Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. Zaterdag- 18 Augustus i&tl 26e laargatif? Abonnementsprijs Advertent! ën Brandstoffen. Binnenland. Wo. 2353 BRESKENSCHE COURANT per 3 maanden ƒ0.60, franco per post ƒ0.65, voor Belgis ƒ0.85, voor Amerika 1 dollar a 3 kwartalen bö vooruitbetaling. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. van 15 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Advertentisn worden ingewacht tot Dinsdag en Yrfldag des namiddags te twee ure. DU blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond Si ij den uitgever E. BOOM-BLIEK, Groede - Breskens, We vragen de zeer welwillende aandacht van onzen geachten lezers kring en van wie dit verder onder de oogen mocht krijgen voor een inder daad ernstige zaak. Laat ons maar aanstonds zeggen, dat het de brandstoffen-kwestie in het algemeen geldt. Niet waar, de voorraad is kiap, zeer krap. En niet alleen hier, maar overal. Van hoeveel fabrieken en bedrijven lezen we al niet dat ze wegens gebrek aan brandstof zullen worden stopgezet. Dat zijn droevige voorteekenen van een ernstig tijdperk. En dat staat ons stellig te wachten. Een ernstig tijdperk, dus bovendien, ook van wege de brandstoffen. Men weet het, du komt zoo af en toe eene lading kolen, te verdoelen over de verschillende gemeenten 6n over de onderscheidene gezinnen. Groot zijn die hoeveelheden niet. Maar ruimte op dat gebied is er nu eenmaal niet en aan een andere dan een mondjes-maat bedeeling hebben we ons al zoo'n geruimen tijd moeten spenen, dat ook dit langzamorsband een gewoonte is geworden. Ondertusschen kan men als stellig en zeker aannemen dat het met de brandstollen nijpen zal. O, zeker, men hoort wel de eenigs- zins geruststollende uitiDg, dat men nu af en toe wel niet veel, maar in elk geval toch wat kolen kan beko men en dat dit met den winter ook wel zoo zoo gaan zal. Nogtans zal dit blijken een illusie te wezen, die helaas in rook zal op gaan, zondor dat ze als brandstof in aanmerking kan komen. Want de kolen zullen schaarsch, zeer schaarsch zijn en als men mee- non mocht, dat de uitgereikte brand- stoflenkaart toch recht geeft op 10,12 en meer H L. brandstof al naar ge lang het aantal haardsteden dat men heeft en waarvoor men is aangeslagen, dan willen we er aanstonds op wijzen dat dit recht zich kan doen gelden als er kolen zij n. En dit nu wordt met grond be twijfeld. Wat toch is het geval Voor oen aanzienlijk deel zijn we voor de steenkolen aangewezen op den invoer van het buitenland, in dit geval van Duitschland, want van Engeland komen er geen. Voor zoover Duitschland er met zijn begrijpelijk verminderde werk krachten uit de mijnen krn ophalen en ze niet direct zelve noodig heeft, kan er van het overschot een zeker gedeelte gaan naar het buitenland, en dus ook naar ons. Maar al aanstonds voelt men dat 't klaar is als de dag, dat zonder eenige tegen prestatie Duitschland ons geen stukje of stofje kolen zendt. We moeten dus naar dat land uit voeren. En van het overtollige, bijv. aard appelen, fruit, rundvee, dat we zelf bezitteD, kunnen we gerustelijk uit voeren. Ook naar Engeland. En toch redeneert Engeland, en meer nog Amerika, dat we maar niet mogen uitvoeren naar Duitschland van die voortbrengselen, welke zijn voort gekomen uit de toevoeren van Ame rika, ook niet als daartegenover moet staan een uitvoer van steenkolen, on danks we die nogtans brood-DOodig hebben. We krijgen dus daarom uit Amerika een rantsoentje broodvoedsel waar omtrent we heuseh geen nadere ver klaring behoevon te geveD, daar ieder dit vrijvyel aan lijve gevoelt. De aanvoeren die thans van ginds komen zijn op de vingers na te tellen. Eischt het voedsel-vraagatuk alzoo de bijzondere zorg der regeering, niet minder is dit liet geval met het daarmee onmiddellijk samenhangende brandstoffen vraagstuk. Onze eigen mijnen produceereniuh t gunstigste geval 225 tot 250 duizend ton kolen per maand en met Duitsch land is overeengekomen dat het ons 350 duizend ton in hetzelfde tijdsbe stek levert. Maar dat komt in de praktijk wel eens anders uit. En soms moesten we ons met de helft, j', zelfs met een derde tevreden stellen. Vrijwel zou ons land dus maande lijks tor beschikking hebben een 5C0 ton kolen, een 17 milioen kilo per dag dus en van allerhande soort echter wordt dit door veel minderen aanvoer slechts een 11 millioen kilo. Maardaar moet af voor do gasfabrieken, electrische centrales, spoorwegen en die industriSn, als bakkerijen, meelfabrieken, waseche- rjjen, waterleidingen, poldergemalen en dergelijke, waarvan de voorziening van kolen voor het economischo leven onontbeerlijk is. En dan komt eindoljjk de huisbrand aan de beurt, die over een groot deel der geziunou in ons land moet wor den verdeeld. Is het nu wonder dat or zoo wei- Dig kolen komen en zijn Maar zal het ook behoeven te ver wonderen dat er met den aanstaan den winter kolennood zal bestaan Goenszins 1 Daarom is het algemcene wacht woord bespaar en bezuinig I We willen datzelfde parool ook tot het onze maken en de moeilijke taak die de plaatselijke brandstoffen-com missies hebben, eenigszins trachten te verlichten door de menschon met ra- druk op hst hart to bindenbespaar en bozuinig op uw brandstoffen. Meer dan overtuigd zijn we echter, dat menigeen ons terstond zal tegen werpen dat bij de kleine- hoeveelhe den, die er af en toe komen, absoluut niet te sparen is en te bezuinigen valt. En we zijn de eersten die geneigd zijn toe te gevon dat voor zulk eene redeneering alleszins grond is. Maar als er gebrek ls, houdt alle redeneering en alle logica op. Als dezen winter zou geroepen worden om kolen en ze zijn er niet, roep en schreeuw dan maar, daarmee echter heeft men geen stukje kool meer. Als 't er goedschiks niet is, helpt geen enkele jeremiade. Daarom moet een radicale maat regel worden genomen, hierin bestaan de, dat de brandstoffen-commissie de aankomende kolen opbergt tegen dat de koude dagen komen, opdat dan ieder wete, dat er dan eenige brand stof voor elk is en de kleine voorraad althans zeker niet zijn weg door den schoorsteen zal hebben gevonden. Men moet doordrongen worden van het abnormale van den toestaDd, waartegenover abnormale maatregelen noodig zijn. Tracht dus nu met wat hout uw eten on drinken te koken, ten einde de commissie niet te bemoeilijken, die onmogelijk zal kunnen geven als ze zelf niet heeft, en niet zal kunnen betrekken waar er evenmin.,is. Wanneer bljjken mocht dat er animo bestaat voor het denkbeeld een centrale keuken, waar bijv. in matsa kan gekookt worden of, vooral om to beginnen, warm water kan bekomen worden, dan stellen we ons voor, dat de commissie, die alles doen wil, wat den ingezetenen in dezen van nut kan dieneD, ook dat denk beeld nauwlettend onder do oogen zal willen zien om na to gaan of dat uitvoerbaar is. Mocht op eenigerlei wijze blijk van belangstelling hiervoor gegeven wor den, dat zal de commissie deze zaak in studie nemen terwijl anderzijds in een volgeDd artikel aan deze zaak de noodige aandacht zal gewijd wordon. De 16000 krijgsgevangenen in Nederland. Bij de voedselschaarschte die er in ons land heerscht en stellig grooter worden zal, nu nog 16000 krijgsge vangenen te voeden krijgen, het ljjkt een weik van barmhartigheid dat door beide strijdende landen op boo- gen prijs wordt gesteld, maar die wij wederkeerig zouden willen zien toe gepast in eene wederzjjdsche conside ratie, dat men ons land in de gele genheid stelt, meer voedsel te kunnen bekomen en meer brandstof to kunnen betrekkon, waarvan ook die ongeluk- kigen zullen kunnen profiteered Was ons land tusschen de fel strij dende volken in, niet een land dat zich onzijdig hield en waarin plaats is voor zoovele balliDgen en droeve slachloifers van den worstelstrijd, on getwijfeld zou de ellende nog veel, veel grooter zijn. In het Britsche Hoogerhuis zijn bizonderheden meegedeeld aangaande deze Engelsche en Duitsche burger lijke en krijgsgevangenen die in ons land zullen worden ondergebracht. Het zullen 7C00 invaliede combat tanten .zijn, 6500 officieren en onder officieren dio meer dan anderhalf jaar gevangen hebben gezeten en 2000 burgerlijke gevangenen, van wie 1600 Duitschers en 400 Engelschen. Dat onder de 6500 geen soldaten zjjn komt, zei de minister, hier van daan, dat Duitschland soldaten onder zijn krijgsgevangenen kan laten wer- kon en officieren en onderofifioieren niet. Daarom wil het, wegeDS lang durige gevangenschap, geen soldaten loslaten. Dat was de eigenlijke re den. Bovendien zouden er zooveel soldaten in aanmerking komen, dat er voor anderen geen plaats zou zjjn. Daarentegen zouden van de 7500 in- valieden nagenoeg allen soldaat zjjn. Verder worden er nog soldaten uit gewisseld, krachtens vroegere over eenkomsten. Dat er slechts 400 Engelsche bur gerlijke gevangenen tegen 1600 Duitsche zijn wordt hieruit verklaard, dat er in Engeland 6 of 7 maal meer Duitsche burgers gevangen zitten dan Engelsche in Duitschland. Wanneer de overbrenging naar Ne derland zou gebeuren, kon de minis ter niet zeggenwel, dat de Neder- landsche regeering reeds aanstalten maakt en iemand naar Zwitserland heeft gezonden ui 'sCafukde maatre- &M Mud gel6n te bestudeeren die men er voor de verzorging van krijgsgevangenen heeft genomen. Een moeilijkheid bij de onderhan- liogen was, uit welke haven de Duit schers uit Engeland naar Nederland zou den worden gebracht. De Engelschen wilden ze uit een Theemshaven zenden, de Duitschers uit Southwold, wat de Engelschen onmogelijk noemden Van Engelschen kant was toen ge dacht aan Holyhead vervolgens was de keus gevallen op Huil. De minister meend9, dat de Duit schers geen reden zouden weten te bedenken om tegen Huil te zijn. De minister zei voorts, onder toe juiching, de Nedorlandscho regeering dank „voor den grooten dienst dien zij voor haar aanbod aan de mensch- heid had bewezen". De minister keerde zich vervolgens tegen de menschen, die in de bladen en elders een gehuil van verontwaar- dihirg hadden aangeheven, omdat Engelschen in den Haag met Duit schers zouden samenkomen. Ze dachten zeker, dat de Engel schen in sentimenteele razernij de Duitschers aanstonds, overdrachtelijk gesproken, om den hals zouden vallen en aldus op de oorlogvoering een ver dorfelijken invloed zouden oefenen. Er is voor die vrees natuurlijk nooit grond geweest. De houding van Duitsche afgevaardigden was volko men onberispelijk en uiterst korrekt. Maar er is niets van verbroedering goweest. Bij de beraadslaging spraken de afgevaardigden liefst in hun eigen taal. Hat is opmerkelijk voegde de minister er bij,dat generaal Friedrich, de voornaamste Duitsche afgevaardig de, ronduit erkende, dat de behande ling van de Duitsche gevangenen in Engeland bepaald beter was dan in eenig ander land. Er werd nagenoeg geen beklag gedaan over de behan deling van gevangenen in Engeland. Betreffende de behandeling van do krijsgevangenen in Duitschland zeide de minister, dat, naar hij indertijd ook van don Amerikaanschen oud gezant Gerard had gehoord, de auto riteiten te Berlijn de zaak niet zoo iu de hand hebben als die te Londen. Er is in Duitschland in het algemeen minder centralisatie dan men ge meenlijk denkt. Begrijpelijk overigens, wat de krijgsgevangenen betreft, waar Duitschland er 80 maal meer heeft dan Engeland. Ten slotte zei Lord Newton, dat de Engelsche afgevaardigden op de con ferentie tevergeefs van de Duitsche hadden zien gedaan te krijgen, dat er burgerlijke gevangenen op V06t van gelijkheid zouden worden uitgewisseld. De Duitschers bleven op het stand punt staan al de Duitsche burger lijke gevangenen in Engeland uitwis selen tegen al de Esgelsche in Duitschland. Men meldt, dat het in het voor nemen der regeerlDg ligt, de koren molens onder haar rechtstreeksohe contröle te stellen, ten einde het malen van graan voor particulieren onmogelijk te maken,

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1917 | | pagina 1