Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor het Land van Cadzand.
Wo 2058.
Abonnementsprijs
Advertentiën
Een oorlogsheflmg.
Landbouw-Sclioolverlof.
Woensdasr 22 September 1915.
Ï4e Jaaifann
BRESKENSCHE COURANT
per 3 maanden ƒ0.50, franco per post ƒ0.55,
voor België 0.75, voor Amerika 1 dollar 3 kwartalen
by vooruitbetaling.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
van 15 regels 25 cents, elke regel meer 5 cents.
Groote letters naar plaatsruimte.
Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdag
des namiddags te twee ure.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond b(j den uitgever C. DIELEMAN te Breskens.
Bij de totstandkoming van de groo
te oorlogsleening is van wege den
vrijz.-democratischen bood een ont
werp toegezegd tot eene heffing in
eens.
Dat ontwerp is er nu.
In de eerste plaats huldigt 't het
beginsel: „in eens er af!"
Men beschouwt den financiëelen
last, ons door den oorlogstoestand op
gelegd, zooals een koopman een klap
beschouwt in zijn zakenhij schrijft
het verlies zoo spoedig mogelijk af,
wil er zoo weinig mogelijk aan her
innerd worden en tracht het verlore
ne in te verdienen.
Zoo handele ook de staat met het
oorlogsverlies. De schuld moet zoo
spoedig mogelijk worden gedelgd.
De staat heeft ook deze reden om
het snel te doenvoor het eischen
van offers is de tijd van het oorlogs
gevaar het meest geschikt.
De tegenstelling is gemaakt tus-
schen heffing in eens en leening.
Deze tegenstelling is onjuist. In de
gegeven omstandigheden moest in het
te kort van beschikbare middelen on
voorwaardelijk door leenen worden
voorzien.
Tegengesteld zijn echter de metho
den van leenen op langeren termijn
en leenen op korten termijn door uit
gifte van schatkistpapier. De laatste
methode is verworpen. Gebleven is de
keuze tusschen delging der aangega
ne leening met 1 Jan. 1917 ineens,
althans in enkele jaren, door een hef
fing ineens of delging naar het voor
stel der regeering in 15 jaren.
Door de beslissing in den geest van
het voorstel der regeering is het
vraagstuk aflossing der leening in 15
jaar of door een heffing ineens open
gebleven en een oplossing daarvan
vóór 1917 geëischt
De heffing ineens is een afschrijving
van het geleden verlies, waarvoor de
middelen worden geleverd door een
eenmaal geheven belasting naar de
draagkracht der getroffenen.
Des te sterker kwam de noodzake
lijkheid hiervan uit toen door het
voorstel der regeering werd in het
licht geHteld, hoe wij anders 15 jaar
lang ons budget zouden zien verhoogd
met 26Vj millioen, een verhooging, die
het inhalen van het verlies door ver
sterking van de productieve kracht
van het volk bedenkelijk zou belem
meren.
Hot ontwerp van wet verschijnt in
een tyd waarin nog niet is vast te
stellen welk bedrag do regeering aan
buitengewone oorlogsuitgaven zal te
besteden hebben. Reden tot uitstel
ligt hierin niet. De delging der lee
ning zal den vrede spoedig moeten
volgen. Voordien zal moeten zijn be
slist.
Het doel van dit aangeboden wets
ontwerp is niet om een bedrag te be
palen dat door heffing in eens moet
worden verkregen, noch om voor te
stellen juist het bedrag der aangegane
oorlogsleening van 276 millioen daar
door te delgen.
Het doel is aan te toonen eerstens
dat de heffing in eens tot dekkiog
van de oorlogskosten de aangewezen
maatregel is en tevens dat zij uit
voerbaar i3 en tweedens dat de voor
oorlogsuitgaven Opgenomen gelden na
den vrede zoo niet geheel, dan toch
voor een groot deel zullen moeten
worden afgelost door een heffing in
eens.
Vervolgens worden uitvoerig de
bezwaren bestreden, welke tegen het
denkbeeld dezer heffing, bi) gelegen
heid van de beraadslaging over de
oorlogsleening van 275 millioen zijn
ingebracht en welke te rangschikken
zijn in drie rubrieken
lo. de heffing ineens zou tot kapi
taalvernietiging lejdende door de
regeering voorgestelde aflossing der
leening niet of minder.
2o. De heffing ineens zou de onder
nemers, inzonderheid de minst krach
tige ondernemers in hun kapitaalbezit
aantasten en ben daardoor in zoo on
gunstige positie brengen, dat zij hun
bedrijf zouden moeten staken, waar
van groote werkloosheid het gevolg
zou wezen.
3o. Dit bezwaar zou te ernstiger
zjjn, waar na afloop van den oorlog
ongetwijfeld een crisis zou zijn te
verwachten.
Daarna wordt betoogd, dat tot het
dekken van althans een groot deel
der oorlogsuitgaven door een heffing
ineens economische en politieke rede
nen dringen, indien men de lasten
wil laten dragen naar het beginsel
der draagkracht, komt daarvoor het
vermogen in de eerste plaats in aan
merking.
Men heeft de vermogenden willen
aansprakelijk stellen op dezen grond,
dat zjj alleen of inzonderheid bij de
handhaving van onze onafhankelijk
heid belang hebben. Deze stelling is
als materialistisch verworpen ons
onafhankelijk volksbestaan is een idêel
belang, dat voor bezitters en voor
armen van gelijke waarde is.
De waarheid ligt in het midden.
Het idêele belang is voor allen gelijk.
Er is daarnaast ook een materieel be
lang voor allen. Maar het materieele
elemsnt, dat voor de vermogenbezit-
ters geldt, geeft dezen bijzondere re
den tot dankbaarheid, zoo ons de gee-
sel des oorlogs bespaard mocht blij
ven.
Men denke slechts aan de verwoes
ting van vaste goederen, men denke
aan de vrijmoedigheid, waarmede vij
andelijke machten, eenmaal binnen
gedrongen, lasten opleggen en eigen
grenzen trekken tusschen het mijn en
dijn.
Er moge een bijzonder belang zijn
aan te toonen voor de bijzonder be
voorrechten, noodzakelijk is, dat, met
in achtneming van de eischen der
draagkracht, de lasten worden gedra
gen door allen die iets kunnen missen.
De heffing moet zoo algemeen mo
gelijk zijn.
Daarom moet de heffing niet blij
ven beperkt tot de groote vermogens,
maar daarom ook mag geen inkomen
worden vrij gelaten, dat boven de
bevrediging van een eenigszins ruim
genomen bestaansminimum uitgaat.
Men moét zich dus niet beperken
tot de vermogens,' ook van de be-
drjjfsinkomsten moet worden bijge
dragen.
De vraag is, hoe dit moet geschie
den.
Een heffing van de inkomsten over
één jaar, zij het met een sterke pro
gressie tot 8 pet., zooals in de Duit-
sche einmalige Wehrsteuer, beant
woordt niet aan het doel
Wil men de inkomsten uit bedrjjf
op analoge wjjze belasten als het
vermogen, dan zal men voor een
bepaald inkomen uit bedrijf een be
paald bedrag aan vermogen moeten
aannemen.
Dit doel is te bereiken, door de
bedrijfsinkomsten op eiken trap met
een stijgend cijfer te vermenigvuldi
gen en den aanslag van het verkre
gen product te doen op dezelfde wij
ze als van het werkelijk vermogen.
Wanneer men in de lasten alge
meen wil bijdragen, dienen kleine
aanslagen niet te worden verzuimd.
Hierbij dien echter rekening te
worden gehouden met de eischen der
praktijk en met beschikbare gegevens.
Omslag zonder bate van beteekenis
zal zijn te vermijden.
De dienst van de vermogensbelas
ting beschikt over de gegevens om de
heffing van het vermogen te kunnen
aanvangen bij een bezit van ƒ8000.
Bjj de regeling der tarieven is een
bedrag van ƒ5000 vrijgelaten.
De aanslag van het bedrijfsinkomen
kan beginnen bij een inkomen van
ƒ1500.
De heffing is progressief Waar de
betaling zal kunnen plaats hebben in
drie jaartermijnen, zal menigeen zijn
aandeel in de heffing uit z(jn inkom
sten kunnen bestrijden, althans wan
neer die heffing tot een bedrag van
ongeveer 2C0 millioen zou blijven be
perkt.
Een bepaald bedrag vaststellen kan
niet. Wel is alsbeginsel te bepalen dat
het bedrag der heffing beperkt moet
blijven tot de uitgaven die het gevolg
zjjn van den oorlogstoestand. Dit be
grip is ruim op te vatten, zoodat het
insluit de staatsuitgaven voor werk
loosheidsfondsen, steuncomité's en di
verse regeeringsmaatregelen, niet pro-
duktieve of rentegevende uitgaven ten
behoeve von werkverschaffing en als
voorschotten aan de gemeenten. Voor
het bepalen van een bedrag zal de
regeering tezijnertijd de gegevens moe
ten verstrekken.
De hefting geschiedt van natuurlij
ke personen, van verschillende rechts
personen en van de eigenaren van in
ons land gelegen onroerend goed, al
zijn zij niet ingezetenen van Neder
land.
Met het oog op de bekende bezwa
ren tegen het belasten van „de doode
hand", waardoor, indien daarin de
kerken en instellingen van liefdadig
heid werden betrokken, de sympathie
voor de heffing-ineens in breede krin
gen zou bekoelen om redenen daar
buiten gelegen, zjjn de stichtingen
van kerkeljjken aard alsmede die wel
ke een ten algemeenen nutte strek
kend doel hebben, van de belasting
vrijgesteld.
Tegen de belasting van naamlooze
vennootschappen, coöperatieve veres-
nigingen en andere al dan niet rechts
persoonlijkheid bezittende vereenigin-
gen naar den maatstaf van den aan
slag der overige belastingschuldigen
is de onbillijkheid van dubbele belas
ting aan te voeren.
Vrijstelling van de hier bedoelde
rechtspersonen zou echter in dit geval
een niet gemotiveerde begunstiging
be teekenen.
In de middelen tot dekking van de
oorlogsleening van 275 millioen dra
gen deze rechtspersonen bij gedurende
15 jaren met 88 opcenten van de
verschuldigde dividendbelasting van 5
pet. Dit beteekent in vijftien jaren
een kwart van het dividend.
Het is daarom billjjk, in de heffing
ineens voor deze vrijstelling een ver
goeding te zoeken.
Deze vergoeding is geenszins te
hoog, indien zij wordt bepaald op 10
pet. van het gemiddelde dividend der
drie laatste boekjaren.
De samenstellers van het wetsont
werp hebben de vraag overwogen, of
bjj deze gelegenheid de z.g. oorlogs
winsten extra zouden zijn te heffen.
Zjj hebben do vraag ontkennend
moeten beantwoorden.
De belasting van oorlogswinsten
zal altijd het speciale karakter van
een accresbelasting moptea dragen.
De opbrengst van de heffing-ineens
zal moeten worden bestemd te dek
king van de uitgaven van het lee-
ningsfonds 1914.
Zij zal dus onder de middelen bjj
art' 88 van de leeningswet 1914 ver
meld, moeten worden opgenomen.
Aangaande deze zaak schrjjft de
schoolopziener in het district Goes in
de daar verschijnende Zeeuw
Die landbouwverloven vormen met
het onwettig schoolverzuim wegens
landbouwarbeid toch de kanker van
ons plattelandsonderwjjs.
Niet overal. In het arrondissement
Zierikzee bestaat het ongeoorloofde
verzuim niet en worden er maar wei
nig en in elk geval steeds minder
verloven gevraagd.
En dat arrondissement omvat toch
ook een landbouwstreek bij uitne
mendheid.
Door de ontvolking van de hoogere
leerjaren, het 5e en 6e, soms ook al
het 4e leerjaar, wordt het onderwijs
gedurende eenige maanden vrijwel stop
gezet. En als droppelsgewijze de
leerlingen terugkeeren, wordt het weer
telkens onderbroken.
Ik vraag me bjj dien ellendigen
aanblik in de scholen vaak met be
zorgdheid af, wat er van het eigen
lijk onderwijs nog terecht kan komen.
Want vergeten wij met niet al
leen de verzuimers leeren niet
ook de blijvers leeren, het geheele
jaar dooreen genomeD, veel minder,
dan bj) regelmatig voortgaand onder
wijs mogelijk zou zijn.