven. De Marine wenscht den thans ont- stanen band nauwer toe te halen, en voor de veiligheid van Z.-Vlaanderen te waken. Spreker eindigt met een driewerf hoera voor de Zeeuwsch- Vlamingen. Met de Breskensche fanfare voorop marcheerde de divisie met vluggen stap de haven af en de Breskensche dorpsstraat door, begeleid van en uitgeleide gedaan door een schare Bressianen. Het geheele dorp was in lucht hier menigeen scherp en prik kelend in het aangezicht striemt, maar ik merkte het niet. Ik was aan deze prikkeling gewoon en mij verfrischte die lucht hoofd en hart. Eerst later leerde ik een blik wer pen in den afgrond, die door bereke ning en lage bijbedoelingen gedolven wordt in het gemoed der menschen en deze ervaring heb ik betaald met het geluk mijns levens, met de rust mijner ziele, met de ontkenning van het goddelijke woord, dat vrede op aarde predikt en in de mensch- heid welbehagen schept. Nog duidelijk staan, tot in de ge ringste bizonderheden, al de gebeur tenissen, die mij rampzalig maakten na kortstondig geluk, mij voor den geest. Zelfs op dit oogenblik moet ik mij bedwingen om niet de pen uit de hand te werpen en de vuist te ballen tegen hetgeen, dat niet onge daan is te maken, dat reeds wortelt in het grijs verleden. Wordt vervolgd,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1919 | | pagina 1