ALGEMEEN NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN I
r,
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN
A b o n n e m e n iT.s P r "j s per
cent
ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
Nummer 2393
E. BOOM-BLIEK
=dag 5 Februari 1919
28e Jaargang
Woen~.
Den verkorten arbeidsdag.
FS&XX.&EÏ6H.
Het Geheim.
Spoorwegstaking?
RESKENS
ii
Drukker-Uitgever
drie maanden 95 cent
Franco per post f 1
Advertentieprijs van 1 5 regels 4n
Elke regel meer 8 cent. Bij abonnement lager tar.t
Telegram BRES KENS
BoomBliek
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. oorlogstoeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
Telefoon
No. 21
De groote oorlog, welke nog zoo
versch in onr geheugen ligt, en zoo
veel nameloos leed en ellende heeft
teweeg gebracht, heeft daarbij de
tijd voor omkeeringen en wijzigingen
rijp doen worden, en sneller dan ooit
slaat thans de polsslag van het open
bare leven, en stijgt soms tot een
koortshitte, gelijk wij heden ten dage
in Duitsche landen hebben zien in
treden, waar plotseling allerlei elemen
ten het politiek en economisch leven
beïnvloeden op een wijze, dat zelfs
de gezondste maatschappij, laat staan
een door de vreeslijke oorlogsjaren
zwaar geteisterde, er doodziek van
zou worden.
En ook andere landen weten van
deze ijlende vaart mede te spreken,
waarin zich de gebeurtenissen van
den dag voortbewegen, welke gebeur
tenissen elk op zichzelf reeds belang
rijk, tezamen een tafereel van wereld
historie opleveren, welker wedergade
men niet kent.
Dit wereldgebeuren in zijn ontstui-
migen, koortsachtigen drang aan
schouwend, vraagt men zich met be
zorgdheid af, waarheen dat alles
voortijlt, en lijkt 't geen we vroeger
hebben beleefd, in den tijd vóór den
grooten oorlog, daarbij kinderspel
geweest te zijn en alles als het ware
in een slakkengang te zijn gegaan.
De geheele wereld staat nu aan den
vooravond van een omkeering op
allerlei gebied in het leven der volken,
waarbij telkens nieuwe groote vraag
stukken aan de orde gesteld worden,
die dringend oplossing eischen. Onder
deze vraagstukken neemt dat der toe
komstige arbeidsverhoudingen eene
voorname plaats in en in aansluiting
daaraan is de kwestie van den ver
korten arbeidsdag als vanzelf op den
voorgrond getreden. In alle landen
wordt thans in tal van takken van
bedrijf de eisch van den 8-urigen
werkdag vernomen. Deze eisch is niet
nieuw, doch wat wel nieuw magheeten,
as het algemeen karakter, hetwelk het
•verlangen naar den verkorten arbeids
dag heden kenmerkt. Immers niet voor
een bepaald bedrijf, niet voor een of
meer afzonderlijke groepen van werk
nemers in het een ol andere vak, maar
IX.
Wederom richtte ik mij met dezelf
de vraag tot Frida, doch, ten einde
haar niet te tonen hoezeer ik onder
den indruk was van de omgeving
en, naar ik overtuigd was, ook van
den zenuwachtigen toestand waaraan
ik ter prooi was en dien ik voor haar
verborgen wilde houden kleedde
ik mijn woorden in een schertsenden
vorm.
Schoonste aller nichten, sprak ik
op tragisch-komieken toon, verhoor
mijne smeekingen en zeg mij, of hier
niet de geheimzinnige jager, onze
bet-oudoom, den slaap des rechtvaar
digen sluimert in alle eeuwigheid.
Zij wendde zich om en schudde
het blonde kopje.
Toen antwoordde zij kortaf:
Ik weet het niet.
Haar oogen bleven geruime poos
ep den graf heuvel gevestigd en eens
voor allen arbeid over de geheele
wereld, wordt meer en meer als uiterste
termijn van de dagtaak een duur van
acht uur gesteld.
Het spreekt vanzelf, dat dit vraag
stuk, hetwelk thans door een in ons
parlement ingediend wetsontwerp ook
voor ons land urgent is geworden, zich
zoo nauw aansluit bij tal van andere
problemen, dat het niet mogelijk is
in een kort bestek, zijn oorsprong,
strekking en gevolgen op het econo
misch leven uitvoerig te bespreken.
Het voor en tegen is reeds meerma
len ter sprake gekomen, waarbij voor-
en tegenstanders elkander hardnek
kig bestreden hebben, en volgens
onpartijdig oordeel eerstgenoemden
de beste troeven in de hand schijnen
te hebben. Ongetwijfeld toch zal een
korte arbeidsdag dan de verstande
lijke en zedelijke ontwikkeling der
arbeiders krachtig ten goede komen,
indien de vrij komende tijd aan ont
wikkeling en ontspanning dienstbaar
wordt gemaakt. Daarbij komt, dat
zoo niet in alle bedrijven, dan toch
in zeer vele, de kortere werktijd nog
geenszins een geringere prestatie be
hoeft mede te brengen. Een hooger
besef van verantwoordelijkheid en
plicht zal met de verkorting van den
arbeidsdag dienen samen te gaan, wil
ook het bedrijf er niet onder lijden.
Indien werkelijk gearbeid wordt met
meer lust en ijver in al die vakken,
waar thans nog maar al te veel sleur
en loomheid overheerschend zijn dan
zou het ook nog voor de werkgevers
wellicht kunnen blijken voordeel te
hebben opgeleverd, dat de verkorte
arbeidsdag tot stand kwam.
In hoofdzaak komt het dus hier neer
op den goeden wil, van beide kanten,
teneinde tot een maatregel te komen,
die weliswaar ongetwijfeld in de lijn
des tijds ligt, doch waaraan voor den
goeden gang van het bedrijfsleven toch
groote gevaren verbonden zijn.
Een dezer bezwaren is voorzeker
de overhaasting waarmede de voor
standers den nieuwen maatregel willen
doen aannemen en invoeren. Niet alleen
dat vele bedrijven ontwricht zouden
kunnen worden, en de productiviteit
plotseling sterk zou kunnen dalen, ook
het feit, dat door prijsverhooging der
producten, concurrentie op de binnen-
en buitenlandsche markten moeilijk,
klaps voegde zij erbij, op geheel an
deren toon, die bijna zacht en teeder
klonk en mij herinnerde aan de stem
mijner Frida van vroeger:
Wat komt het er op aan, wie hier
rust? Maar, nietwaar, het is hier een
zalig plekje voor den slaap der eeuwig
heid. Hier moet het eeuwig droo-
men zijn, als de stem van het woud
ruischt boven ons hoofd en de zonne
stralen spelen door het gebladerte.
Ik viel van de eene verbazing in
de andere.
Was dat het dartele, levenslustige
meisje, van wie ik een jaar geleden
had afscheid genomen Hoezeer ver
schilden deze zwaarmoedige woord|n
van den opgeruimden lach, .die voor
heen speelden om haar rozenmond,
toen zij nog mijn Frida was, mijn
lieve, blonde nichtje, dat mij meer
wilde zijn dan bloedverwante.
Een echt jagersgraf, Frida sprak
ik, om toch wat te zeggen.
Zij zweeg en staarde steeds, blijk
baar in gedachten verzonken, naar
het slot daarginds.
Ik gaf echter den moed niet op.
-liet onmogelijk zou kunnen wor-
- tot voorzichtigheid aanma-
zoo 1. "-^tige gevolg zou zijn,
den, moei "ts de arbeiders
nen. Het noodic. J*n worden
dat in de eerste pla„. belang
zelf de slachtoffers zouu^
van een maatregel, die in hi^1 ~.oete
begonnen, met hun nadeel zou n\et
eindigen, daar elk bedrijf, d.
meer loonend of winstgevend is, 1.
wendig ten dood is opgeschreven.
Veel en velerlei zullen de moeilij.
heden zijn, waarmede de eventueele
invoering van den korteren arbeids
duur zal gepaard gaan, doch die, door
overleg en goeden wil, wel zullen
kunnen overkomen worden.
Dan zal blijken dat Nederland ni«t
ten achter is gebleven in het begrijpen
van de eischen, door den nieuwen tijd
aan het volksleven gesteld. Dat dezen
nieuwen tijd handel en nijverheid naar
welvaart en geluk voert, tot heil van
het geheele menschdom.
Niet zonder eenige beklemming
vraagt het Nederlandsche volk zich
thans af, zoo schrijft ,De Tijd", of
men het revolutiespook verdreven heeft
om plaats te maken voor een nieuwe
bedreiging, een bijna even verschrik
kend onheil, als de spoorwegstaking is.
't Kan niet ontkend, dat in deze
dagen een spoorwegstaking, meer dan
in andere tijden oorzaak zou kunnen
zijn van nieuwe rampen. Zou het ge
lukken in deze dagen het treinverkeer
stop te zetten, dan ware allicht in
deze of gene plaats voor een handje
pur-sang revolutieonairen de gele
genheid werd geboren, om tot ingrij
pende maatregelen over te gaan. 't Zou
dan weinig baten of één gedeelte van
het voilfc zich revolutionnair noemde
en een ander gedeelte zich staker
doopte, daar in de praktijk beide groe
pen elkaar spoedig zouden vinden.
Het blad, er voorts op wijzende,
dat nu het overleg tusschen den direc
teur en het personeel is vastgeloopen,
van de beslissing van den minister van
Waterstaat (8 Februari) veel zal af
hangen, betoogt dan verder, dat het
verlangen om voor het spoorwegper
soneel eenzelfde loonschaal vast te
Ik wist nu, dat zij in esn sentimen-
teele stemming verkeerde Misschien
was thans het geschikre oogenblik
gekomen, waarop het mij, mits ik de
juiste snaar wist te treden, zou ge
lukken de ijskorst te doen smelten.
Wie zou het hem ten kwade dui
den, ging ik voort, als hij den wensch
te kennen had gegeven, hier te rusten
in stede van netjes in de rij te wor
den .opgeborgen" op een mst pro
zaïsche regelmaat aangelegd kerkhof,
tusschen allerlei onbekenden in en
dat voor de eeuwigheid.
En mijn lievelingsdichter recitee-
rende begon ik
,In koele aard", bedekt met mos
[en lommer,
Als thans mijn jagersvoet zoo dik-
[werf beroert;
Door dennenloof gekoesterd zoo
[zonder kommer,
Ruste ik den slaap, die ter eeuwig
heid mij voert".
Zenuwachtig en gejaagd viel mij
het meisje in de rede.
Heb je het afschrift al gelezen
I
stellen, alleszins billijk geacht moet
worden.
De sterk veranderlijke dienstregeling,
de veelvuldige Zondagsarbeid, de
groote verantwoordelijkheid en niet
te vergeten het doorloopend gevaar,
zijn even zoovele factoren, welke den
dienst der spoorweglieden verzwaren.
Wanneer zij dus gelijkstelling vra-
1 - andere arbeiders- en ambte-
ge« hoepen. da" - "et geei>slins
paarTverdreven eisch.
«t* achter nog een belangrijke
w de spoot wegmenschen
reden, waar- mogen bouwen op
hun verwachting aan het spoor
den minister. stakingsrecht ont-
o w-SaUSbrc?™„
deel da bii de begrootinj sdiscuss
thans van 3 Heemskerk zich wem g
den, maar vd, deze we*ten. °P
heeft ministe. rr deze inkor mg
geneigd gstooi personeel reent P
heffen. Tegenovi van de ov
rechten heeft het -cherming
extra bescherming -ledgun g
te rekenen. Deze be* eischen,
zich nu uiten in een g
beschikking op de billijk ff
inzake het loon gesteld.
Komt de minister met een :to* jdanig,.
beslissing de rechten der inat itschap-
pijen te na? Wij meenen va ,n niet.
De directies hebben geen enkel len keer
de eischen der werklieden ove: rdreven
genoemd. Hun eenig argumeo t is, dat
de verhooging, welke zij in hunne
voorstellen hebben neergeleg* J, reeds
millioenen kost; dat de inwillij ging der
eischen nog meerdere millioe nen zou
kosten en dat deze niet beschikbaar
zijn.
Nu kunnen wij moeilijk uitmaken of
deze laatste bewering geheel gegrond
is. Maar al is zij geheel in overeen
stemming met de feiten, dan nog heeft
zij geen beslissende beteekenis.
Ten slotte betoogt „de Tijd", dat,
evenals het geld voor het nieuwe,
duurdere materiaal gevonden wordt,
voor de sommen noodig te betalen
voor de hoogere loonen, ook wel
bron gevonden kan worden.
Inderdaad rust een zware verant
woordelijkheid op den minister bij het
nemen van zijne beslissing.
een
vroeg zij.
Ik knikte ontkennend en boog mij
weder over den grafheuvel.
O, doe maar geen moeite, vervolg
de zij, toen zij dit ontwaarde. Ik ken
de versregels van buiten.
En op plechtigen toon deklameerde
zij:
,Nauw hadden onze harten elkaar op
[aard' gevonden
Of Noodlot scheidde ons met zijn
[onheelbre wonden.
Maar eens komt Wederzien, daar waar
[geen tranen vlieden,
En waar de Eeuwigheid ons eeuwge
[troost komt bieden".
Inderdaad een mooi gedicht Frida
maar volgens mijn bescheiden mee-
ning juist n et bijzonder passend als
grafschrift voor een jager.
Je hebt misschien gelijk, sprak zij,
terwijl zij een paar takjes van den
■klimop brak.
Toen schreed zij verder en ging
mij vooruit langs de donkere paden,
die zich door het dennewoud kron
kelden. Wordt vervolgd.