Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Ko. 2258 Woensdag1 5 September I9IJ 26e Jaargang Abonnementsprijs Ad verten tien Binnenland. BRESKENSCH COURANT per 3 maanden ƒ0.60, franco per post ƒ0.65, voor België ƒ0.85, voor Amerika 1 dollar a 3 kwartalen b{j vooruitbetaling. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekbandelaren en brievengaarders. van 15 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Yrfldag des namiddags te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bjj den uitgever E. BOOM-BLIEK, Groede - Breskens, Uitkeering aan de gemoenten uit de oorlogswinslbelasting. De ministers van financiën en van biunenl. zaken hebben aan Gedepu teerde Staten van de provinciën het volgende medegedeeld Zooals aan uw college bekend is, werd bj) de vaststelling van het ta rief der ooriogswinstbelasting (art. 26 der wet van 22 Juni 1916, at.bl. no. 288, rekeniüg gehouden met de wen- schelijkheid, uit de opbrengst van deze belasting aan die gemeente, welker financiën door de crisis in zeer sterke mate zijn getrofien, een rijksbijdrage te verleeneD. Met het oog hierop is het stan daard percentage der heffing, hetwelk 25 ten honderd was gesteld, verhoogd tot 30 ten honderd, zoodat naar de zen maatstaf een zesde deel van de opbrengst voor het zooeven aangege ven doel zou besteed kunnen worden. Zooals uit de beraadslagingen in de Tweede Kamer blijkt is het boven bedoelde zesde deel als een maximum te beschouwen. De gemeenten kunnen derhalve aan de geschiedenis der wet geen aan spraak ontleenen op de uitkeering van het volle bedrag, hetwelk dat deel zal uitmaken. Het zal wel geen nader betoog be hoeven, dat de uiterst zware eischon, door de" buitengewone omstandigheden aan 's rijks schatkist gesteld, het ten eenenmale onmogelijk maken, verder te gaan dan het verleenen van tege moetkoming aan die gemeenten, welke in het bizonder door de crisis zijn getroffen. in de tweede plaats zij vooropge steld, dat omtrent het totale bedrag, dat per saldo uit de hierbedoelde be lasting zal ontvangen worden, geener lei zekerheid bestaat en ook in de naa te toekomst niet zal verkregen kunnen worden. Niet alleen is uit den aard der zaak omtrent de in de toekomst te verkrijgen bate niet bekend, doeh bo vendien dient er rekening mede ge houden te worden, dat de bereids als oorlogswinstbelasting in de schatkist gevloeide sommen tot een, wellicht belangrijk, bedrag wederom voor het rijk verloren zullen gaan. Vooreerst toch geeft art 92 der wet op de oorlogswinstbelasting 1916 aan hen, die werden aangeslagen, het recht om, indien zij in de volgende twee jaren als gevolg van den oor logstoestand verlies lijden, een even redig deel van de reeds betaalde be lasting terug te vorderen Voorts zullen ingevolge art. 92 dier wet, zooals dat artikel is vast gesteld bij de wet van 23 Mei 1917 (St.bl. no. 406), aan de koloniën aan zienlijke uitkeeringen uit de opbrengst der belasting moeten geschieden. In verband met een en ander gaf dan ook de vorige minister van fi nanciën in de vergadoring der Twee de Kamer van 11 Mei 1916 als zjjn meening te kennen, dat het aanbe veling zou verdienen, eerst te wach ten tot de oorlog uit is om dan te zien, wat aan de gemeenten moet worden betaald. Hoewel de juistheid van deze ziens wijze niet valt te ontkennen, is het alleszins begrijpelijk, dat de gemeen ten, die voor groote moeilijkheden Btaan bij het opmaken van hare be- grootingen, met ongeduld althans eeni- ge tegemoetkoming verbeiden en bij herhaling op een uitkeering van het rijk aandringen. De regeering is bereid, voor zoover mogelijk, met dien aandrang rekening te houden en te bevorderen, dat een wetsontwerp worde ingediend, waarbjj aan de daarvoor in de eerste plaats in aanmerking komende gemeenten een uitkeering wordt toegekend. Het zal na het vorenstaande intus- schen wel overbodig zijn, nader in het licht te stellen, dat de te treffen re- geliüg slechts een voorloopig karakter kan dragen en dat aanvankelijk slechts een beperkt, nader te bepalen, bedrag voor't beoogde doel kan bestemd wor den. Hieruit vloeit aanstonds voort, dat, gelijk trouwens ook van den aanvang af het voornemen is geweest, te dezen uitsluiterd die gemeenten in aanmerking kunnen komen, die, zonder het leggen van een bovenma tig zwaren belastingdruk op hare in gezetenen, buiten staat zijn aan de door den oorlogstoestand in het leven geroepen geldelijke moeilijkheden het hoofd te bieden. Doch ook deze ge meenten zullen binnen de grenzen van hetgeen in totaal beschikbaar kan gesteld wordeD, slechts in zoover voor een bijdrage in aanmerking ko men, als zij zichzelven niet kunnen helpen. In elk bijzonder geval zal derhalve zijn na te gaan, of inderdaad de be trokken gemeente de in redelijkheid te eischen maatregelen heeft getrof fen tot vermeerdering van hare in komsten en tot beperking van hare uitgaven. Wat nu verder betreft de wijze, waarop in het algemeen bjj de hier bedoelde steunverleenirg aan de boven aaDgegeven groep van gemeenten zou te werk zijn te gaan, worde aaDge- teekend, dat te onderscheiden valt tusschen derving van inkomsten als gevolg van de crisis en stijging van uitgaven uit dezelfde oorzaak. Ten opzichte van de eerste zou de vergooding als regel zich moeten be perken tot den achteruitgang van de opbrengst van rechten en loonen en andere gelden, in art 288 der Ge meentewet bedoeld ter zake van het gebruik of genot van openbare wer ken en inrichtingen, die strekken ten dienste van het verkeer binnen de ge meente. Achteruitgang van andere inkom sten der gemeente behoort, naar het hen voorkomt, althans in hoofdzaak, te worden gedekt door belasting- of tariefverhooging. Wat de stijging van uitgaven aan gaat, hierbij zouden slechts die uit gaven in aanmerking zijn te brengen, ten aanzien waarvan met zekerheid kan verwacht worden, dat zij een tjjdelijk karakter dragen en derhalve na den oorlog zullen verdwijnen. Duurtehijslagen aan personeel zul len hieronder niet zijn te rangschik ken. Evenmin zou vergoeding zijn te verleenen voor die uitgaven, waarvan bet rijk reeds een deel te zijnen laste nam, Als zoodanig kunnen worden genoemd buitengewone uitkeeringen aan werkloozenkassen en crisisbijdra gen voor de uitvoering van plannen volgens de Woningwet. De kosteD, verbonden aan de uit voering van de Distributiewet 1916, nemen hierbij een eenigszins bijzon dere plaats in. Toch zouden ook deze kosten als regel niet in de aanvan kelijk te treffen regeling zijn te be trekken. In een onderhoud tusschen den di recteur der Rijkskolendistributie en den secretaris der Centrale Commis sie uit de Arbeidersbeweging voor de LevensmiddeleDvoorzieniog te Am sterdam, werd door laatstgenoemde onder meer gewezen op de onrust, welke nog in breede kriDgen bestaat ten opzichte van de vraag, of de 10 en 12 H.L. steenkool, volgens de ge troffen rantsoeneeriDg toegezegd aan de bezitters van een of twee haard steden, ook inderdaad zullen worden verstrekt. Door den directeur der Rijkskolen distributie werd naar aanleiding van het te berde gebrachte nadrukkeljjk verklaard, dat voor die onrust ten aanzien van de verstrekking der toe gezegde 10 en 12 H.L. geen- reden behoeft te bestaaD. Alle maatregelen werden en wor den getroffen, waardoor deze hoeveel heden aan alle huisgezinnen zullen kunnen worden gegeven. Uitdrukkeljjk is voorts bepaald, en streng zal er de hand aan worden gehouden, dat de bezitters van meer dan twee haardsteden van het hun boven 12 H.L, toegewezen kwantum niets zullen krijgen, alvorens de Rijkskolendistributie daartoe machti ging heeft verleend, welke machtiging uit den aard der zaak niet zal worden gegeven, vóór de 10 of 12 H.L. voor klasse I en II, hetzij door de huisge zinnen zijn ontvangen, hetzij voor hen voorradig zijn. Is het mogelijk, zoo vraagt de „Nieuwe Courant" dat geregeld een periodieke mededeeling wordt gedaan van de beschikbare voorraden van gas- en andere kolen, ookes, turf, petroleum, broodgranen, peulvruchten, aardappelen, rijst en nog eenige arti kelen van dageljjksch gebruik? Na drie jaren oorlog mag men ei schen, dat de gegevens, waarover de regeeriog ten deze beschikt vaststaan, dat onze autoriteiten zich een beeld kunnen vormen van productie en verbruik, zoodat zij met eenige nauw keurigheid kunnen aangeven, hoe het verbruik zich verhoudt tot de voor raden, en welke vermeerdering daar van te verwachten is. De bezorgdheid en de ongerustheid van ons publiek worden, schrijft het blad, gevoed door de volstrekte on zekerheid over wat er zal zijn en wat niet. Door die ongerustheid te laten voortduren maakt de regeering het wanbedrijf dergenen, die in ons publiek paniekstemmingen pogen te veroorzaken, mogelijk. Voorzoover dat maar eenigszins te vereenigen is met de onderhandelin gen, die met het buitenland worden gevoerd, dient het publiek te ver nemen, hoelang de voorraden brood graan bjj een verbruik der gewone rantsoenen strekken, wat er ter aan vulling zal zijn, in welks hoeveel heden bepaalde categorieën van le vensmiddelen moeten worden uitge voerd en wat er wordt ingevoerd, waarom de uitvoer van deze levens middelen mogeljjk, van gene noodig is. Die kennis dient niet te worden verstrekt op zoodanige wijze, dat al leen een deskundige op een bepaald gebied ze kan putten uit de gegevens, wjj hebben noodig de meest eenvou dige en voor ieder begrijpelijke ge gevens, Ü8 heer M. van Hirtum, ge meenteraadslid te Best (N.-Br.) pu bliceert in het „Handelsbl". een klacht over het gedrag van militairen, die voor regiments-oeteningen in zijn ge meente kwamen. Bij aankomst der troep op jl Vrij dagavond aldus schrijft de heer van Hirtum werd op den steenweg „rust" gegeven en legerden de mili tairen zich op de bermen der wegen BestOedenrode en BestEindhoven. Het werd een lange rustperiode, die aanhield van des avonds ongeveer 9 uur tot 3 uur in den morgen. De militairen bleven al dien tijd zonder behoorlijk toezichtde officie ren trokken zich naar een bepaald punt (waar terug. Dit en niets anders aldus beklaagt de heer van Hirtum zich is de reden geweest van het feit, dat door de militairen, althans door een gedeelte hunner, een stormaanval werd ondernomen op de appelen en peren in de tuinen der omwonende ingezetenen. Aan één tuin werden poorten en schuttingen stukgetrapteigenaren, die hun eigendommen willen verde digen, werden op een hagelbui van steenen onthaald deuren en vensters der woniDgen werden met geweer trompen gebeukt, zoodat men in één woord gezegd, de eer had kennis te maken met een bende dieven en bal- dadigen. De heer Van Hirtum zegt verder, dat een onderzoek zal ingesteld wor den. of het tot de taak der officieren behoort, door afwezigheid, een soort gelijk banaal optreden hunner onder- hoorigen mogelijk te maken. De onrustige dorpsbewoners hopen van- verdere nachtelijk bezoeken dezer „brave" Friesche jongens bevrijd te mogen blijven. In den laatsten tijd werd er by de militairen die te Vreeland gelegerd zjjn in barakken aanmerkelijk gesto len. De manschappen raakten van alles kwijt: zoowel militaire goede ren als burgerkleeding en allerlei voorwerpen. 't Is te begrijpen dat men op zijn qui-vive was en men alles in 't werk stelde om den schuldige te pakken te krijgen. Zaterdagmorgen vermiste een soldaat zijn burgerschoenen. De jonge soldaat voor wien dat verlies zeer bezwaarlijk kon gedragen worden, hield den diefstal onder zich doch ging er zelf op uit om zijne schoenen te vinden, omdat hij wel kon aannemen dat de dief ze hier of daar zou hebben verstopt en ze 's avonds Zaterdag wanneer de mees ten naar huis gaan mede te ne men. Na lang zoeken gelukte het hem werkelijk zijn vermiste schoenen te vinden. Men had ze buiten het kwartier in het grasland weggestopt. De eigenaar maakte nu melding van het voorval, 't Was den commandant echter te doen om den dief in han den te krijgen. Met behulp van de marechaussee stelde men zich ver dekt op in de nabijheid van de ver borgen schoenen. Van des morgens 7 uur had men al op de loer gelegen totdat omstreeks 3 uur des middags een soldaat die met verlof zou gaan de schoenen medepakte. De man had echter geen pleizieri- gen verlofdag. Geboeid ging hij met de marechaussees naar zjjn woonplaats Amsterdam, waar met behulp van de

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1917 | | pagina 1