Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. BERICHT. In België. Binnenland. No. 2260 Zaterdag- 6 October 1917 27e Jaargang BRESKËNSCHE COURANT. Abonnementsprijs per 3 maanden 0,80, franco per post 0,85 Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentie» van 15 regels 30 cent, elke regel meer 6 cent. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdag, 's voorm. 9 uur te Groede en 's nam. 2 uur te Breskens Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever E. BOOMI-BLIEK, Groede - Breskens, Telefoon no. 5 Kantoor Groede. In ons blad worden geregeld opgenomen de Officieele Berichten der Gemeenten Breskens en Groede. DE UITGEVER. Ongetwijfeld moeten de bommen- aanvallen op Sluis en nabij Gadzand worden toegeschreven aan betreurens waardige vergissingen. De afstand van de oppervlakte waarop ze vliegen is zoo hoog, dat ze inderdaad niet kunnen nagaan of ze op vijandelijk of neutraal gebied zijn. De bommen worden zoo krachtig gestrooid, dat blijkbaar alleen het uitwerpen al een succes is. Juist daarom kan men niet altijd veel waarde hechten aan de tijdingen dat bommen met gunstig militaire doeleinden zijn geworpen. Maar ondertusschen is 't aan de grens wel wat benauwend geworden. Toch zullen deze gevaarlijke din gen de beslissing niet brengen. Neen, in weerwil van den onmis- kenbaren drang naar vrede, die zich, al wil men het niet allerwegen er kennen, toch meer en meer in alle lagen van de bevolking, over bijna de geheele wereld, doet gevoelen, spelen zich telkens weer op de oor logsterreinen bloedige gebeurtenissen af, die wel-is-waar geen dramatische wending in den strategischen toestand brengen, doch waaraan men toch evenmin alle strategische beteekenis kan ontzeggen, en zal, als de strijd kan en moet uitgevochten worden, hoogstwaarschijnlijk in België zijn ontknoopingspunt vinden. Voor het oogenblik zijn de gevechten in Vlaanderen daarvan de belangrijk ste, en zulks niet alleen voor wat betreft de geweldige offers aan goed en bloed, die daar worden gebracht, doch ook met het oog op het groote strategische doel, naar hetwelk daar ongetwijfeld wordt gestreefd. Telkens wanneer de Engelsche legerleiding bericht, dat de na een geweldig roffelvuur door gepantserde auto's en vlammenspuiten ondersteun de, voorwaarts stormende afdeelingen hun gestelde taak hebben volbracht, is een nieuwe stap op den naar dit doel afgebakenden weg afgelegd. Die stap mag groot of klein zijn, elke terreinwinst is ten slotte eene tactische overwinning schrijft de N. R. Ct. Waar de strategie de kunst is, om door de leiding der strijdkrachten tot aan het begin van het gevecht en verder door de aaneenschakeling der gevechten de eindelijke overweldiging des vijands te verkrijgen, zullen die telkens herhaalde tactische voordeelen den aanvaller nader tot zijn doel brengen. Het is dan ook zeker, dat de En- gelschen met hun hardnekkige aan vallen op nagenoeg hetzelfde front stuk meer beoogen, dan zooveel mo gelijk Duitschers buiten gevecht te stellen. Mocht het hun gelukken om, met korte tusschenpoozen, bij elke nieuwe inspanning een terreinwinst te boeken, als nu in de laatste twee slagen in Vlaanderen werd behaald, dan zou den ze waarschijnlijk slagen. De vraag is maar, of hun krachten voor die telkens herhaalde inspanning niet te kort zullen schieten, te meer waar uit de verwoede tegenaanvallen blijkt, dat de kracht van hun tegen standers nog geenszins gebroken is. De massale aanwending van alle mogelijke technische hulpmiddelen heeft tot een geheel nieuwe verdedi gingstactiek gedwongen, welke vol gens Reuter's bijzonderen correspon dent bij het Fransche leger in een Duitsche legerorder nader wordt uit eengezet. Het oude stelsel van stellingen, die de vijandelijke artillerie kan vernie len, werd vervangen door de verde- digingszone, die over een heele diepte met zooveel mogelijk verborgen ver dedigingsmiddelen moet ingericht worden. De troepen moeten ook in de diepte geëchelonneerd worden, de linies zijn daarbij dun, en de steeds dichtere linies naar achteren toe moeten de troepen in staat stellen van het de fensief tot het ofTensiel over te gaan, ook met behulp van troepen, die in de dichter bezette stellingen in de achterhoede liggen. Slagen nu echter die verder naar achteren opgestelde troepen er niet in, zich een weg te banen door den muur van vuur en staal, welke de vijandelijke artillerie voor de zich in het veroverde terrein nestelende aan vallers optrekt, dan gaat telkens een deel van zulk een verdedigingszone verloren. Deze moet dan opnieuw naar achteren worden uitgebreid, wil de verdediger dezelfde tactiek kun nen blijven toepassen. Het is duide lijk, dat bij eene dergelijke handel wijze van eene plotselinge doorbreking van het verdedigingsgebied niet spoe dig sprake kan zijn, doch dat het wel, door een voortdurend daartegen beuken, steeds verder achteruitge drongen kan worden. Behalve door geweldige slijtage aan personeel en materieel kan, door dit voortdurend achteruitdringen van eenzelfde front gedeelte, de positie van den verdediger zoo ongunstig worden, dat hij er de voorkeur aan geeft daarin door een terugtocht, over grooter afstand, ver betering te brengen. ^Hoewel eene plotselinge doorbreking meer kans zou geven op de overwel diging van een belangrijk deel der Duitsche legermacht, zoo zou met een Duitschen terugtocht, vrijwillig of gedwongen, zooals men het noemen wil, een hoogst belangrijk succes zijn behaald. De Duitschers zullen echter in Vlaanderen niet spoedig tot zulk een terugtrekkende beweging over gaan, als zij in het vroege voorjaar in Frankrijk uitvoerden. De gevolgen zouden hier veel ernstiger zijn. Het opdringen van de Engelschen van de lijn Bixhoote—Hollebeeke tot die van het bosch van Houthulst naar Gheluvelt maakte een deuk in de Duitsche frontlinie. De Engelsche opmarsch ging daarbij in hoofdzaak naar het noordoosten, in dezelfde richting als de spoorwegen van Lan- gemarck naar Staden en van Yperen naar Roesselaere. Gelukt het den Engelschen in die richting te blijven opdringen, dan wordt de toestand van den Duitschen noordelijken vleugel tegenover de Yserlinie zeer bedenke lijk. Zich aan dien toestand door een terugtocht te onttrekken, is voor de Duitschers niet alleen nadeelig, omdat ze daardoor de linies moeten opgeven, welke juist de Yser-inundatie dezelfde defensieve kracht hebben, als die de Belgen daaraan ontleenden, maar ook, omdat een terugtocht, die de gevol gen van de indeuking zou neutrali seeren, tot het ontruimen van Oostende zou leiden en Brugge dan zeer be dreigd .zou worden. Waar het zuiveren van de Belgische kust vaak als hoofd object van de tegenwoordige Engel sche operatiën genoemd wordt, zal een dergelijke terugtocht wel het laatste zijn, waartoe de Duitsche legerleiding zou overgaan. Dat de Engelsche hoofdaanval in derdaad de vorengenoemde richting heeft, blijkt uit de verschillende be richten. De Duitschers deden dan ook aan den weg YperenMeenen, op den zuidelijken vleugel van het voor waarts dringende gedeelte, verwoede tegenaanvallen. Het officieele Engelsche bericht van 26 September meldt daaromtrent, dat na een hevige worsteling, die het grootste deel van den dag in beslag nam, de Engelsche en de Schotsche bataljons den vijand terugdreven en de hun opgedragen taak, bestaande in het dekken van de flank van den hoofdaanval, volvoerden. De strategische beteekenis van de Engelsche operatiën in Vlaanderen is hiermede voldoende uiteengezet. De oorlogsoverzichtschrijver van de Manchester Guardian wijdde reeds een artikel aan de komende ontrui ming van België. Volgens hem zou het Duitsche ministerie van buiten- landsche zaken er slechts over denken België op te geven, omdat de mili taire leiders van meening zijn, dat zij België spoedig zullen moeten ontrui men. Hij verwacht dat Hindenburg, be werende dat hij tot het oorspronke lijke plan van Duitschland terugkeert, volgens hetwelk een bezetting van de Belgische „kust niet noodig was, misschien in het komende voorjaar uit een groot deel van België zal terugtrekken. Dan zou men van Duitschen kant een groote krachtsontwikkeling naar het Oosten kunnen verwachten, om Rusland den vrede voor te schrijven. Waar de Engelschen nog heel wat meer en geduchter slagen zullen moe ten toebrengen, voordat er zelfs van een beperkte terugtrekkende bewe ging der Duitschers in Vlaanderen sprake zal zijn, achten we een ontrui ming van België, ten behoeve der krijgsoperatiën, voorloopig geheel uitgesloten. Het vrijkomen van een groot aan tal troepen zou niet opwegen tegen het verlies van de steunpunten voor den duikbootoorlog, waaraan men in Duitschland zulk een groote waarde hecht. De uitslag van den strijd aan de Duna, waar de Duitschers zich na de vermeestering van Riga, nu weder van het bruggehoofd van Jacobstadt hebben meester gemaakt en waar misschien weldra een onderneming tegen Dunaburg zal volgen, heeft het hun wel minder moeilijk gemaakt om aldaar tot offensieve operatiën over te gaan. We hebben echter reeds in onze vorige beschouwingen uiteengezet, welk een enorme krachtsinspanning operatiën zouden eischen, welke tot resultaat moesten hebben, dat Rusland den vrede kon worden voorgeschreven. Als Rusland's weermacht niet in eenstort, is er bij de tegenwoordige verhoudingen geen kans, dat daarvoor voldoende troepen kunnen worden afgezonderd. We zijn dan ook veeleer van mee ning, dat de operatiën aan de Duna ten doel hebben den Duitschers daar een sterke defensieve positie te be zorgen, door den Russen hun offen sieve bruggehoofden te ontnemen, zoodat bij een volledig herstel van de Russische weermacht een mogelijke opmarsch veel moeilijker zal zijn. Voor het Westen kunnen dan meerdere krachten worden besteed om den daar dreigenden gevaren het hoofd te bieden. De Haagsche politie is er met veel moeite in geslaagd de hand te leggen op den bedrijver van een misdrijf," waarvan op het oogenblik de omvang nog niet is vastgesteld kunnen worden. Sinds eenige maanden stond vast, dat op het Haagsohe telegraafkantoor geknoeid werd. Hoe en in welke mate bleek ook bij het nauwkeurigste toezicht niet vast te stellen. In de parafen en processen-verbaal van aanneming, werden telkens verande ringen aangebracht, zonder dat viel na te gaan, wie de veranderingen op zijn geweten had. In het begin der vorige week kreeg men een aanwijzing van beteekenis. Een Hagenaar, die een telegram naar Indië verzond, kwam na enkele dagen een afschrift van dit telegram verzoeken, maar dit bleek toen nergens te vinden. Op de processen-verbaal kwam het niet voor en onder de verzonden te legrammen was het ook niet te vinden. Er werd naar Amsterdam geseind of het telegram daar was ontvangen, maar dat bleek niet het geval te zijn. De Hagenaar verklaarde echter per tinent dat het telegram aangeboden was en hij wees den telegrafist P. aan als den beambte die het in ont vangst had genomen. P. is daarop in hechtenis genomen. Hij ontkent alles en het zal niet gemakkelijk zijn, zijn schuld te be wijzen. Immers zijn wijze van werken maakt het gemakkelijk alle sporen van verduistering uit te wisschen. Het telegram is eenvoudig vernie tigd en niet op het proces-verbaal vermeld, zoodat slechts een toeval tot de ontdekking kan leiden. Het niet ontvangen van bericht van den geadresseerde kon evenmin ach terdocht wekken, want de censuur zou dan de schuld in de schoenen zijn geschoven. Men weet nog niet hoeveel tele grammen op deze wijze zijn verdwe nen, maar het aantal kan zeer groot zijn. Nog Maandagmorgen werd bij de politie van een overeenkomstig geval aangifte gedaan. De politie te Rotterdam heeft aan boord van het stoomschip „Maas- nymph" 12 stijfselvaten in beslag ge nomen, waarin een partij haver, groot ongeveer 750 K.G., verborgen was. Deze was afgezonden door ze keren A. D. E. J. te Stellendam en Geadresseerd aan J, V. G., te Rotter- am.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1917 | | pagina 1