tymun hoor ^.-^ï'aan^^tt.
Voorbarig.
Vloeken en ruwe taal.
Smokkelen.
Wo 2029.
Zaterdag <2 Juni HM5
BRESKENSCHE COURANi.
Abonnement per 3 maanden 0.50, franco
per post ƒ0.55, voor Belgie ƒ0.75 en 1 dollar
3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika.
Abonnementen worden mede aangenomen bij
boekhandelaren en brievengaarders.
Ad verten tién van 15 regels 25 cents, elke
gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar
plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief.
Advertentiön worden ingewacht tot Dinsdag
en Vrijdagmiddag te twee ure.
Itit blad verschijn» eiken Dinsdag- en Vrijdagavond by den uitgever C. DIEEEMAN te Breskens.
Indien men de verschillende be
schouwingen leest over do positie van
ons land, meer nog nh dan tijdens
den oorlog, dan trekt 't ten zeerste
de aandacht hoe pessimistisch men
daarover gestemd is.
Zeeuwsch-Vlaanderen wordt Duitsch
gebied als onze oostelijke nabuur zou
winnen, zoo heet 't, want dan heeft
hij de beschikking over de Scheld6
of wel, het gaat over aan België, als
de geallieerden zegevieren, opdat die
zelfde Schelde de natuurlijke grens
zal zijn, dus profeteert men.
Maar met a'leen Zeeuwsch-Vlaan
deren, ook Walcheren en Zuid-Beve
land, de noorderoevers der Schelde,
komen, in het eerst onderstelde ge
val, mede in het gedrang
En ook dat zal nog niet voldoende
zijn.
Geheel Nederland zal zelfR een
Duitsche bondsstaat of een Pruisi
sche provincie worden.
Zoo ooit bewaarheid' mocht zijn,
dat de huid van den beer verdeeld
wordt eer hij geschoten is, dan lijkt
dat nu wel zoo.
En toch, hoe verkeerd
Men spreekt er voortdurend van om
zich geene uitdrukkingen te laten
ontvallen, die de oorlogvoerenden,
waarmee ons land in vriendschappe
lijke verhouding leeft, te prikkelen.
En nu wil 't, naar onze bescheiden
meening, ons voorkomen, dat juist
dergelijke bespiegelingen, als we 't zoo
noemen mogen, krenkend kunnen zjjn
voor sommigen dier oorlogvoerende
mogendheden
We lezen gestaag dat die allen onze
onzjjdige houding'ten zeerste respec
teeren en ten volle overtuigd zijn van
de hoogst moeilijke positie dier neu
traliteit.
Zou nu als blijk van waardeering
voor die houding en meer nog omdat
we ons buiten den oorlog hielden,
sommige deelen, zelfs ons heeie land
moeten ingeslokt worden
Wat een denkbeeld I
Be waardeering zou dus omslaan
in een straf, zoo zwaar als men zich
maar denken kan.
Ziet, aan zulk een gedachtengang
ligt naast wantrouwen ook een be
schuldiging ten grondslag.
Ze omvat toch niets meer of min
der dan de duidelijke veronderstelling,
dat de oorlog, die om de beschaving
en voor de rechten der kleine naties
heet gevoerd te worden, feitelijk een
rooftocht zou zijn, en door een met
name aangeduide mogendheid de in
lijving van ons land toe te schrijven,
begaat men de openlijke onvoorzich
tigheid om dien staat bij voorbaat
van een soort van roof te beschuldi
gen.
Anders zou czoo'n handeling niet
kunnen worden uitgelegd.
Het ware immers niet eene annex
atie van een land waartegen oorlog
is gevoerd, doch van dat, hetwelk
zich volkomen onzijdig gehouden heeft,
bovendien door geen enkel bondge
nootschap met eenige andere mogend
heid aan zekere verplichtingen gehou
den is en dus een volmaakt zelfstan
dige positie inneemt.
Zoo zou, die gedachtenlijn volgende,
op de volvoering dier inlijving niet
anders van toepassing wezen en geen
ander recht meer bestaan dan dat van
den sterkte.
En zou, bij slot van rekening, al
leen grootheid en macht den scepter
zwaaien en alles meedoogeuloos naar
zich kunnen toehalen wat 't in de
gedachte kwam.
De wereldorde die nu weliswaar uit
hare voegen is gerukt, zou er gansch
en al door op losse schroeven komen.
En toch breekt er weer een tijd
aan, dat de toestanden normaal wor
den, dat de rechtspositie hersteld
wordt.
En zou dat herstel dan moeten
worden ingeluid met de meest bru
tale schending der intregiteit van een
zelfstandig land, gelijk men dat on
omwonden uitspreekt
We achten 't zelfs niet aannemelijk.
Het is eenigszins te voorzien dat,
als de groote strijdende partijen ||en
remise maken, de overwinning toch
ook niet zoo overweldigend zal we
zen, dat van de overwonnene de vre
de met zulke drukkende bepalingen
zal kunnen worden gedwongen, dat
zelfs een zelfstandig gebied zonder
eenig verzet zoude kuoi.en worden
geannexeerd.
Onverminderd de vraag of niet al
len zoo afgemat en uitgeput zullen
zijn dat er wel een nieuwe strijd om.
zou kunnen worden aangegaan.
Maar buitendien, als Antwerpen in
Duitsche handen een pistool zou zijn
op de borst van Engeland, dan mag
men minstens aannemen, dat Hol
land een Duitsche bondsstaat het mes
in John Buli's hart zou wezen, waar
van de gevolgen zich gemakkelijk la
ten raden.
Maar werkelijk, wij zien het zoo
donker niet in
Lezen we zoo juist niet dat op den
zoogenaamden Duitschen Kanaaldag
door den Koning van Beieren eene
rede is gehouden, waarvan de slot
tirade hierop neerkomt, dat de be
slistheid waarmede Z M. sprak van
den directen uitweg van den Rijn
naar zee, die men daar zoude krijgen,
zoo moest begrijpen, dat 't voor den
koning, die over den militairen toe
stand z- ker zoo betrouwbaar eo nauw
keurig mogelijk is iogelicht, geen
twijfel meer lijdt, of wij zijn instaat
om bij het sluiten van den vrede de
hand op België te leggen.
In elk geval tot eene zoodanige uit
gestrektheid als het ons uit een mi
litair en, voor wat de Rijnmonding
betreft, ook uit een economisch oog
punt, voor de verzekering van de
toekomst van ons volk noodzakelijk
schijnt.
In welken staatsrechterlijken vorm
zulks geschieden zal, is een kwestie
van later zorgdit is ons echter
thans wel reeds duidelijk, dat het bij
de Duitsche Rijnmonding slechts om
Belgisch gebied zou gaan en dat het
correct neutrale Nederland daardoor
in geen enkel opzicht benadeeld zal
worden.
Nederland, waarmede wij steeds in
goede nabuurschap geleefd hebben,
kan overtuigd zijn, dat het ook in de
toekomst aai' de zijde van Duitsch-
land, verzekerd van zijn bestaan en
zijn onafhankelijkheid, de rijke krach
ten van zijn krachtig volk ongestoord
ontplooien kan.
De uitmonding van den Rijn in de
Duitsche Zee zal als eon getuigenis
van dezen ooi log een zuiver Duitsche
aangelegenheid zijn.
Zoo onder de Belgen die hier een
kinderlijke gastvrijheid genieten, nu
al onomwonden gesproken wordt van
eene bijvoegirg van Zeeuwsch Vlaan
deren aan hun land, dan zijn ze, ons
bedunkens, erg voorbarig, daar gelaten
dat zoo'n uitspraak in hun mond ze
ker misplaatst is.
<H=H>
y
De minister van oorlog heeft de
volgende beschikking genomen met
last deze op drie achtereenvolgende
appèls aan de troepen voor te lezen
Telkens bereiken mjj nog klachten
over het vloeken en het bezigen van
ruwe taal in 't leger.
Ik erken dat een deel van ons volk
zich daarvan een soort gewoonte heeft
gemaakt.
Men vloekt om uitdrukking te geven
aan een gevoel van schrik, verbazing,
of verrassing, zelfs van blijdschap,
men doet het om aan een ander zijn
afkeuring, gramschap of toorn ken
baar te maken, men doet het zelf om
iemand te overtuigen van een begane
fout of misslag, dan wel tot oplet
tendheid of verandering van gedrag
aan te sporen.
De gewoonte is onpractisch omdat
zelfs wanneer zij met een bepaald
doel wordt toe gepast, dat doel er
slechts zelden mede zal worden be
reikt.
De gewoonte ontsiert de man, die
op beschaving wil aanspraak masen.
En vooral is de gewoonte afkeu
renswaardig omdat zij zoovelen aan
stoot geeft.
In het leger, waarin men zonder
ouders heid te maken in go 'sdien-
stige overtuiging, dagelijks in goe
de kameraadschap met elkander moet
kunnen omgaan, waar allen, van de
hoogstoD tot de laagsten elkanders
steun behoeven, moet, meer dan er
ger s anders worden vermeden elkan
ders ontstemming te wekken door de
taal die men spreekt.
Het is daarom dat ik een beroep
doe op allen, die tot het leger behoo-
ren, om eikander in het bestrijden
van deze gewoonte behulpzaam te
zijn, en het is mijn zeer stellig ver
langen, dat de meerderen ook op dit
gebied hunne ondergeschikten tot
voorbeeld strekken. Zoo kan in dit
opzicht, als in zooveel andere, uit
het leger (een invloed ten goede op
het volk uitgaan.
De opperbevelhebber van land- en
zeemacht heeft in een circulaire de
verhouding uiteengezet tusschen onze
neutraliteit en smokkelen
Er heerscht een algemeen begrip
alsof door het smokkelen onze neu
traliteit zou worden geschonden.
Tot recht verstand der zaak diene,
dat dit integendeel Diet zoo is, daar
smokkelen met onze neutraliteit niets
uitstaande heeft.
Het smokkelverbod wordt niet uit
gevaardigd opdat aan de oorlogvoe
renden goederen zouden worden ver
strekt waaraan zij gebrek zouden kun
nen hebben en dus contrabande zou
wezen, doch uitsluitend om te voor
komen, dat in ods land aan die be
paalde artikelen gebrek zou kunnen
komen.
Het zou dus ook een verkeerde
meening zijn te veronderstellen dat
de intrekking van een of ander uit
voerverbod zou geschieden om het
buitenland te gelieven, terwijl hier
mede alleen bedoeld wordt om de ge
legenheid tot uitvoer te openen van
die goederen, waarvan een zoo over
vloedige voorraad is dat voor het bin-
nenlandsch verbruik geen tekort te
vreezen is.
Evenwel, hoe dat smokkelen ook
moge worden beschouwd, veleD ma
ken daarvan een soort van beroep.
Zoo lezen we nu weer dat in het
zuiden van Limburg een respectabel
aantal paarden op klaarlichten dag
gestolen wordt.
En waar de gestolen paarden te
recht komen, is een publiek geheim.
De smokkelhandel in paarden is
een buitengewoon winstgevend bedrijf
waaraan zelfs de meergegoeden ijverig
meedoen.
Honderden marken winst worden
in den zak gestoken, als één paard
kan worden uitgevoerd.
Nu het uitlanden vaD^paarden op
de lijn Sittart-Herzogentath verbo
den is, worden de uit Holland aange
voerde paarden ontladen aan het sta
tion Sittard.
Op eén dag werden te Sittard niet
minder dan 70 paarden uitgeladen.
Het is toch niet moeilijk aan te
nomen, dat al deze paarden niet kun
nen bestemd zijn voor den landbouw,
en wanneer het uitvoerverbod van
paarden geen paskwil wil worden,
moeteD er heel wat strenger maatre
gelen genomen worden.
Nu gebeurt het, dat de uitgeladen
paarden een militair geleide krijgen
zoo kwamen er bijv. te Brunssum (aan
de Duitsche grens) 12 paarden aan,
geëscorteerd door soldaten.
Uit vertrouwbare bron kan nog
worden gemeld, dat door Sittard op
éen dag meer dan 100 paarden pas
seerden.
De Duitsche paardenhandelaren kan
men overal aantreffen.
Naar onze bescheiden meening zou
aan den ongewenschten smokkelhan
del, die velen tot kapitalisten maakt,
en aan alle praatjes een einde zon
maken, paal en perk gesteld kunnen
worden, indien de regeering eenvoudig
verbood, dat het vervoer van paarden