tymm %mm~ m JMbutUniuUab boor IfFföMtjtë ^.-'WSaanbrnn <1 Koele hoofden. Een ministerieel echecje. Mo 2«22. Zaterdag 15 Mei 1915. 24e Jaargang BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco per post ƒ0.55, voor Belgis ƒ0.75 en 1 dollar h 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. Abonnementen worden mede aangenomen bij boekhandelaren en brievengaarders. Advertentién van 15 regels 25 cents, elke gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. AdvertentiSn worden ingewacht tot Dinsdag en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond bjj den uitgever C. DIELEMA.V te Breskens. De verschrikkelijke ondergang van de Lusitania heeft in de gansche be schaafde wereld een ontzaglijke be roering teweeggebracht. Zoowel om het feit van het ont zettend drama, waarbij zoovelen hun graf in de golven vonden, als hierom, dat 't geschiedde uit oorlogsoogmerk. Men vraagt zich af wat de wereld nog zal beleven. Is 't niet alsof de machten der hel in al hun felheid over het aardrijk zijn losgebroken en al hun fiolen over het menschdom uitstorten. Evenwel, van een oorlog is niet anders te verwachten, hoeveel te min der dan van den thans woedenden wereldstryd. En het is niet het minst het gruw zame daarvan, dat voor ons, neutra len, omzichtigheid is geboden om zijn oordeel over oorlogsdaden van de da ken te verkondigen. Immers, indien men zich openlijk door zijn gevoel laat medesleepen, komt men onwillekeurig tot een par tijdige houding, waarbij men zich zou laten vervoeren tot uitdrukkingen, die ongepast zijn, en zeker van de zyde van neutralen. Dat wil niet zeggen, dat het hart in dezen niet medespreekt. Integendeel, het bloedde bij het on noemelijk leed dat bij dit diep aan grijpend tafereel geleden is. Maar dat doet 't eigenlijk al de gansche periode van den oorlog over het namelooze wee dat hij heeft ver oorzaakt. Niettemin gebiedt het gezond ver stand, het hoofd koel te houden, tot dat men weet hoe 't precies met de zaken staat. Zoo is ook de juiste gedachtengang van den voorzitter der Amerikaansche Senaatscommissie voor de buitenland- sche aangelegenheden. Dit is een slechte tijd om in op winding te geraken en tot impulsieve handelingen over te gaan Wiebel niet in de boot. Zonder een opinie uit te spreken over onze positie ten opzichte van het gebeurde of over onze plicht, hebben wij rekening te houden met sommige feiten, die wij niet kunnen over het hoofd zien. Wij kunnen niet buiten beschou wing laten, dat de Lusitanie een Britsch schip was, varende onder Britsche vlag, en dat het vaartuig ieder oogenblik voor den werkelijken marinedienst kon worden bestemd. Zelfs wordt beweerd, dat zij op het oogenblik, dat zy getorpedeerd werd, militaire reservisten aan boord had, die bestemd waren voor den dienst in het Britsche leger. Werkelijk, de Amerikaansche reizi gers zyn aan boord gegaan van een schip van een der oorlogvoerende par tijen met de volle wetenschap van het gevaar, daaraan verbonden, en nadat een officieele waarschuwing was gegeven door de Duitsche regeering. Zich aan boord bevindende van een Britsch schip, waren zij op Britschen Jjodem, Was hun positie niet feitelijk gelijk te stellen met dien, waarin zij bin nen de muren van een versterkte stad zouden hebben verkeerd Indien de Amerikaansche burgers verblijven in een stad, die belegerd en bedreigd wordt, en de vijand valt die stad aan wat zou dan onze regeering doen, indien er van onze burgers letsel krijgen Hij laat zich op dit oogenblik daar over niet uit. Hij geeft enkel redenen, waarom het noodig is de kalmte te bewaren, en niet in de boot gaan wiegelen vóórdat men precies weet waar men aan toe is. Behalve wat het verlies van Ame rikaansche menschenlevens betreft, moeten wij ons afvragen, wat de zaak ons aangaat. Op het oogenblik en met de gege vens te onzer beschikking, moet ik bekennen, dat het my van ons standpunt als neutrale mogendheid toeschijnt-, dat het gebeurde met de Gulflight een veel delicater en ernsti ger verwikkeling vormt dan het geval met de Lusitania. Er ls sprake van dat de Lusitania kanonnen aan boord had opgesteld en als hulpkruiser kon fungeeren. Dienaangaande schrijft een deskun dige in de Hamburgsche Korrespon- dent Hij is van oordeel, dat de Lusita nia van het begin van den oorlog af onbetwistbaar hulpkruiser was. Ten bewijze beroept hij zich op de bekende overeenkomst tusschen de Engelsche admiraliteit en de Cunard- lyn, waarbjj de bouw van alle sche pen, die meer dan 17 mijl loopen, aan allerlei voorwaarden moet voldoen, waardoor zij in een oorlog als hulp kruiser bruikbaar zijn. Voor die schepen moet het mate riaal in voorraad worden gehouden om ze aanstonds in hulpkrui3ers te veranderen. Zonder goedkeuring van de admi raliteit mogen die schepen niet ver- charterd worden. Alle officieren en ten minste de helft der manschappen moeten tot de marine-reserve behooren. Met de andere snelle schepen van de Cunard-lyn is de Lusitania, krach tens die overeenkomst, bij het uitbre ken van den oorlog in het bezit der admiraliteit overgegaan. Dat zij die stoomscheyen voorloo- pig in de vaart op Nieuw York heeft gelaten, geschiedde dan alleen om ze als transportschepen voor het vervoer van oorlogsmateriaal te gebruiken. Sedert de Duitsche blokkade werd afgekondigd, hadden die schepen niet meer voor het vervoer van reizigers dienst mogen doen. De verantwoordelijkheid daarvoor rust op de Engelsche regeering en de Cunard-lyn. Over de kwestie of een hulpkruiser gedurende den oorlog weer tot han delsschip kan worden gemaakt, be staan geen vaste regelen. Op de Haagsche conferentie van 1907 werd wel vastgesteld, wat de voor waarden voor de verandering in hulp kruiser waren, maar over het andere punt werd men het niet eens. Het is niet te voorzien dat de Lu sitania-kwestie tot gewelddadige ver wikkelingen tusschen Amerika en Duitschland aanleiding zal geven. In hoeverre dit optreden van in vloed zou kunnen zijn op den loop der gebeurtenissen van het Europeesche oorlogstooneel, is moeilyk te voor spellen. Niettemin zou men in conservatieve en voorzichtige Amerikaansche krin gen daar weinig van verwachten. De Vereenigde Staten zjjn niet in staat, de bondgenooten metterdaad te helpen, behalve door den uitvoer van oorlogsmateriaal. Amerikaansche soldaten naar Euro pa te zenden, zou indruischen tegen de politiek en de traditie van de Ver eenigde Staten. De bondgenooten schijnen voldoen de oorlogsschepen te hebben en in terventie van de Vereenigde Staten ten gunste der bondgenooten zou bin- nenlandsche twisten en verwikkelin gen veroorzaken in het land, waar de rasgenooten van beide oorlogvoerende partijen ruim zijn vertegenwoordigd. De minister van financiën heeft in de Eerste Kamer een echec geleden door de afstemming van zijn ontwerp tot wijziging der vermogingsbelasting in verband met de nieuwe rijksinkom stenbelasting, en wel in hoofdzaak om voor de. berekening der waarde van onroerende goederen, gebouwen, lan derijen, bosschages en dergelijke, niet meer een veelvoud van de belastbare opbrengst, maar de verkoopwaarde aan te nemen Hiertegen kwamen van rechtsche zijde bergen van bezwaren opzetten. Men erkent dat met de tegenwoordige waardebepaling van onroerend goed volgens de belastbare opbrengst geen genoegen meer kan worden genomen. Maar onoverkomelijk bezwaar had men tegen de wijze waarop nu het onroe rend goed zal worden geschat. Alle boeren zijn volstrekt niet op de hoogte van de verkoopwaarde van hun land en zullen zich voor de be paling daarvan jaarlijks door een ex pert moeten doen bijstaan. Maar ook de eigenaar van een een voudig stadshuis zal het niet zonder hulp van een expert kunnen stellen. Als in een straat éen huis hooger wordt afgemijnd bjj publieken verkoop, dan vliegen in die straat voor de vermogensbelasting alle huizen in de hoogte. En om moeilijkheden met den fis cus te voorkomen zal men steeds te hoog mogen aangeven. Want de ver- koopswaarde is alles wat een gek er voor geven wil. Het scheelt maar 50 ets per ƒ1000 zegt de minister. De redeneering ge tuigt van een weinig ontwikkelt rechts gevoel. Of men veel of weinig weg neemt, het blyft diefstal, waartoe de overheid, als dienaresse Gods, zich nimmer mag leenen. De minister heeft wel toegezegd de ambtenaren van den fiscus te zul len aanschrijven, met gewettigdheid te zullen te werk gaan. Maar aan zulke verklaringen kan niet de minste waarde gehecht wor- de'n, omdat de minister op zijn de partement onder den invloed staat van zijn fiscaal aangelegde ambtena ren, die waarlijk te dien aanzien niet in een reuk van heiligheid staan. Ministerieele belofte zyn ten deze ijler dan de ijlste lucht Bovendien hebben wij niet met den minister maar met de wet te maken. Een onvermijdelijk gevolg van het stelsel van aanslag naar de verkoop waarde zal zijn de ontbossching. Alle lanen, en andere verspreid staande groepen boomen zullen onge twijfeld worden gekapt. Van alle struiseel ontbloot zal het platteland kaal zijn blootgesteld aan de zengende zon. Ook hygiënisch zal dit groote na- deelen opleveren. Ook keurt men het af dat de per soon, die een kapitaaltje nalaat van ƒ30.000, in de vermogensbelasting valt, terwijl de egoist die daarvoor een lijfrente koopt van ƒ1200, daar buiten valt. Men is ook ongerust over de ver dere belastingplannen van den minis ter. Deze stelde in uitzicht een verdub beling of verdrievoudiging van de grondbelasting. Men moet de plannen van den mi nister in afgeronde wetsontwerpen vóór zich hebben om te kunnen oor- deelen of hij verdere stappen kan doen op den weg dien de minister wil inslaan. Dat dit wetsontwerp onafhankelijk is van de grondbelasting kan men dus niet toegeven. Hoezeer bereid de bezitters van onroerend goed naar billijke grondslag te doen bijdragen in de belasting, kon men nochtans met het ontwerp niet meegaan. Van vrijzinnige zijde was men wel milder tegenover het ontwerp gestemd maar toch rezen er ook bedenkingen. Theoretisch was 't volkomen juist, maar practisch Het onroerend goed is aireede uit anderen hoofde zwaarder belast dan het roerend. En al is nu in het laatst der vorige eeuw het vaste goed be langrijk ontlast, toch is ook weer door de nieuwe inkomstenbelasting de vrij- stelling van den landbouw in de be drijfsbelasting verdwenen. De schatting zal blijken een hoogst moeilyk werk te zyn. Hoevele uit- eenloopende schattingen van eenzelfde goed komen niet voor. En wat zullen ze niet kosten! Wat zal er van de ƒ600.000, die de minister van dit. ontwerp meer in de schatkist raamde te vloeien, over blijven, wegens de uit te oefenen con trole, als men bedenkt dat door niet- ambtelijke deskundigen een 250.000 perceelen zullen moeten worden ge schat om de juistheid der opgaven van de belastingplichtigen na te gaan. Ondanks de krachtige verdediging door den minister, werd het ontwerp

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1915 | | pagina 1