Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het Land van Cadzand. Abonnementgprlfg Advertenticn Gedenk aan de vrouw van Loth. <[=]>- De duizenste dag. Binnenland. Zaterdag 5 Mei IfMÏ 26e Jaargaiir BRESKENSCHE COURANT per 8 maanden ƒ0.60, franco per post ƒ0.65, voor België ƒ0.85, voor Amerika 1 dollar 3 kwartalen bjj vooruitbetaling. Abonnementen worden mede aangenomen bfl boekhandelaren en brievengaarders. van 15 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bq abonnement lager tarief. Ad verten tién worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdag des namiddags ta twee ura. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en VrUdagavond bfj den nitgever C. DIEEEMAN te Breskena. Hoe diep betreurenswaardig de ramp van Zierikzee ook is, haar ge troffen door hel bestoken met bom men, kan men daarin aireede een klein voorproefje zien van wat ons land zou te wachten staan, Indien het in werkelijkheid in den oorlog betrokken was. In hooge mate gruwzaam zjjn de oorlogsdaden. Sn het is onbegrijpelijk dat iemand de regeering zou kunnen ophitsen om de lankmoedigheid te laten varen en de daden van geweld waaraan ook onB land herhaaldelijk heeft bloot gestaan eindelijk op andere wijze dan met protesten te beantwoorden. Dat beroep op de schending van de nationale eer kan al heel weinig ge- wisht meer in de Behaal leggen waar de beginselen van recht en eer te genwoordig zoover te zoeken zijn. We weten wel dat de omstandig heden voor ons land hoe langer zoo meer ongunstiger worden, dat de re- geering met steeds klimmender moei lijkheden heeft te kampen, maar dat ze niettemin waakt over ons land om het te sparen voor het allergruwe lijkste dit denkbaar isde oorlog. En nu klagen tal van menachen over de belemmerende bepalingen die over verschillende zaken worden aan gelegd, over gebrek aan dit en te kort aan dat. Maar waar een geheel volk voor de ontzettende ramp, die thans de we reld teistert moet worden bewaard, kan het niet anders of er moeten be perkingen worden opgelegd. Als de granen schaarsch zjjn en de toevoer van over zee, waarop we voor een zeer groot deel zjjn aangewezen, met zoovele moeilijkheden en bezwa ren gepaard gaat als we nu onder vinden, is het dan wonder dat de regeering voorzorgen moet treffen en op de meest mogelijke zuinigheid moet aansturen? Zoo is het met brandstoffen en met legio van andere dingen. De wereldorde is geschokt en voor zooverre ons land daarvan de gevoe lige slagen ondervindt, hebben we daarin te berusten en het leed te dragen naar kraobt. Men make de toestand niet erger door opwinding of onverantwoordeiy- ker nog door aanhitsing waardoor men geenszins de moeilijkheden weg neemt, dooh men schikke zich in het onvermijdelijke en stelle vertrouwen in de regeering die met groote wsak zaamheid het roer in handen heeft om elke gevaarlijke klip te ontzeilen en met vaderlijke zorg op ons volks bestaan het oog heeft. Gedenken we de vrouw van Loth die eigen zin wilde doordrijven en daaraan werd opgeofferd. Üp wie het bevel om voort te trekken en niet om te zien, op Btraffe van een vree- eelijken dood, geen zoodanigen invloed had, dat zi) de kleine ongemakken van een vertrekken uit of minder nog van een omzien naar de verwoest wordende stad niet in aoht wilde ne men en de gevolgen der daaraan ver bonden waarschuwing op diep aan- grypende wijze ervaarde. Zij veranderde, zooals w|j in de gewijde bladen lezen, in een zout pilaar. Een treffende geschiedenis, die als waarschuwend voorbeeld kan dienen voor ons volk. Zoo zeer kunnen we thans nog de gevolgen van de wereldschokkende gebeurtenissen niet voelen, het zijn nog sleohts kleine ongemakken, ver geleken bij het namelooze leed dat even over grenzen en daar bulten wordt geleden. Dat had ook ons lot kunnen zijn, dat kan het nog worden, want nie mand weet wat morgen gebeuren kan, maar indien wij eene aanwijzing zouden mogen zien in de geschiede nis van de vrouw van Loth, dan kunnen we niet anders dan onze na tie Inprenten de hartgrondige bede gedenk aan haar en slaat de les die daarin gelegen is, niet in den wind, doch verdraagt de nog slechts kleine ongemakken met gelatenheid opdat men voor veel erger nog moge bespaard blijven. In Duitscbland waar men het begin van den oorlog rekent van af 1 Au gustus 1911, toen op dien dag des namiddags 5 uur de keizer het bevel gaf tot de algeheele mobilisatie van leger en vloot, is Vrijdag de duizend ste oorlogsdag herdacht, herdacht in rouw en smart. Niemand die ooit zou hebben dur ven voorspellen dat de oorlog op zoo groote schaal en met zulke uitgebrei de vernietigingsmiddelen, zoo lang zou kunnen duren en nogtans zijn daar duizend dagen overheen gegaan. De gebeurtenissen van deze duizend dagen zal de geschiedenis weliswaar in hare historiebladen opteekenen, maar het menschelljk gevoel is mach teloos om de wereld die daarin ligt, te omvatten. Voor de statistiek zjjn 1000 dagen oorlog als een rond begrip. Zy bere kent, dat iedere dag aan alle oorlog voerenden en aan alle fronten te za- men gemiddeld 7000 a 8000 mensohen het leven heeft gekost, dat er 16.000 a 17.000 gewond en 4000 a 6000 menschen in gevangenschap geraakt zijn. Zij berekent, dat iedere dag een half milliard oorlogskosten verzwelgt, een bedrag waarvoor men een klein Berlijn in de Sahara zou kunnen bouwen. Zij rekent uit, dat iederen dag 20.000 kinderen minder geboren wor den dan in vredestijd, dat de verlie zen aan dooden driemaal zooveel be dragen dan er mensohen sterven ln 't Duitsehland des vredes. Zij rekent uit, dat geen seconde van deze dui zend dagen voorbijgegaan is zonder het dreunen van een kanonschot en dat geen minuut voorbQ is gegaan waarin niet op zjjn minst éen men- schenleven uitdoofde. Zondagnacht omstreeks éda uur zagen twee agenten van politie op de Prinsengracht by de Leidsche- straat te Amsterdam plotseling drie mannen uit de portiek van den be hangselwinkel der firma J. B. Schnei der vluchten. De agenten zetten hem onmiddeliyk na, langs de Prinsengracht in de richting van de Spiegelstraat. Zy zagen den der mannen een groot pak in de gracht werpen in de duis ternis konden zy niet onderscheiden, wat het was, maar zy meenden een groote tasch. Hun verdere pogingen om de vluchtenden te achterhalen mislukten; dezen zyn spoorloos verdwenen. Een nauwkeurig onderzoek van het perceel der firma Sohneider braoht niets van den diefstal aan het licht. Wel bleek, dat zy zich door een tuimelraam in de portiek toegaDg hadden verschaft tot den behangers winkel. Van daar hebben zy zich naar boven begeven en zyn over de vliering door een raam op het plat geland, waar zy een laddertje heb ben gebruikt. Het laddertje zag men des ochtends nog van de trap af staan. Door ver breklDg van een glasruit zijn ze ver volgens gekomen op den zolder van dit gebouw, vanwaar zy zich naar he lroden begaven. Om in den winkel te komen bebben zy het slot van een yzeren rolluik moeten stuk boren en dit luik verder moeten forceeren. Eenmaal ln des winkel, hadden zy de kostbaarheden, van groote waarde, maar voor het grijpen. Zeer vele ju- weelen, briljanten, kostbare parel snoeren en veel goud- en zilverwerk is verdwenen. De vitrine aan de Leidsehestraat werd volkomen leeg geplunderd bevonden. Merkwaardiger- wyze hebben zy een briljanten ring, van buitengewoon hooge waarde, in de haast laten liggen, maar de buit, welken zy hebben meegesleept, ver tegenwoordigt een aanzieniyk kapi taal. De inveDtariseering van het gestolene was den anderen morgen nog niet zoover gevorderd, dat de gezameniyke waarde kon worden op gegeven. De brandkast der firma Begeer heb ben de dieven waarsohyniyk niet kunnen vinden, wat jammer is, want een poging om daaraan de hand te slaan zou hen vermoedeiyk onmid deliyk verraden hebben. Daartoe toch hadden zy een scherm moeten op schuiven, waardoor een zeer luid klinkende alarmbel aan het tuiden zou zyn gebracht. Toen Maandagmorgen een inspec teur van politie dit scherm opschoof, en de alarmschei in werking bracht, maakte dit zulk een lawaai, dat de geheele menschenmassa, in de zeer drukke Leidsehestraat, er door in rep en roer werd gebracht. De Inbrekers hebben ook nog een bezoek gebracht aan de eerste boven- ▼erdieplng van het gebouw, waarin gevestigd zyn de kantoren van de N. V. Hollandia, en daar ln het voor bijgaan een brandkast geforceerd, waar zy echter niets van bun gading hebben gevonden. Maandagmorgen heeft de politie in de Prinsengracht naar door de inbre kers in het water geworpen tasoh gedregd. Omstreeks half twaalf werd inderdaad een groots handtasch op gehaald, welke echter niets bleek te bevatten dan allerlei inbrekerswork- tuigen, zooals boren, tangen, loopers, breekyzers, elestrisohe zaklantaarns, enz. Doordat het groote yzeren rol luik voor de vitrine van den winkel neergelaten was, hebben zy betrekke- ïyk rustig en zonder van de straat gezien te kunnen worden, hun gang kunnen gaan. Zy hebben eerst getracht door een pakhuis aan de Prinsengracht het ge bouw der firma Begeer te bereiken. Het slot van de deur van dit pak huis hebben zy geforceerd, doch daar na hebben zy hun pogingen, deze deur te openen, moeten opgeven. Het zal ongetwyfeld eene groo te voldoeniDg geven dat van de 20 schepen die nog in Engeland lagen en aan welke ouder Duitsche waarborg voor een veilige vaart de gelegenheid werd gegeven naar Nederland te ver trekken, er tot op het joogeDblik dat we dit schryveo, er 16 zyn aangeko men. Te Rotterdam zyn binnengeloopen de Aloor en de Bellatrix met gerst en haver geladen te New Tork, de Gorredyk met tarwe, lynkoeken en rogge uit Baltimore, de Merak en de Proyocon met mais en gerst uit New Yorfc, de Jobshaven met haver uit New York, de Ryswyk ;met lynkoe ken utt Baltimore, de Sommelsdyk met tarwe en lynkoeken, de Waal haven met gerst, du IJsselhaven met gerst alle van New York en de Win- terawyk met mais uit Baltimore. Te Amsterdam zyn binnengekomen de Alkald met gerst uit New York, de Kembangan met een gemengde la ding uit India evenals de Ambon, en de Kennemerland met mais, wol en diverse andere goederen van Zaid- Amerika. De lading van de Merak heeft eenig- zins geleden, de overige ladingen, van welke de meesten zich reeds geduren de ongeveer vier maanden in de sche pen bevonden, verkeeren alle ln ge zonden toestand. De Nederlandsohe schepen welke sinds den aanvang van den verscherp ten duikbootoorlog nog steeds ln En geland liggen zyn de Ameland met een lading van 6600 ton salpeter, aan gevoerd uit Chilide Terschelling met 4200 ton mals, uit Noord-Amerika de Malang met 4200 ton mais en lynkoeken, eveneens uit Noord-Ame- rikade Themisto met 6000 ton kunst mest en katoen, uit Chilide Veen- bergen met 7000 ton salpeter, uit Peru en de Maasdyk met 11,000 ton kuetmest uit Chili. De commissie uit de Tweede Kamer, in wier handen zyn gesteld de inlichtingen van den minister van oorlog tan aanzien der adressen h«-

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1917 | | pagina 1