Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
BERICHT.
Abonnementsprils
Mo. 2265
ZaterduK 29 September 1919
26e Jaargang
BRESKENSCHE COURANT
per 3 maanden ƒ0.60, franco per post ƒ0.65,
voor Belgiö ƒ0.85, voor Amerika 1 dollar k 3 kwartalen
bfj vooruitbetaling.
Abonnementen worden mede aangenomen bfl
boekbandelaren en brievengaarders.
Advertentiën
van 15 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement lager tarief.
Advertentien worden ingewacht tot Dinsdag en Yrijdag
des namiddags te twee ure.
Dit bUd verschijnt eiken Dinsdag;- en Vrijdagavond by den uitgever E. BOOM-BLIEK, Groede - Breskens,
Tengevolge van de enorme duurte
van het courantpapier zijn wij ge
noodzaakt tijdelijk het abonnement te
verhoogen met slechts 20 cent per
kwartaal en de advertentieprijs met
1 cent per regel.
Deze verhooging, die bij verre niet
in evenredigheid staat tot de ver
meerderde bedrijfskosten van ons blad,
is natuurlijk slechts van tijdelijken
aard. Wij vertrouwen, dat onze lezers,
deze noodgedwongen verhooging zul
len billijken.
DE UITGEVER.
De salarissen der Onderwijzers en
Gedeputeerde Staten van Zeeland.
De bond van Ned. Onderwijzers
hield Zaterdag 22 September te Goes
eene vergadering ter bespreking der
Zeeuwsche salarisregeling, waarin als
spreker optrad de algem. voorzitter
van genoemden bond de heer F. L.
Ossendorp.
Hij begon met te zeggen dat de
onderwijzers na een studie van 4 of
5 jaren de akte te behalen en dan
vol idealen de school intreden in de
verwachting, dat ze zoo'n mooie toe
komst tegemoet gaan. Een heerlijke
taak, een mooie roepingMen werkt
mede aan de moreele en zedelijke
ontwikkeling van het volk
Dit wordt algemeen erkend. Vol
moed gaat dan de jonge onderwijzer
(es) aan 't werkmaar al heel spoe
dig blijkt, dat het door ieder zoo mooi
en heerlijk genoemde ambt zoo
schandelijk slecht betaald wordt, dat
reeds van 't begin af financieele moei
lijkheden voorkomen. Dit is geen
nieuwsreeds 20 jaar geleden heeft
het Kamerlid Jhr de Savornin Loh-
man de belooning van den onderwij
zer een schande voor Nederland ge
noemd en de districtschoolopziener
Dr Gunning zei nog niet lang gele
den ,de onderwijzers doen ontzag
lijk veel, voor een schijntje geld".
Door de mooie, heerlijke taak en
vooral ook, door de goedkoope op
leiding worden velen in de val gelokt
en wij hebben daar zelf wel eens aan
medegewerktmaar nu wij zoo goed
weten, dat Nederland zijn onderwij
zers zoo in- en intreurig slecht be
loont, nu zullen wij niet meer mede
werken, om kinders, waar wat in zit,
voor onderwijzer te doen opleiden,
doch wij zullen tot de ouders gaan
en zeggenstuur uw jongens en
meisjes de wereld in, welken kant gij
wilt, maar in het waarachtig belang
van uw kinders, niet in de richting
van 't onderwijs, dewijl dat op niets
dan teleurstellingen uitloopt en zij in
iedere andere richting beter kunnen
slagen.
Maar de salarissen zijn in de laat
ste jaren toch wat verbeterd Ja
hoorders, luister maar. J
In 1878 wilde men in de 2e kamer
het minimum reeds op f500 brengen
en het werd 1400; in 1901 was er
een sterke strooming in de Tweede
Kamer om 't minimum op f600 te
brengen; het werd f500, want zei de
minister die 500 geldt slechts voor de
kleinste plaatsen met den eenvou-
digsten levensstandaardin andere
zal het hooger moeten worden en
waar de gemeentebesturen dat niet
doen, daar kunnen Ged. Staten ze op
hun plicht wijzen en ze er toe nood
zaken, en dan zijn wij er ook nog.
Wat heeft de praktijk daarvan te
recht gebracht Niets, totaal niets.
De ellendige lage cijfers der jaar
wedden in Zeeland zijn daar om dat
te bewijzen. De cijfers, die ons daar
voor ten dienste staan zijn een felle
aanklacht èn tegen de gemeentebe
sturen èn tegen Gedeputeerde Staten.
Men is hier in Zeeland bijzonder
wettelijk. Men redeneert schijnbaar
„Wat de minister gezegd heeft daar
hebben we lach aan, maar wat in de
wet staat, daar houden we ons aan",
't Lijkt wel of de gemeentebesturen
heelemaal uit wethouders bestaan
Waarom betaalt men ons zoo slecht?
Ten eerste uit de, geringschatting
en ten tweede omdat er zooveel te
krijgen zijn. Het gaat gewoon als bij
den koop en verkoop op de open
marktbij veel aanvoer is het vee
goedkoopen de gemeentebesturen
zeggen wij houden ons aan de Wet,
wat hebben wij te maken met de
behoeften der leerkrachten
Kollega's, wij kunnen nog niet doen
wat de georganiseerde arbeiders doen
deze stellen eischen, deze sluiten col
lectieve contracten met de werkge
vers met een minimum loon en maxi
mum-arbeidsduur, doch zoo ver zijn
w ij nog niet. Wij kunnen alleen
vragen, adresseeren, actie voeren en
dit herhaaldelijk weermen neemt
het ons wel eens kwalijk en men
vindt het wel eens vervelend, maar
dat is de schuld van de gemeente
besturen en van Ged. Staten, die hun
plicht verzaken, door ons een be
hoorlijk loon te onthouden.
Wij zijn dezen zomer bij Ged.
Staten van Zeeland geweest om onze
verlangens te kennen te geven en
wij zijn er heel netjes ontvangen.
Maar met ons praten over de zaak*
dat deden de heeren niet. Wij kon
den zeggen, wat wij te zeggen had
den en dan konden we gaan. Dit
hoort zoo in regeeringskringen. Met
lagere ambtenaren voer je geen de
bat
Wanneer nu die regeeringspersonen
maar eens wilden begrijpen, dat elke
autoriteit er voor te zorgen heeft dat
de maatschappij vooruitgaatmoreel
en stoffelijk, dat, zooals Mr De Vries,
wethouder te Amsterdam, eens zei,
dat ieder gemeentebestuur een mo
del-patroon behoort te zijn, dan was
dat nog zoo erg niet, maar zoo ver
zijn we nog lang niet.
Dat getuigt volkomen de circulaire
van Ged. Staten van Zeeland van
Aug. 1917 aan de gemeentebesturen.
De regeling daarin voorgeschreven
is op een verkeerde basis ontworpen.
De onderwijzersjaarwedden moeten
gebaseerd zijn op een voldoende be
zoldiging der leerkrachten met de
gewone onderwijzersakte. De bezitter
daarvan heeft de bevoegdheid in alle
klassen der lagere school werkzaam
te zijn en daarom rust op onze werk
gevers de zedelijke plicht dien
ambtenaar een behoorlijk loon uit te
keeren. Zoodra dit vastgesteld is kan
verder gepraat worden over de be
looning voor hoofdakte en voorhoofd
der school, dewijl dat maar bijzaken
zijn.
Heeft de hoofdakte dan geen waar
de voor de school
Ik zou ieder jong onderwijzer
ernstig willen aanraden de studie
daarvoor spoedig en ernstig ter hand
te nemen; ten eersten, omdat het be
zit ervan op een betere belooning
recht heeft en ten tweeden, omdat
het publiek je niet hooger acht.
Maar waarde voor de school, dus
ter verhooging van het peil van 't
onderwijs, neen, die geeft het bezit
der hoofdakte niet.
Bij het bijzonder onderwijs zijn
veel meer leerkrachten zonder hoofd
akte dan bij het openbaar onderwijs.
Zouden Ged. Staten van Zeeland,
waarvan de meerderheid voorstanders
zijn van het bijzonder onderwijs dien
tengevolge erkennen, dat het bij
zonder onderwijs slechter is dan het
openbare
Op het platteland zijn veel meer
niet-hoofdakten dan in de steden. Is
het onderwijs op het platteland slech
ter dan in de stad
Ik zou aan Ged. Staten van Zee
land en in het bijzonder den heer
Blum, den onderwijsman in dat col
lege wel eens het volgende voorstel
willen doen
Laat U en mij eens gaan, ergens
in ons land, naar een zeer groote
school, waarvan wij beiden niets af
weten om een onderzoek in te stellen
naar het onderwijs op die school in
iedere klasse. Neem daarvoor zoo
veel tijd als u voor een grondig on
derzoek noodzakelijk acht en als ons
onderzoek afgeloopen is, dan moet U
mij op grond van dat onderzoek eens
zeggen welke leerkracht dier school
de hoofdakte bezit en welke niet.
Van de openbare onderwijzeres
sen) bezitten 43 pCt., dat is de
kleinste helft, de hoofdakte, en niet
tegenstaande dat feit, erkent het
schooltoezicht in geheel Nederland,
dat het onderwijs goed is. Nog dit
jaar zei Dr Gunning, districtschoolop
ziener te Amsterdam bij zijn afscheid
„Ik ken het onderwijs in de West-
europeesche staten en in Nederland
en op grond van die kennis durf ik
verklaren, dat het onderwijs in Ne
derland hoog staat".
Er mag dus gezegd worden, dat
de onderwijzers hun plicht nauwgezet
vervullen, dat het hoogstaande amb
tenaren zijn, en zij dus recht hebben
op een goed loon, dat voor allen
hetzelfde moet zijn. Deze meening
dringt ook bij de hooge regeering
door, wat blijkt uit de salarisregeling
vastgesteld aan de dagnormaalschool
te Goes.
Allen hebben dezêlfde jaarwedde
alleen de Directeur heeft iets meer
voor administratie, en zoo hoort het.
Een kenmerk van den Nederland-
schen onderwijzer is zijn bescheiden
heid maar ik zou tot U allen
willen zeggenlaat varen alle be
scheidenheid |en vraag (eisch kunnen
wij nog niet zeggen) een goed loon
gij hebt er recht op.
Wanneer wij bij onze autoriteiten
komen om op verbetering van salaris
aan te dringen, dan voegt men ons
herhaaldelijk toe maar jullie oplei
ding is toch zoo goedkoop geweest,
zie eens naar de opleiding aan onze
hooge scholen 1 Zeker, wij weten het,
dat de staat op ieder student f940
toelegt en op die aan de Land- en
Tuinbouwschool zelfs ruim f1309;
maar naar die meerdere kosten moe
ten de salarissen der ambtenaren niet
bepaald worden, maar naar de waar
de van den arbeid, welke de ambte
naar presteert. Nu weten wij onder
wijzers allen, dat het hoogst moeilijk,
zooal niet onmogelijk is, om de waar
de van onzen arbeid bij benadering
aan te geven, maar dat zij hoog staat,
zelfs zeer hoog, zie, dat kan men niet
ontkennen en het bewijs daarvan kun
nen wij leveren.
In alle oorlogvoerende landen gaat
men nu reeds het lager onderwijs
hervormen, om het volk, het land, na
den oorlog weer zijn vroegere plaats,
of nog een betere, te doen innemen
in den handel, industrie en landbouw,
als voor den oorlog
in a'le oorlogvoerende landen vraagt
men zich beangst afhoe zal het er
in de toekomst met ons volk uitzien
het moreele peil gaat achteruit, de
criminaliteit der jeugd neemt zeer
sterk toe en dat komt, omdat een
groot deel der onderwijzers aan het
front is.
In moreel opzicht erkent men dus
de waarde der school. Waar dat er
kend wordt, daar moet ook een goede
belooning aan de leerkrachten wor
den uitbetaaldmaar dan moeten
betere salarissen gegeven worden,
dan Ged. Staten van Zeeland voor
schrijven. Zij ook toch moeten weten,
dat de statistiek bewijst, dat de
koopwaarde van één gulden in 1914
gedaald is tot op f0,60 in den tegen-
woordigen tijd en die waarde van
f0,60 voor een gulden zal na den
oorlog nog lang blijven bestaan, want
de duurte zal na het eindigen van
den grooten worstelstrijd nog blijven
aanhouden de geschiedenis na eiken
oorlog bewijst dat f1000 verminderd
7 pCt. voor pensioen bijdrage geeft
f 930 en f 930 aan den koers van
f0.60 geeft f558, dus nog minder
daar vóór 20 jaar reeds voor een
beginnend onderwijzer in de Tweede
Kamer noodzakelijk werd geacht.
Hieruit blijkt duidelijk, dat het mi
nimum belangrijk hooger dient te
worden, dan Ged. Staten voorstellen
en dat ook de eindbedragen aanzien
lijk de hoogte in moeten. En dat kan.
Zie maar naar Limburg, daar geeft
men reeds aanvangssalarissen van 700,
800 en 850, in de gemeente Waar
denburg zelfs reeds van 1900. Wat
daar kan, moet ook in Zeeland kun
nen, doch noch van uw schooltoezicht,
noch van Gedeputeerde Staten hebt
gij in dezen steun te wachten.
Ged. Staten zeggen dat de onder
wijzer een salaris behoort te genie
ten, dat hem en zijn gezin in staat
stelt, volgens zijn stand en naar de
behoeften van dien stand te leven."
Een stem dat is mooi gezegd
OssendorpNeen, dat is zoo be?
roerd mogelijk gezegd, want dit ligt
er in; (de cijfers van Ged. Staten
bewijzen het)dat is maar een ge
ringe stand, dus moet ook maar een
gering loon uitbetaald worden.
Wij moeten echter ook eens laten
zien, dat onze stand een hooge stand
is. Wanneer men u durft aan te ko
men met de stand van onderwijze
zeg dan :wij hebben vooraan
te staan.
Het verderfelijke beginsel van stand
stelt Ged. Staten van Zeeland in staat
te zeggen dat is genoeg voor jullie
Vecht tegen dat beginsel van stand
met al de kracht, die in u is, eens
gezind.
Ga naar uw gemeentebesturen en
vraag om aanzienlijk hooger loon.
Men zal u zeggen Er is geen geld.
Maar er is wel geld. In de laatste
3 jaren is er een goudstroom over ons
land gegaan.
De oprichting van nieuwe maat
schappijen met groote kapitalen, de
uitkeeringen van hooge dividendeii|