Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het buitenlandsch beleid.
TVo. 22G9
Woensdag "7 November 1917'
27e Jaargang
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnementsprij s
per 3 maanden 0,80, franco per post 0,85
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en.- brievengaarders.
A-dvertentiën
van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentien worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdag,
's voorm. 9 uur te Groede en 's nam. 2 uur te Breseens
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever E. BOOM-BLIEK, Groede - Breskens. Telefoon no. 5 Kantoor Groede.
Het lijkt ons goed het oordeel het
welk de Tweede Kamer heeft geveld
over het Beleid van onzen hoog ge-
waardeerden minister van buitenland-
sche zaken, dat tot uiting is gekomen
bij de behandeling in de afdeelingen
van diens begrooting, onder de oogen
van zoovelen mogelijk te helpen ver
spreiden.
In de eerste plaats wenschten velen
gebruik te maken om den minister lof
te brengen voor de wijze waarop hij
de buitenlandsche politiek heeft ge
leid.
Het zal voor de regeering een vol
doening zijn, dat door staatslieden
van gezag in het buitenland bij her
haling wordt erkend, dat onze neu
traliteit op ernstige wijze door haar
wordt gehandhaafd.
Eenige leden waren intusschen van
oordeel, dat in sommige gevallen een
krachtiger houding nog meer aan
spraak op waai deering van 's minis
ters beleid zoude hebben gegeven.
Een krachtiger optreden werd ge-
wenscht tegenover herhaalde schen
dingen van ons gebied door vliegtui
gen der oorlogvoerenden. Met leed
wezen werd geconstateerd dat deze
schendingen eer toe- dan afnemen.
Men wees op de moeilijkheden, die
zich thans voordoen ten aanzien van
onze zich in de Vereenigde Staten
van Amerika bevindende schepen en
van de aldaar door de regeering aan
gekochte levensbehoeften. Men ver
wachtte een billijke oplossing dezer
moeilijkheden, want men kan niet an
ders denken dan dat de regeering
der Vereenigde Staten, gedachtig de
door haar als neutrale mogendheid
gevoerde politiek, aan onze rechtma
tige wenschen, die slechts op eigen
bestaansmogelijkheid gericht zijn, zal
tegemoet komen. Eenige leden stel
den hierbij de vraag, of de regeering
bij hare onderhandelingen inzake den
voedselaanvoer voor Nederland wel
in voldoende mate er den nadruk op
heeft gelegd, dat ons land gedurende
den oorlog de meest onbeperkte gast
vrijheid heeft verleend aan jeugdige
en volwassen buitenlanders, inwoners
van landen der beide oorlogvoerende
partijen, thans ingevolge de onlangs
gesloten overeenkomst wederom aan
duizenden militairen, zonder dat eeni
ge volkenrechtelijke regel ons tot die
gastvrijheid ook maar eenigszins ver
plicht.
Een meer onomwonden optreden
zou door sommige leden zijn gewaar
deerd ten aanzien van het mede-ini
tiatief, waarvoor terecht den Paus van
velerlei zijden hulde was gebracht.
Men vroeg, of het antwoord op de
vragen van den haer Dresselhuys on
derwerp van bespreking heeft uitge
maakt in den Ministerraad en of het
de meening weergaf van het Kabinet
dan wel allfeen die van den minister
van buitenlandsche zaken. Waarop is
de in het antwoord medegedeelde op
vatting gegrond, dat door bijzondere
stappen ter ondersteuning van de po
gingen van den H. Stoel het beoogde
doel meer wordt bereikt. Andere le
den waren van oordeel, dat de re
geering zich terecht onthield van eeni
ge uiting omtrent de Pauselijke nota.
Men moet rekening houden met het
feit, dat pogingen tot bemiddeling en
steunverleening, aan die pogingen door
de oorlogvoerende partijen somtijds
als onvriendelijke daden worden aan
gemerkt.
Sommige leden schreven de moei
lijkheden, die zich te onzen opzichte
in oorlogvoerende landen voordoen,
voor een deel toe aan de onvoldoen
de inlichtingen aldaar verspreid om
trent den toestand hier te lande, de
door ons getroffen maatregelen en
onze houding in het wereldconflict.
In verband hiermede werd o.a. in
stelling van eene persafdeeling aan
het Departement van Buitenlandsche
Zaken bepleit.
Vele leden getuigden vervolgens
van hun teleurstelling, dat de regee
ring niet genoegzaam rekening houdt
met den haar te kennen gegeven
wensch, meer voeling te houden met
de Staten-Generaal. Omtrent de door
de regeering verrichte werkzaamhe
den werd de Kamer sinds de indie
ning der loopende begrooting slechts
ingelicht door overlegging van een
tweetal niet inhoudrijke witboeken,
die een enkel bepaald punt betroffen,
en voorts door eenige veelal sober
gehouden antwoorden op door de le
den der Kamer gestelde vragen. Ver
der werden officiêele berichten aan
de pers verstrekt, die tegelijkertijd
ter kennis van de Kamer behoorden
te worden gebracht.
Kan zoo werd gevraagd eeni
ge nadere mededeeling worden ge
daan omtrent de moeilijkheden en de
onderhandelingen betreffende de aan
de scheepvaart gelaten vaargeul tus-
schen de als oorlogszonen aangemerkte
gebieden
Gewezen werd op de kolenvoorzie-
ning. Inlichtingen werden verzocht
omtrent het beweerde aanbod der
Duitsche regeering, kolen beschikbaar
te stellen, mits Nederlandsche werk
lieden den daarvoor noodigen arbeid
in de Duitsche mijnen zouden ver
richten men vroeg, of een zoodanig
aanbod is gedaan en, zoo ja, op en
welken wellicht internationaal politie-
ken grond het is geweigerd. Strekte
het tot voldoening, dat de toevoer
van kolen uit Duitschland wederom
is aangevangen, gaarne zou men ver
nemen, welke regelingen zijn getrof
fen ten aanzien van andere stoffen,
die wij ten zeerste behoeven. Men
wees op de behoefte van onze scheeps-
bouwindustrie aan ijzer en sprak de
verwachting uit, dat eene nadere re
geling is getroffen, die een einde
maakt aan bezwarende voorwaarden,
als bij de levering' werden gesteld,
welke voorwaarden bepalingen in
hielden, die inbreuk maakten op de
contracten tusschen aanbesteders en
scheepsbouwers in de vaart der te
bouwen schepen zelfs voor jaren na
den oorlog vonden. Ter nakoming
van die voorwaarden werden groote
garantiesommen geëischt bij een Duit
sche bank te deponeeren.
Voorts kwam ter sprak» de beschie
ting van Duitsche vaartuigen in onze
territoriale wateren in Juli j.l., waar
bij op ernstige wijze inbreuk was ge
maakt op onze neutraliteit en zelfs
onze Noord-Hollandsche kuststreek
niet van projectielen vrij was gebleven.
Men vroeg of de regeering omtrent
den stand der onderhandelingen, die
tot voor korten tijd een onbevredigend
verloop hadden, nadere mededeelingen
kon doen.
Ook zouden inlichtingen op prijs
worden gesteld omtrent den stand van
den arbeid der commissarissen voor
Duitschland en voor Nederland, be
noemd ter uitvoering van de overeen
komst in zake de schadeloosstelling
voor de op 22 Februari j.l. bij Fal
mouth getorpedeerde schepen. Wan-
neer^is het resultaat van dezen arbeid
tegemoet te zien. Eveneens zoude
men gaarne eenige mededeelingen
ontvangen omtrent het terugvoeren
der naar Duitschland gedeporteerde
Belgen, waarvoor de Nederlandsche
Regeering met goed gevolg in den
loop van het jaar stappen heeft ge
daan. Men wenschte te weten of het
beoogde doel ten volle werd bereikt.
Eindelijk zouden sommige leden naar
aanleiding van daaromtrent in de pers
gedane mededeelingen willen verne
men, hoe het staat met de opneming
van vreemdelingen in het leger der
Vereenigde Staten van Amerika waar
door ook den Nederlanders aldaar
eene zeer onaangename verrassing zou
worden bereid. Heeft het Congres
daaromtrent eenig besluit genomen.
Voorts wenschten verscheidene le-
®den de vraag te bespreken of de re
geering zich niet te veel beperkt tot
de behartiging van Nederlands oogen-
blikkelijke belangen en wel voldoende
aandacht schenkt aan 's Lands be
langen in de periode, welke op den
oorlog zal volgen.
Sommige leden spraken er hunne
verwondering over uit, dat de mi
nister na zijne mededeeling in de
Tweede Kamer op 25 Januari 1917
nog niets naders omtrent de preli
minaire diplomatieke besprekingen,
waarvan op uitnoodiging der Zweed-
sche regeering en in opdracht van
den minister, ook de Nederlandsche
vertegenwoordigers te Stockholm heeft
t deelgenomen.
Ook bleek niets van maatregelen
der regeering ter voorbereiding van
de regeling der economische positie
van Nederland na den oorlog. Andere
Staten, met name de oorlogvoerende,
zijn ten deze diligent.
Eenige leden vestigden er de aan
dacht op, dat ter vredesconferentie
allerlei punten ter sprake zullen komen,
ook voor de Staten die niet in den
oorlog waren betrokken, van het hoog
ste gewicht; men dacht aan het vraag
stuk van de beperking der bewape
ning, aan dat van een internationaal
scheidsgerecht, aan andere middelen,
die zullen moeten strekken ter voor
koming van oorlogsrampen, als waar
onder de neutrale staten thans gebukt
gaan. Het is gewenscht, dat Neder
land zijne stem daarbij doet hooren.
Hiermede zal thans reed» rekening
zijn te houden. Andere leden konden
niet nalaten te dien aanzien van hun
eenigszins sceptisch gevoelen blijk te
geven.
Ten slotte werd de mogelijkerwijze
te verkrijgen herziening van uitspraken
van prijsgerechten genoemd als eene
aangelegenheid, weike thans reeds
behoort te worden voorbereid.
Van verschillende zijden werd de
aandacht gevestigd op de onlangs in
Duitschland ingevoerde wet, getiteld
.Bepalingen op het toezicht van het
personen- en goederenverkeer" welke
wet naar algemeene opvatting strijdt
met de Rijnvaartacte, die in art. 3
nadrukkelijk de heffing van een recht
als die wet bedoeld, op den Rijn en
zijne bevaarbare nevensstroomen ver
biedt. Gaarne vernam men of de re
geering reeds stappen heeft gedaan
ter handhaving van de aan de akte
te ontleenen rechten en, zoo ja, tot
welk resultaat deze hebben geleid.
Eenige leden verzochten inlichtin
gen omtrent de weigering der Duit
sche autoriteiten om den heer dr
Keuchenius toe te laten tot de kam
pen van Engelsche krijgsgevangenen,
terwijl met het doel daar toezicht uit
te oefenen bij ons gezantschap te
Berlijn was aangesteld.
Gaarne zouden zij vernemen welke
poging er door of vanwege de regee
ring zijn gedaan om den heer Keu
chenius zijne opdracht, die toch niet
dan na een ernstig voorafgaand on
derzoek zal zijn gegeven, te doen
vervallen. Andere leden konden de
opmerking niet weerhouden, dat de
enkele leden van des heeren Keuche
nius eigen brochure omtrent den min
der gelukkigen gang van zaken wel
eenige opheldering geeft.
Levensmiddelenvoorziening ten be
hoeve van Nederlanders in het bui
tenland. Verscheidene leden zouden
gaarne eenigszins uitvoerig zien mede
gedeeld wat ten deze is geschied en
welke regelen daarbij gevolgd wor
den.
Van vele zijden wordt geklaagd,
dat de voorziening zoowel betreffen
de onze landgenooten in Duitschland,
als betreffende die in België gebrek
kig is. Opgemerkt werd, dat de ver
zending van pakketten naar België
door tusschenkomst van familieleden
in Nederland, die naar men meende
te weten onlangs georganiseerd is,
geen geregelden gang heeft.
Er waren leden, die het nut van
de verzending van levensmiddelen
naar het buitenland zeer betwijfelden.
Zij vreesden, dat de goederen hun
eigenlijke bestemming veelal niet be
reikten en dat de verzending aanlei
ding geeft tot allerlei misbruiken. An
deren deelden deze zienswijze niet.
Enkele leden wenschten ook voor an
deren dan Nederlanders de mogelijk
heid te zien opengesteld pakketten
aan Nederlanders in het buitenland
te doen verzenden. Gevraagd werd,
of de moeilijkheden, ondervonden bij
de voedselvoorziening van Nederlan
ders in het buitenland, haar oorzaak
vinden in de bezwaren der oorlog
voerende mogendheden.