Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Mo. 2263 Zaterdag 22 September 1913 26e Jaargang Abonnementsprijs Advertentiën <B> De Kolenvoorziening. <EE]> Interneerings-zorgen. Binnenland. BRESKENSÖHE COURANT per 3 maanden ƒ0.60, franco per post ƒ0.65, voor Belgis ƒ0.85, voor Amerika 1 dollar a 3 kwartalen b$j vooruitbetaling. Abonnementen worden mede aangenomen bg boekhandelaren en brievengaarders. van 15 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentisn worden ingewacht tot Dinsdag en Yrfldag des namiddags te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bU den uitgever E. BOOM-BLIEK, Groede - Breskens, De opening wan de Staten- Generaal. Gelijk te verwachten was, nu de Koningin niet persoonlijk de nieuwe zitting der Staten-Generaal opende, was de belangstelling in den stoet, waarmede de ministers zich naar het Tweede Kamer gebouw begaven, niet hijzonder groot bij het straatpubliek. Het regenachtige weder lokte trou wens ook niet bijster aan tot het kiezen vrn een plaatsje op straat om den stoet te zien voorbijtrekken. Toch was bi) het Koninklijk Paleis en niet minder op het Binnenhof een vrij talrijke menigte geposteerd. Nadat de ministers zich ten kwart voor eenen vereenigd hadden in een dor zalen van het Koninklijk Paleis, werd ten 1 ure precies van het Pa leis vertrokken in den volgenden stoet, nadat de hofmaarschalk jhr Y. Bo- reel, den ministers uitgeleide had ge daan een afdeeling bereden politie een gedeelte van het eere escorte van huzaren, een gala-koets waarin Hr. Majesteits ceremoniemeester, G. Ch. baron Snouckaert van Schauburg was gezeten, en vervolgens de drie voor de ministers bestemde gala koetsen. In de eerste koets reden de mi nisters van waterstaat, van landbouw en van koloDiënin het tweede ga- ia-rijtuig de ministers van marine, van financiën en van oorlog en in de laatste koets de ministers van bin- nenlandsche zaken, van buitenland- sche zaken en van justitie. Het tweede gedeelte van het eere escorte, benevens een detachement bereden politie sloot den stoet, die langs Noordeinde, Hoogstraat, 's Gra venstraat en Buitenhof naar het Ka mer-gebouw reed. Aan den ingang van het gebouw bewees een afdeeling vesting artillerie de militaire eer. Precies te tien minuten over éénen kondigde de hun voorafgaande cere moniemeester door driemaal met zjjn staf den grond aan te raken de komst der ministers aan. Nadat de ministers, de minister van binnenlandscbe zaken, tijdelijk voorzitter van den ministerraad, in het midden achter de ministerstafel hadden plaats genomeD, las minister Cort van der Linden de openings rede voor Mjjne Heeren 1 De Koningin hefte ons opgedragen, in Haren naam de gewone zitting der Staten Generaal te openen. In den korten tijd sedert Hare Majesteit persoonlijk in Uw midden was, is geen belangrijke wijziging gekomen in den binnen- en buiten- landschen toestand. De vooruitzichten voor den komen de winter zijn weinig bevredigend. De pogingen van verschillende zij den ondernomen om aan de verschrik kelijke worsteling der volken een einde te maken, door ons volk met warme belangstelling begroet, hebben het beoogde doel nog niet bereikt. Wjj zijn nog steeds verplicht, te middel van elkaar fel bestokende vij anden ons gereed te houden tot af weer van mogelijke inbreuk op onze neutraliteit. De voorziening van ons volk met levensbehoeften en grondstoffen voor onze nijverheid, wordt voortdurend moeilijker. Maatregelen om in den meest drin genden nood te voorzien, zullen u weldra worden voorgesteld. In afwachting van het rapport der Staatscommissie inzake de salari- eering van de Rijksambtenaren, zal een nieuwe regeling der duurtetoe- slagen aan Uwe goedkeuring worden onderworpen. Het verkeer met de koloniën is in toenemende mate belemmerd. Voor den afvoer der voortbrengselen van den Indischen bodem ontbreekt de noodige scheepsruimte en de aanvoer van hetgeen van elders moet worden ingevoerd, kan niet in voldoende ma te plaats vinden. Meer dan ooit is samenwerking van allen zonder onderscheid van klasse of stand onmisbaar om ons te midden van den stijgenden nood der wereld staande te houden. De Rogeering vertrouwt, Mijne Heeren, met uwe voorlichtende mede werking de onvermijdelijke moeilijk heden te kunnen overwinnen. In naam van de Koningin en daar toe door Haar gemachtigd, verklaren wjj de gewone zitting der Staten Generaal te zijn geopend. Z. Esc. las met eenigen nadruk den passus betreffende de vredespo gingen, eh legde vooral bijzondere klem op de zinsnede, welke spreekt van de onmisbaarheid van samenwer king van allen zonder onderscheid van klasse en stand. Langs Korten en Langen Vijver berg, Plaats en Noordeinde werd naar het Paleis teruggereden, waar de mi nisters ontvangen werden door hof maarschalk jhr Boreel. Het Duitsche gezantschap heeft aan den Haagschen redacteur van Het Volk het volgende verklaard De Duitsche regeeriog had de Ne derlandsche regeering in de tweede helft van Juli voorgesteld, tot een algemeene economische schikking te geraken, die zoowel de vraagstukken van den wederzijdschen in- en uit voer van de belangrijkste artikelen als de daarbij behoorende financieele regeling zou omvatten. In den loop der onderhandelingen bleek het noodzakelijk, eerst de ko len- en crediet-vraagstukken te be handelen, daar het derde deel van de te treffen schikking de levensmid delenovereenkomst praktisch eerst kon worden beslist, nadat over het krediet, in het bijzonder de grootte ervan, overeenstemming zou zijn ver kregen. Wat de kolenlevering betreft, heeft Duitschland verklaard, dat het voor zich belang heeft bij een zoo groot mogelijken uitvoer, hetgeen in ver band met den toestand zijner valuta ook gemakkelijk is te begrijpen. Daartegenover moest Duitschland echter rekening houden met de hooge eischen, die aan zijn kolenvoortbren- ging worden gesteld, in de eerste plaats met betrekking tot het bin- nenlandsch verbruik, dat gevoerd heeft tot een uiterst strenge rantsoeneering van den huisbrand voor alle klassen der bevolking, voorts tot de behoef ten zijner bondgenooten en ten slotte van die der neutrale staten. Bij het in acht nemen van al deze gezichtpunten kwam Duitschland tot de conclusie, dat het met den besten wil in niet meer kon toestemmen dan in een maandelijksehen uitvoer van 200,000 ton Duitsche en 50,000 ton Belgische kolen. Duitschland was bereid, zich tot 81 Maart 1918 te verbinden, deze hoeveelheden te leveren. Met betrekking tot den prijs der kolen giDg Duitschland uit van het beginsel, dat, wanneer het een arti kel verschaft, dat voor het land zelf zoo buitengewoon waardevol is als de kolen, een stabiliseering van zijn valuta in Nederland moet worden verkregen. Duitschland heeft daarom (evenals tegenover andere landen, in het bij zonder tegenover Zwitserland) er aanspraak op gemaakt, dat voor de kolen een bepaald bedrag aan guldens ter beschikking wordt gesteld, dat gedeeltelijk door betaling in baar geld, gedeeltelijk door een krediet moet worden gedekt. Een Duitsch bank consortium zou dan het krediet opnemen. De voorwaarden, die Duitschland had gesteld voor de grootte en de verdeeling van het valuta-bedrag in koopprijs en krediet, waren in ieder geval volgens Duitsche opvatting niet slechts behoorlijk, maar in verhou ding tot datgene, waarin andere neu trale staten hadden toegestemd, ook zeer gunstig. Toen hebben de onderhandelingen zoolang geduurd, dat de Duitsche bevoegde autoriteiten in den ouden kolenprijs, die gedurende de gevoerde onderhandelingen betaald was gewor den, niet meer wilden berusten. Duitschland heeft daarom van 15 September af den prijs per ton kolen belangrijk verhoogd en wel tot een meervoud van den prijs, die tot dus verre had gegolden. Aangenomen mag worden, dat de nieuwe prijs ongeveer gelijk komt met de som, die Duitschland aanvankelijk per ton kolen had geëischt als gezameljjke valuta (dit is betaling in baar geld en krediet tezamen). Verder mag worden verwacht, dat als een overeenkomst over een alge meene economische schikking tusschen Duitschland en Nederland wordt ver kregen, Duitschland met een behoor lijke verdeeiing van den prijs in be taling in baar geld en krediet zal medegaan. Nu men in Nederland dus schrijft men uit Zurich ook een begin gaat maken met het interneeren van krijgs gevangenen, zal men zeker met be langstelling lezen, wat het verslag der bondsregeering over dezen tak van dienst zegt. Vooral do daarin geuite klacht over het ontbreken van medewerking bij het aanschaffen der benoodigde levensmiddelen voor zoo veel duizenden monden kan als waar schuwing dienen. Het aantal der in Zwitserland ver blijvende invalide krijgsgevangenen bedroeg op 15 Augustus 27,022. Daar van werken er 3382 in verschillende Zwitsersche bedrijven 1000 studee- ren aan de verschillende hoogescho- len, en 650 aan de middelbare scho len. In de zoogenaamde nationale werkplaatsen arbeiden 660 Duitsche, 972 Fransche, 80 Engelsche en 80 Belgische geïnterneerden. De ateeds stijgende moeilijkheden bij den aanvoer der levensmiddelen zegt dan het verslag - nopen tot de uiterste voorzichtigheid bij het opnemen van nieuwe contigenten. Niettegenstaande daaromtrent se dert den herfst van 1916 zoowel met Duitschland als Frankrijk en Engeland voortdurend onderhandeld wordt, heeft alleen Engeland 20 wagons meel gezonden, en Duitschland de genees middelen, die noodig zijn. Aan dit officieels bericht kan wor den toegevoegd, dat men algemeen wenscht verder van dergelijke mede eters verschoond te blijven, vooral nu door een voorstel van Gustave Ador voor oen wederzjjdsehe ruiling van gevangenen de weg gebaand is. Het offlcieele rapport constateert dan ook mot voldoening, dat men zich in Nederland bereid verklaard heeft 16,000 man op te nemen, wat voor het overige ook voor Zwitserland van invloed zal zijn. Eenigen tijd geleden heeft de mi nister van landbouw, nijverheid en handel de prezen bekend gemaakt die aan de landbouwers voor den oogst 1918 worden gegarandeerd. Ten tijde van het vaststellen der prijzen konden deze alleszins voldoen de worden geacht om den landbou wers eene behoorlijke winst te ver zekeren, zoodat een ruime uitzaai kon worden verwacht. Sedert zijn intussohen de omstan digheden niet onaanzienlijk veranderd. De kansen op een voldoenden aanvoer van graan en veevoeder uit het bui tenland zijn zeer verminderd, terwijl door den enormen voedernood de ge neigdheid bij de landbouwers om in het volgende jaar veevoedergewassen te verbouwen aanmerkelijk is toege nomen, vooral in de zandstreken. In verband hiermede heeft de mi nister van landbouw, nijverheid en handel besloten de hier bedoelde pre zen nader vast te stellen. De garantieprijzen voor den oogst 1918 worden gesteld voor tarwe op ƒ21, voor rogge op ƒ22 en voor wintergerst op 18,50 per 100 K.G. De prijzen van het broodkoren zijn thans geheel in overeenstemming met de voorstellen die den minister door de zoogenaamde prijzen-eommissies, bestaande uit vertegenwoordigers van den landbouw, zijn gedaan, zoodat mag worden verwacht, dat thans aan de uitzaai van broodkoren de noodi ge uitbreiding zal worden gegeven, te meer nu ook aan de andere grieven van de landbouwers zooveel is tege moet gekomen als maar eenigszins mogelijk is. Mocht blijken, dat deze verwach ting niet zal worden vervuld, zoo zal de minister zich genoodzaakt gezien tot zeer ingrijpende maatregelen zijn toevlucht te nemen, maatregelen, die veel ernstiger in het landbouwbedrijf zouden moeten ingrijpen dan tot dus verre het geval is geweest. Deze week zijn geen regeerings- varkens kunnen worden verstrekt, en wel om de hier volgende redenen Blijkens het gemiddelde slaehtge- wlcht van ongeveer 18,000 varkens, verstrekt in de weken van 13—18, 20—25 Augustus, 27 Augustus—1 September en 38 September bedroeg het gemiddelde slachtgewicht respec tievelijk 93.8, 94.4,98.8, en 93 08 K.G. Men mocht dus aannemen, dat er nog voldoende varkens van 70 K.G,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1917 | | pagina 1