ALGEMEEN NIEUWS-
EN ADVERTENTIEBLAD VOOR ZEEUWSCHVLAANDEREN
VERSCHIJNT WOENSDAGS EN ZATERDAGS IN ALLE PLAATSEN VAN ZEEUWSCH-VLAANDEREN
E. BOOM—BLIEK
28e Jaargang Zaterdag 25 Januari 1919 Nummer 2390
Het Middelbaar Onderwijs
in de Tweede Kamer.
Het Geheim.
De Ex-Keizer.
Binnenland.
BRESKENSCHE COURANT
Abonnementsprijs per drie maanden 95 cent
Franco per post f 1.
A d v ert e n t i e p r ij s v an 1 5 regels 40 cent
Elke regel meer 8 cent. Bij abonnement lager tarief
Drukker-Uitgever
Telegram BRESKENS ™efo°n
BoomBliek No. 21
Abonnements-Advertenties worden tijdelijk berekend
met 20 pCt. oorlogstoeslag
Advertenties worden aangenomen tot uiterlijk
Dinsdag- en Vrijdagmiddag 2 uur
Rede van Jhr de Muralt.
Slot.
Wanneer men de geschiedenis na
gaat, die altijd aan de oprichting van
zulk een hoogere burgerschool voor
afgaat, moet men toegeven, dat het
met de Rijks-Hoogere Burgerschool
voor Oostburg bijzonder snel en vlot
is gegaan. De idee heerscht daar
ten onrechte bij enkele in Zeeuwsch-
Vlaanderen, dat omdat Zeeuvvsch-
Vlaanderen op zoo grooten afstand
van den Haag is gelegen, dat ge
deelte van ons land minder de aan
dacht zou trekken van de Regeering
of autoriteiten. Slechts enkele jaren
geleden is het comité voor oprichting
van een Rijks-Hoogere burgerschool
opgericht. Zeer kort geleden hebben
de verschillende gemeenten zich pas
bereid verklaard te voldoen aan de
voorwaarden die het Departement
steeds in dergelijke gevallen stelt.
Ik moet in dit bijzonder geval ver
klaren dat men voor Oostburg veel
meer tegemoetkomend is geweest, dan
voor andere streken van ons land, die
in dergelijke omstandighedenverkeeren.
Op het oogenblik worden in Bel
gië en in Zeeuwsch-Vlaanderen aller
lei couranten en pamfletten verspreid,
deels uit België afkomstig. Niet dat
ik daarvoor de Belgen in het alge
meen aansprakelijk stel, want dat zijn
onze vrienden, waarmede wij vrien
den willen blijven. In die pamfletten
wordt dan getracht om aan te too-
nen, dat op het oogenblik Noord-
Nederland Zeeuwsch-Vlaanderen wel
goed verzorgt, maar in het verleden
heeft verwaarloosd. Daartoe worden
dan "verschillende waterstaatswerken
aangehaald, die worden uitgevoerd.
Ook de te stichten R. H. B. S.
wordt er bij gehaald.
Mijnheer de VoorzitterIk zuil van
deze plaats verklaren, dat het mij
bekend is, dat vóór Augustus /pzy,
voor er dus sprake zvas van een zvereld-
oorlog, al vaststond bij den toenmali-
gen Minister en ook deze Minister
zou dat voornemen hebben overgeno
V.
Ik knikte bevestigend, ofschoon ik
op dat oogenblik niet de flauwste
gedachte had, dat er een „Roode
Huis" op de wijde wereld bestond.
Maar ik was te blijde om niet ge
volg te geven aan den wensch, dien
ik in haar vraag vermoedde.
Welnu, neef Ulrich, ging zij voort,
een bijzonderen klemtoon leggend op
dat akelige woord neef, als je er
niets tegen hebt, dan ga ik met je
mee.
Ik verklaarde met een voortvarend
heid, die bewees dat op dit oogen
blik mijn tooneelspelerstalenten mij in
den steek lieten, dat ik volstrekt niets
tegen haar gezelschap had, doch dat
het mij integendeel zeer veel genoe
gen verschafte.
1 Ja, zei ze, volkomen kalm, als wil
de zij mij doen gevoelen, dat zij tot die
wandeling niet had besloten door de
begeerte om mij te vergezellen, papa
zeide mij zooeven, dat de vrouw van
men dat van de 14. II. B. S. die
moesten verrijzen, een van de eerste
die te Oostburg zou zijn. Het stond
dus al in begin 1914. vast, dat er te
Oostburg een H. B. S. zou komen.
De oorlog heeft de oprichting ver
traagd, zooals op vele plaatsen elders.
De zoogenaamde Belgische annexi-
onisten beloven in hun pers vee Ivoor
Zeeuwsch-Vlaanderen te zullen doen,
maar ik heb de moeite genomen eens
na te gaan den stand van het onder
wijs op het oogenblik op het platte
land in België, ook ten zuiden van
Zeeuwsch-Vlaanderen. Ik wil open
lijk verklaren, dat, indien wij het
onderwijs in Zeeuwsch-Vlaanderen
lieten zooals het nu is, in al zijn ge
ledingen ambachtsonderwijs, lager
onderwijs, normaal onderwijs enz., het
toch nog verre zou staan boven het
onderwijs, dat op het oogenblik in
België kan worden verkregen. In geen
jaren is in België dergelijk goed on
derwijs te verwachten als thans in
Zeeuwsch-Vlaanderen te krijgen is.
De heer Wijnkoop merkt daar zeer
te recht op, dat de aanwezigheid
van de openbare school de oorzaak
is dat het onderwijs bij ons zooveel
beter is dan in België. Ik onderschrijf
die meening ten volle. Wordt er in
Zeeuzvsch- Vlaanderen een analphabeet
gevonden, dan is het altijd een Belg.
Mijnheer de VoorzitterIk meen
hier te spreken namens alle mannen
en vrouwen in Zeeuwsch-Vlaanderen,
en vooral namens de bewoners van
het voormalige Vierde district van
Zeeuwsch-Vlaanderen, dat ten westen
van de Braakman is gelegen, wanneer
ik den Minister hartelijk dank zeg
voor de oprichting van een Rijks-H.
B. S. aldaar. Ik spreek ook namens
die mannen en vrouwen, wanneer ik
niet alleen de hoop uitspreek maar
ook den eisch stel, dat zij hun kinde
ren als echte Nederlanders naar die
H. B. S. zullen zenden en dat tot in
lengte van dagen de H B. S. te Oost
burg een onvervalschte Nederlandsche
H. B. S. zal blijven.
den Wendenburg ziek is geworden.
Mama heeft nog een drankje voor
haar gegeven. Vrouw Wendenburg
heeft jarenlang bij ons in huis ge
diend, moet je weten. Ik moet er
dus heen en ga niet gaarne alleen
door het bosch.
Bij deze woorden was zij uit het
tuinhek gekomen en stond nu naast
mij in haar eenvoudig zomerjaponne
tje, dat haar niettemin toch zoo snoesig
stond. Zij had het een weinig opge
nomen, opdat het vlekkelooze wit
van de dunne voilestof niet in aan
raking zou komen met de vochtige
boschpaden.
Om haar hoofd had zij een zwart
kanten fichu'tje geslagen, zoodat het
bekoorlijk lief gezichtje nog ééns zoo
verlokkend uitkwam onder de don
kere omhulling.
Zij was meer dan liefelijk en be
koorlijk, zooals zij nu voor mij stond
zij was in alle opzichten een schoon
meisje, en bovendien zetelde op haai
jeugdig gelaat zulk een waas van
reinheid en zachtaardigheid, dat men
wel een hart van steen zou moeten
hebben om zoo'n nichtje te bezitten,
het voorrecht te hebben dagelijks
In een officieel communiqé d.d. gis
teren uit Parijs wordt een mededee-
ling gedaan in zake het vraagstuk
van de persoonlijke verantwoordelijk
heid van den ex-keizer nopens het
publiek recht. De mededeeling bevat
de conclusie, waartoe Larnaude en
Lapradelle twee juristen van naam,
in dit opzicht gekomen zijn, n.L dat
de ex-keizer zoowel straf- als civiel
rechtelijk verantwoordelijk is voor den
oorlog en voor de misdaden door de
onder zijn bevel staande troepen be
gaan. De Duitsche souverein, zoo re
deneeren zij, steunde slechts op God
en op zijn zwaard en het zou niet-
jurisch zijn den ex-keizer toe te staan
te ontkomen aan de verantwoorde
lijkheid voor zijn daden en aan zijn
beslissing inzake den oorlog die krach
tens de Duitsche grondwet alleen aan
hem behoorde. De ex-keizer heeft
zijn leven lang in het openbaar deze
opvatting van zijn gezag verkondigd.
Wat 's Keizers verantwoordelijkheid
voor de daden van het Duitsche leger
en de Duitsche vloot betreft, wijzen
de juristen er op, dat de keizer als
„oberste Kriegsherr" een onbeperkt
gezag over leger en vloot bezit. De
rechtskundigen citeeren Paul Lavand,
die zegtde grondwet stelt duidelijk
vast, dat de macht om te bevelen,
waarmee de keizer bekleed is, een
bijzondere macht is, onderscheiden van
het souvereine gezag en over een
absolute vrijheid van beslissing be
schikkend. En als bewijs, dat de ex-
keizer niet slechts de wreede wijze
van oorlogvoering wenschte, maar ook
goedkeurde, verwijzen de rechtskun
digen naar den brief van den ex-keizer
aan keizer Frans Jozef in het begin
van den oorlog waarin hij schreef:
„mijn ziel is verscheurd, maar alles
moet te vuur en te zwaard vernietigd
worden mannen, vrouwen en kinderen
moeten omgebracht en geen boom
of huis moet overeind gelaten worden.
Door deze methoden van verschrik
king zal de oorlog in twee maanden
over zijn, terwijl hij, als ik mensch-
liévende overwegingen laat gelden,
jaren zal duren.
met zulk een aanminnig schepseltje
te mogen verkeeren en er dan
nist smoorlijk verliefd op te worden.
Wanneer men dit echter in dezelf
de uitdrukkingen zou hebben toege
voegd, zou ik vol verontwaardiging
hebben geantwoord, dat ik door hoo
gere gevoelens werd bezield, dat ik
maar niet zoo alledaags smoorlijk ver
liefd was, maar dat ik haar oprecht
lief had, niet als een pas gepromo
veerd student, maar als een man, die
doordrongen is van de ernst des levens
en zich bewust is van de verplich
tingen, die hij op zich neemt wanneer
hij het lot eener beminde vrouw voor
het leven aan het zijne wil verbinden.
Maar voorloopig zag het er niet
naar uit, dat ik weldra deze verant
woordelijkheid op mijn schouders
behoefde te laden.
Daarvan werd ik meer dan ooit
overtuigd, toen ik haar in deze oogen-
blikken gadesloeg.
Want thans viel het mij voor de
eerste maal op, dat zij er terneer
geslagen, ja zelfs eenigszins lijdend
uitzag.
Een smartelijke tred zweefde om
het fijngevormde, kleine roode mond
PETROLEUM.
Naar men meldt zal de vrije han
del in petroleum spoedig intreden.
Nederlandsche maatschappijen in 't
noorden van ons land hebben contro
leurs en verkoopers aangesteld om
reeds 1 Febr. hun werk te beginnen.
Dit zal ook weldra in onze provin
cie gebeuren.
DE RIJKSMIDDELEN.
De rijksmiddelen hebben in Decem
ber 1918 opgebracht 21.810.285.97t/,
tegen ƒ22.522.248.34 in 1917.
In het geheele jaar 1918 belitp de
opbrengst ƒ249.231.943.04, tegen een
bedrag van 235.074.094.341/, in
1917.
FAILLISSEMENTEN IN
NEDERLAND.
Volgens mededeeling van het Han
dels-informatiebureau van Van der
Graaf Co's Bureau voor den Han
del zijn over de afgeloopen week,
eindigende 18 Januari, in Nederland
uitgesproken 22 faillissementen tegen
21 faillissementen in dezelfde week
van het vorige jaar.
Van 1 Januari tot en met 18 Ja
nuari 1919 51 faillissementen tegen
over 40 over hetzelfde tijdperk van
het vorige jaar.
Op verzoek van eenige groot
handelaren in pharmaceutische arti
kelen, heeft de Commissie voor den
Nederlandsch-Franschen Handel het
initiatief genomen tot de organisatie
van een bond van groothandelaren in
die branche.
Tevens stelt het Algemeen Secre
tariaat, gevestigd te 's Gravenhage,
Anna Paulownastraat 3, de gelegen
heid open, tot het verzoeken van alle
mogelijke inlichtingen daaromtrent.
VERHOOGING RANTSOENEN.
In de vergadering van de Tweede
Kamer van 13 November 1918 ver
klaarde de tijdelijke voorzitter van
den Raad van Ministers dat Neder
land zou kunnen rekenen op toevoer
gedurende een jaar van o.a. 375.000
je en in haar. groote blauwe oogen
lag een uitdrukking van zwaarmoe
digheid, die ik er vroeger nooit had
opgemerkt en zeer verschilde met
den blik van jeugdigen overmoed en
lachend geluk vol blijde verwachting,
die er mij het vorige jaar uit had
toegelachen.
Ik schrikte onwillekeurig en wilde,
geen acht slaande op den dwang,
dien ik mijzelf had opgelegd, haar
vragen of zij zich onwel gevoelde.
Maar helaas
Al spoedig werd ik weder herin
nerd aan de droeve rol, die ik te
spelen had.
Haar oogen staarde mij met de
meeste onverschilligheid aan, slechts
éen seconde, en gleden daarop langs
mij voorbij naar de donkere massa
van het woud, welks hooge kruinen
zich vóór ons tegen den horizon af-
teekenden, en daarbij zwaaide zij
met kinderlijke levenslust geveinsd
misschien een klein korfje door
de lucht, zoodat de woorden van
deelneming, die mij reeds op de tong
lagen, onuitgesproken bleven.
Wordt vervolgd.