Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Voor onze levensmiddelen. -<EEEJ>- IVo. 2370 Zaterdag; ÏO November 1917' 37e Jaargang BRESKEN SOURANT. Abonnementspr ij s per 3 maanden 0,80, franco per post 0,85 Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. A(lv<!i'tentif'ii van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdag, 's voorm. 9 uur te Groede en 's nam. 2 uur te Breskens Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever E. BOOM-BLIEK, Groede - Breskens. Telefoon no. 5 Kantoor Groede. Gelijk bekend, is destijds door den minister van landbouw aangevraagd en toegestaan een bedrag van 80mil- lioen gulden voor de beschikbaarstel ling van levensmiddelen. Veel is toen te doen geweest over de grootte van de aanvraag. En wat blijkt nu Dat dit bedrag nog lang niet voldoende is om in de beoogde behoeften te voorzien, want nu vraagt de minister een verhooging van die 80 millioen met 40 millioen en voor het volgend jaar een bedrag van 130 millioen gulden. Niettegenstaande een aanmerkelijk grooter nadeelig verschil tusschen in- en verkoopprijzen, dat zich voor som mige artikelen heeft voorgedaan, dan aanvankelijk was aangenomen, is het mogelijk gebleken, zegt de minister in zijne toelichting, de totale uitgaven voor de distributie over de eerste twee kwartalen des jaars nagenoeg gelijk aan de raming te doen blijven. Ook de voorloopige afrekening der kosten van de distributie over het derde kwartaal dezes jaars, toont geene belangrijke afwijking van de raming. Zij brengt het totaal der uitgaven over de eerste 9 maanden van 1917 op rond f64.000.000. Intusschen mag verwacht worden, dat de tot dusver zoo geringe over schrijding van het toegestane crediet in de resteerende maanden van dit jaar belangrijk zal worden, doordien dan steeds meer de invloed zich zal doen gelden van het niet inkomen van gelden uit den export van sommige goederen, die tot dusver geheel of gedeeltelijk de kosten van de binnen- landsche voorziening van hetzelfde goed dekte. Zoo is het te vreezen, dat de visch- aanvoer ver beneden normaal zal blij ven, wat tot gevolg kan hebben, dat een aanzienlijk grooter percentage der vangst voor het binnenland beschik baar moet blijven, zoodat het uitvoer- percentage geringer wordt en de consentgelden niet voldoende zijn tot dekking van de vischvoorzieningskos- ten. De uitvoer der zuivelproducten is dit jaar ook aanzienlijk lager in ver band met een grooter binnenlandsch verbruik en een kleinere melkproductie, zoodat ook de kósten der melkvoor- ziering niet door den export kunnen worden gedragen. Ook moet rekening worden gehou den met de stremming van den aan voer van granen, hetwelk tot groote uitgaven voor het rijk zal leiden. Schijnbaar staat tegenover deze verhooging van distribtiekosten ook een verlaging tengevolge van het in krimpen van het broodrantsoen, maar deze inkrimping is niet evenredig aan de vermindering der uitgaven. De vraag zou kunnen rijzen, of en in hoeverre het aanbeveling zou ver dienen naar inperking der kosten van de distributie te streven door den uitvoer van melk en vleesch te ver bieden, waardoor een aanzienlijke prijsdaling moet intreden, maar dan verwaarloost men de moreele zijde van het vraagstuk het onverdedigbare eener handelwijze, die de kosten der voorziening ten bate van het alge meen verhaalt op een groep van pro ducenten, van wie zeer velen in even ongunstige materieele omstandigheden verkeeren als zij, te wier bate deze handelwijze wordt toegeschreven, ter wijl bovendien het beoogde doel niet zou worden bereikt. Maakten de tot dusverre geschetste omstandigheden het reeds tot zeker heid, dat het toegestane krediet van f80.000.000 niet voldoende zou zijn de kosten der voorziening met goed- koope levensmiddelen en dergelijke gedurende het loöpende jaar te dek ken, de totstandkoming der wet hou dende „bijzondere maatregelen ten aanzien van het goederenverkeer met het buitenland" vormt de directe aan leiding, dat reeds thans zoodanige aanvrage geschiedt en niet gewacht wordt tot het tijdstip, dat de toege stane f 80.000.000 ten volle verbruikt zullen zijn. Terwijl de f 80,000,000 feitelijk het nadeelig saldo vormden van hetgeen de levensmiddelenvoorziening in 1917 volgens raming zou kosten, voortaan zal door den minister geen rekening kunnen worden gehouden en zal hij de in totaal vereischte bedragen aan de Staten Generaal moeten aanvragen. Met nadruk vestigt de minister er de aandacht op, dat het hooge cijfer, hetwelk gevraagd wordt, niet het ge volg is van een gewijzigden koers, doch slechts het uitvloeisel van de door de Staten-Generaal goedgekeurde levensmiddelenpolitiek. Deze veran derde omstandigheden brengen met zich mede, dat zulke zwaardere offers worden gevraagd. De minister heeft zich afgevraagd of in deze omstandigheden de begin selen der voedselvoorziening moesten worden gewijzigd, maar is daarop tot een ontkennend antwoord gekomen. Wel heeft hij de vraag, of de be langen, waarvoor hier de vele millioe- nen gevraagd worden, inderdaad zulke gewichtige zijn, in volle overtuiging bevestigend beantwoord. Tot de allereerste plichten rekent de minister, dat de regeering er voor waakt, dat het Nederlandsche volk uit deze bange tijden, althans zoo krachtig mogelijk te voorschijn komt, om de nieuwe aera, met de moeilijk heden in te gaan. Aan een verhoo ging der maximum prijzen in het al gemeen mag dan ook niet worden gedacht. Met nadruk vestigt de minister er de aandacht op, dat de sommen die hij vraagt, niets meer zijn dan het geen noodzakelijk is om in de be staande behoeften te voorzien. Aangenomen mag toch wel worden, dat de noodzakelijke kosten van het levensonderhoud in de eerste jaren na den vrede, stellig een 20 a 30 pCt. boven die van voor den oorlog zullen zijn. De vraag zou in verband kunnen rijzen of het niet wenschelijk was de bevoegdheid der gemeenten, haar toegekend in art. 3 der Distributiwet 1916, om zelfstandig de verkoopprij zen der distributieartikelen te bepalen, uit de wet te doen vervallen. Maar gezien de uitvoering hiervan gedurende de laatste maanden, meent de minis ter hiertoe niet te moeten overgaan. Mochten er echter gemeenten zijn die zonder overleg met den minister verkoopprijzen bepalen, dan zal tot een dergelijke wetswijziging onver wijld moeten worden besloten. Nog vestigt de minister de aan dacht op de vraag, of het niet noodig zou zijn die voorziening te beperken tot hen, voor wie zij feitelijk is be stemd. De minister heeft echter reeds eerder een dergelijke poging gedaan, maar van sympathie in de Kamer of daarbuiten is niets gebleken, integen deel van alle zijden werden bezwa ren te berde gebracht. Hoewel hij het principieel juist acht een wei standsgrens in de wet aan te brengen, meent hij echter na de opgedane er varing, niet het initiatief tot een zoo danige wijziging te moeten nemen. Omtrent de kosten der voorziening met goedkoope levensmiddelen heeft de minister een nadere berekening opgemaakt aan de hand van de thans ten dienste staande gegevens, en in de zuiver theoretische veronderstel ling, dat in de omstandigheden, zoo als die momenteel zich doen aanzien, geen wijziging van beteekenis zal in treden. Regeeringsmeel. De minister ver wacht hiervan in 1918 een verbruik van 231.000.000 K.G. en neemt aan dat de kosten dezer voorziening in 1918 zullen stijgen tot f 40.500.000. Regeeringsbloem. Hiervan ver wacht de minister in 1918 een ver bruik tot circa 160.000.000 K.G. het welk vereischteen som van f 10.400.000. Rogge. Hiervan wordt verwacht een gebruik van 8.000.000 K.G., zoo dat dus de kosten zullen bedragen f 12.100.000. Peulvruchten. De te distribueeren hoeveelheden worden geraamd op 600.000 balen, waarvoor is gemoeid een bedrag van f 12.000.000. Rijst. Daar de rijstvoorraad aan zienlijk is gekrompen en het met ze kerheid te zeggen valt, dat in de eerste maanden geen rijst-import zal plaats hebben, is het noodig ten aan zien van de nog beschikbare hoeveel heid rijst, de uiterste zuinigheid in acht te nemen. Dien ten gevolge, wordt met ingang van 6 November rijst afgevoerd van de lijst der dis tributie-artikelenen zal voortaan slechts beschikbaar worden gesteld ten be hoeve van zieken en ter vervaardi ging van kindermeel. Gort. Hiervoor is bij een rantsoen van 0.2 K.G. per hoofd, per jaar 16.000.000 K.G. benoodigd, waarvoor een som van f 1.100.000 noodig is. Havermout. De te distribueeren hoe veelheid wordt geraamd op 6.000.000 K.G. en de kosten hiervan op f 1.201000. Boekweit. Hiervan zullen gedistri bueerd 4.200.000 K.G., waarvan de kosten zullen bedragen f 1.000.000. Groenten. De distributiekosten hier van worden geraamd op f 7,800,000. Melk. Omtrent de kosten van melk- voorziening gedurende 1918 is het moeilijk thans reeds een betrouwbare raming te geven, daar nog niet valt te zeggen, welke de productieprijs der melk over het volgend melkjaar zal zijn. Voor de zomervoorziening raamt de minister de hoeveelheid op 50,000,000 L. per maand, de kosten echter op f 5,012,500. Ook voor de wintervoorziening kan de raming op 50,000,000 L. per maand gesteld worden, de kosten echter op f 5,012,500. Hierbij komt nog een bedrag voor het beschikbaar stellen van goedkoope melk voor zieken en kinderen, zöodat het totaal bedrag over 1918 mag worden geraamd op f 23,135,000. Verlaging van den melkprijs van 1 cent per liter voor het publiek, zoo als door velen werd gevraagd, zou de kosten per jaar met f 6,000,000 vermeerderen. Boter. De minister verwacht, dat de voorziening van dit artikel geen kosten van het rijk en de gemeente zal vorderen. Kaas. Met de distributie van dit artikel zal 30.000.000 gemoeid zijn, waarvan de kosten kunnen worden geraamd op f6.000.000. Normaal-margarine. De consump tie van dit artikel beloopt 40.000.000 K.G. en de kosten zullen ongeveer f 1.000.000 bedragen. Vleesch. De voorziening met goed koop varkensvleesch, zooals die tot dusver plaats vond, zal eerlang zeer ingekrompen zooal niet gestaakt moe ten worden, tengevolge van de groo te schaarschte aan voeder. De behoefte van de bevolking aan rundvleesch valt juist samen met een groot surplus van den veestapel, waar van de opruiming eisch is, teneinde in volgende jaren oppervlakten lands, welke thans dienen tot voedsel der dieren, beschikbaar te kunnen worden gemaakt tot voedsel van den mensch. Met het oog op een en ander, ver wacht de minister, dat vrij kort na het intreden der stalperiode met de distributie van goedkoop rundvleesch een aanvang zal behooren gemaakt te worden. Het voornemen bestaat, de prijzen van het te distribueeren rundvleesch zoodanig te stellen, dat de uit te keeren bijslag uitsluitend aan de goedkoopere soorten vleesch ten goede komt. Deze bijslag zal worden gesteld op f 0.30 per K.G. Het verbruik van rundvleesch in 1918 wordt geraamd op 140.000.000 K.G., waarvan de kosten zullen be dragen f50.000.000. Zeevisch. Hiervan worden de kos ten geraamd op f9.500.000. Bak- en braadvet. Hiervan worden benoodigd 29,000.000 K.G. en de kosten geraamd op f 17.400.000. Eieren. De kosten aan voeder voor de kippen bedragen thans 3 ct. per dag per kip, hetgeen per jaar f 11 is. Elke kip legt gemiddeld 100 eieren per jaar, zoodat de kostprijs thans reeds is 11 cent per stuk, zoo dat het publiek in 1918 14 cent per stuk zou moeten betalen. Aangezien de productie in 1918 aanzienlijk minder zal zijn, zullen sieren niet langer beneden den kost prijs beschikbaar worden gesteld, dan alleen voor zieken en zwakken. Het hiervoor benoodigd aantal wordt ge raamd op 50.000.000 en de uit te keeren bijslag op 8 cent per ei, zoo dat de kosten zullen bedragen f400.000. Brandstoffen. Voor de voorziening van goedkoope brandstoffen wordt voor 1918 een bedrag aangevraagd van f 18.000.000. Zachte zeep. De thans nog ter beschikking staande grondstoffen ma ken het mogelijk met de voorziening van zachte zeep op den huidigen voet voort te gaan tot November 1917. Of de voorziening na dien tijd nog zal kunnen plaats hebben hangt af van den aanvoer der grondstoffen uit het buitenland.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1917 | | pagina 1