<m tcf>Ux6 foor J§.~11)0fa<iit£>ëim
Uitbreiding Landstorm.
Mo 2036 Woensdftir 9 Juli I9J5. 24«> Jaar^anir
BRESKENSCHE COURANT.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco
per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar
k 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bjj den uitgever C. DIKtEVll te Breskens.
Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
De Tweede Kamer is bjj haar on
derzoek van het wetsontwerp tot uit
breiding van den Landstorm tot ver
van gunstige beschouwingen geko-
meD.
Men wees op de zeer groote per
soonlijke offers, die door zulk een
legeruitbreiding van de bevolking zou
den worden gevraagd en op de zeer
aanzienlijke uitgaven waarop zij den
staat zou komen te staan.
De ervaring van de laatste maan
den heeft ons waarlijk wel in staat
gesteld, ons daarvan, een beeld te
vormen.
Voor honderden en duizenden klei
ne zaken menschen heeft de mobilisa
tie, naast persoonlijk leed, een be
droevende achteruitgang van het be
drijf, zoo niet een volslagen ondergang
daarvan, medegebracht.
Worden gelijke gevolgen nu nog
voor een groot aantal anderen, die
tot dusverre vrij bleven, in het leven
geroepen, dan dreigt ons economisch
leven daarvan onherstelbare schade
te ondervinden
Ook zullen verscheidene bedrijven
bij nieuwe onttrekking van arbeids
krachten niet kunnen blijven door
werken.
In de ongerustheid, die door dit
wetsontwerp in breedo kringen der
bevolking is gewekt en die, voor zoo
ver zij zich nog niet uitte, zich on
getwijfeld nog zal doen hooren, spie
gelen deze bezwaren zich af.
Voor de regeering behoort die ont
roering onder het volk een reden te
meer te zyn, om zich wel rekenschap
te geven van de vraag, of de door
haar overwogen maatregelen onze
weerkracht werkelyk ten goade zul
len komen in een mate, die aan de
gevraagde offers evenredig is.
De hier aan het woord zijnde leden
waren ten deze zeer twijfelmoedig
gestemd.
Verscheidene leden merkten opdat
het plan tot legeruitbreiding vóór al
les behoort te worden getoest aan de
vraag of het uitvoerbaar is. En zij
aarzelden niet als hun meening uit te
spreken, dat het antwoord op die
vraag ontkennend moet luiden.
De oefening van de vele tienduizen
den, wien het hier geldt, ja, volgens
sommigen, honderdduizenden eene
schatting, die intusschen door ver
scheidene andere leden overdreven ge
noemd werd vereischt een oplei-
dingspersoneel, waarover feitelijk het
legerbeheer niet beschikt en met wel
ke oefening eenige jaren gemoeid zou
den zijn.
Tal van leden konden zich de in
diening slechts verklaren door aan te
nemen dat de regeering daardoor heeft
willen tegemoet komen aan de alge-
meene oefenolicht beweging. Al moge
dan het ontwerp een schijn-concessie
in die richting zyn, het is dan toch
eene concessie.
Wordt het voorstel wet, dan zal
toch aan de verwachting van de bo
venbedoelde adressanten niet worden
voldaan, omdat, gelyk gezegd, daar
aan niet kan worden voldaan. Het is
een onmogelijke eisch, dat, gedurende
dezen oorlog en bij de daarop volgen
de vredesonderhandelingen op elk ge
wild oogenblik over alle gezonde,
krachtige mannen in weerbaren staat
kan worden beschikteen geoefend
volk is Diet binnen eenige maanden
te vormen, nog minder in korten tijd
te organiseeren, te enciadeeren, te
bewapenen en te voorzien van de
noodige munitie. Ontstemming en cri-
tiek zullen zich dan ook ongetwijfeld
doen hooren.
Tegenover deze bedenkingen van
verschillende groepen werd door ande
ren het denkbeeld van legeruitbreiding
naar dit ontwerp, al zt) 't met eenig
voorbehoud, verdedigd.
De hoofdgedachte van het ontwerp,
de wenschelijkheid om de voor de
landsverdediging aanwezige krachten
in deze tijden door' oefening geschikt
te maken voor medewerking aan die
verdediging, kwam hun onaantastbaar
juist voor.
Daarbij wezen zij er ook op, dat,
komt het tot oorlog, de personen, wier
oefening dit wetsontwerp beoogt, Zich
waarschijnlijk voor een goed deel
gaarne vi ij willig voor de verdediging
van het land beschikbaar zouden wil
len stellenzij zouden dan echter
wegens ongeoefaadhtid moeten wor
den afgewezen.
Deze leden stelden by de beöordee-
ling van het wetsontwerp voorop, dat
het sltchts betrekking heeft op den
tijd, gedurende welken militie en land
weer zyn gemobiliseerd.
De strekking van het wetsontwerp
is slechts de ongunstige gevolgen op
te heffen van de omstandigheid, dat
de Landstormwet eerst'sedert 24 Mei
1913 werkt.
Dat van den op te leggen land
stormplicht in den mobilisatietijd in
dien zin zal worden gebruik gemaakt,
dat de betrokkenen zullen worden
geoefend en bij de troepen zullen wor
den ingedeeld, beteekent voor dezen
zeker een belangryk offer en voor den
staat niet onaanzienlijke kosten, maar
in de oogen der hier aan het woord
zijnde leden is het vermeerderen van
het getal geoefende, voor de lands
verdediging geschikte mannen die of
fers alleszins waard.
Een grootere sterkte in dit opzicht
kan aan onze veiligheid slechts ten
goede komen het gevaar, om in den
oorlog te worden betrokken, wordt
daardoor kleiner.
Onverstaanbaar was voor deze le
den de bewering dat een krachtige
weermacht zou werken als een prik
kel om aan den oorlog deel te nemen.
Het schynt weinig aannemelijk dat
de geleidelijke oefening van voor den
dienst geschikten, de oorlogzuchtige
stemming hier te lande zou kunnen
versterken. Die stemming bestaat
trouwens nietaan het geschrijf van
sommigen die zulk eene stemming-
trachten te wekken, mag niet te veel
beteekenis worden gehechtmen mag
genoeg vertrouwen hebben in het ge
zond verstand van het Nederlandsche
volk om te verwachten dat die arti
kelen zijn oordeel niet zullen bepalen.
Hoe de regeering over dergelyke pers
producten denkt, is bekend.
De regeering heeft, door de indiening
van dit ontwerp in geen erkel op
zicht den weg verlaten dien zij zich
sints het uitbreken van den oorlog
heeft gekozen, namelyk alles te doen
wat mogelijk is om onze veiligheid
te verhoogen. Ondanks dat de uit
werking van het in dit ontwerp ne-
dergelegde denkbeeld voor verbetering
moge vatbaar zjjn en de bedoelingen
der regeering wat duidelijker mogen
worden weergegeven, zoude deze groop
het betreuren indien het denkbeeld
dezer wet door de Kamer werd ver
worpen.
Verscheidene leden, die togen d9
invoering van algemeenen oefenplicht,
ter versterking van het leger, groot
bezwaar hadden en met het wetsont
werp, voor zoover het daartoe strekt,
zich dan ook geenszins konden ver
eenigen, verklaarden met een denk
beeld van beperktere strekking te
kunnen medegaan.
Het denkbeeld, dat de vrijgestelden
en vrijgeloten der jongste lichtingen
zouden worden verplicht tot dienst
in het leger om van hen, na oefening,
in dpzeu zin gebruik te maken, dat
d& thans onder de "wapenen zijnde
landweermannen dan naar huis zou
den kunnen worden gezonden, kwo.m
hun alleszins aanbevelenswaardig
voor.
Het billijkheidsgevoel wordt ge
kwetst door het feit, dat zooveel
oudere landweermannen, hoofden van
huisgezinnen, welke onder hun afwe
zigheid lijden, eigenaars van zaken,
welke bij afwezigheid van den patroon
verloopen, onder de wapenen moeten
blijven, terwpL tallooze krachtige,
alleszins geschikte jongelieden, die
met minder bezwaar aan hun tegen
woordige omgeving kunnen worden
onttrokken, vrij van elke dienstver
plichting rondloopen.
De tegenwoordige omstandigheden
wettigen alleszins, dat men op deze
laatstee beslag legthun zoogenaamd
„verkregen recht", het negatief ri*cht
om het vaderland niet te dienen, be
hoeft door den wetgever niet te wor
den geëerbiedigd; het reikt niet ver
der dan het staatsbelang, zooals het
door den wetgever wordt verstaan,
wenschelyk maakt.
De regeering heeft, aan een ver
vanging van de onder de wapenen
zijnde landweermannen ook in de
eerste plaats gedacht, maar niet aan
dit doel alleen.
Wilde de regeering door een om
werking van het ontwerp, zich tot de
oproeping en inlijving van die perso
nen, dia voor deze vervanging noodig
zijn, beperken, dan zou men met haar
kunnen medegaan het denkbeeld van
uitbreiding van het effectief onder de
wapenen zou op deze wijze wel een
waardevolle reserve, nl. in den vorm
van de vrijgekomen landweermannen,
worden verkregen.
Het hier besproken denkbeeld vond
bij vele leden instemming.
Eenige leden verbonden aan hun
medewerking echter de uitdrukkely-
ke voorwaarde, dat de uitwerking in
de wet zoude geschiedbn en .niet aan
de regeering een vrybrief zouwoiden
verleend.
Intusschen meende men, dat het
moeilijk zou zijn, in de wet het denk
beeld, de strekking der wet te beper
ken tot de vervanging der landweer
mannen door geoefende jonge land-
stormmannon met zooveel woorden
neer te schrijven.
Wel zou men de werking der wet
kunnen bepalon tot de vrijgestelden
en vrijgeloten van die (jongste) lich
tingen, die voor het hier aangegeven
doel onontbeeriyk zijn
Gaarne zou men vernemen, welke
de meening der regeering over dit
denkbeeld is.
De verwachting werd uitgesproken,
dat hot niet moeilijk zoude zijn, op
de hier aangegeven basis tot over
eenstemming tusschen Kamer en re
geering te komon.
Enkele leden meenden dat men door
verkregen rechten lichtvaardig aan te
tasten, zij het ook op grond van het
buitengewoon karakter der tydsom-
standigheden, een gevaarlijken weg
zou opgaan. Het bij de wet aange
nomen stelsel van dienstplicht is nu
eenmaal, dat vrijgestelden en vrijge
loten van de militie vrij van dienst
blijven tot z(j voor den dienst by de
landstorm, in den gewonen zin der
landstormwet, in aanmerking komen
en dat zij die bij de militie hebben
gediend, ook bij de landweer moeten
dienen. Aangezien dit stelsel op grond
van ernstige overwegingen is gekozen
ryst de vraag of het nu aangaat, daar
in bij wijze van incident een veran
dering te brengen. Wil men een an
der stelsel, dan behoort men dat in
zyn geheel in te voeren.
Door eenige leden werd betoogd dat,
in gelijke mate als de landweerman
nen, de oudste onder de wapenen zijn
de lichting by de bereden korpsen en
die der zeemilitie in aanmerking be-
hooren te komen om door viy gestelden
en vrijgelotenen van jongere lichtin
gen te worden vervanger. Waarby
anderen weer den wensch te kennen
gaven, de vrijgelotenen van oudere
lichtingen aan de jongere te doen voor
afgaan.
Eindelijk hadden verschillende leden
bezwaar om aan de regeering, zonder
eenige wettelijke beperking, de be
voegdheid te verleenen, zoo goed als
alle weerbare mannen beneden de 40
jaar onder do wapenen te roepen, ook
zelfs al mocht het niet in het voor
nemen der regeering liggen van die
bevoegdheid ten volle gebruik te ma
ken.
Het geldt hier een zaak, die moet
worden geregeld door den wetgever.
Van andere zyde verklaarde men
de critiek op den vorm, waarin de
regeering haar voorstel heefd bekleed,
niet geheel te kunnen onderschrijven.
Een aanvulling der Militiewet zou
ongetwyfeld meer tijd kosten dan het
belang der zaak, welke het hier geldt,
toelaat, en het zou niet gemakkelijk
zijn, door zulk een aanvulling een
even lenige regeling te verkrijgen als
de voorgestelde.
Vele leden betoogden, dat de re
geering noch door aanvulling van de
Militiewet, noch door uitbreiding van
den landstorm, als hier voorgesteld,
had moeten trachten in deze tyden
den algemeenen oefenplicht in te voe-