l<x,mm cu JppcrfcnfiéjHa& hoor "fpfefolijfi 24e Jaargang1 Een Eeuwfeest. Krijgsgevao genen. Binnenland. Wo 2005. Zatordag 20 Maart 1015 BRESKENSCHE COURANT. Abonnement per 3 maanden 0.50, franco Advertentiën van 15 regels 25 cents, elke per post ƒ0.55, voor België ƒ0.75 en 1 dollar m^|\l gewone regel meer 5 cents. Groote letters naar k 3 kwartalen bij vooruitbetaling voor Amerika. plaatsruimte. Bij abonnement lager tarief. Abonnementen worden mede aangenomen bij Advertentiën worden ingewacht tot Dinsdag boekhandelaren en brievengaarders. en Vrijdagmiddag te twee ure. Dit blad verschijnt eiken Dinsdag- en Vrijdagavond by den uitgever C. DIELEMA.V te Breskens. Zoo ooit, dan zal in deze dagen, waarop ons land, zij 't in stilte, het eeuwfeest van zijn koningschap her denkt, de zegening erkennen van de oranje-regeering, geschraagd door de eminente raadslieden, die haar ter zjjde staan en voor ons volksbestaan waken. Het was den 16en Maart honderd jaar geleden dat prins Willem van OraDje, in November 1813 uit Enge land tot Holland weergekeerd, als ko ning van Noord- en Zuid Nederland werd gehuldigd. Het te Weenen vergaderd Euro- peesch congres, ter verdeeling van den Franschen buit, na den val van Napoleon, had, om een sterke grens wacht tegen Frankrijk te hebben, Noord-Nederland met België vereenigd. De annalen der geschiedenis getui gen van een onbeschrijfelijke geest drift en vervoering zoowel by den glorieusen intocht binnen Amsterdam, de hoofdstad van Noord-Nederland, als bij die van Zuid Nederland, waar Willem I en zijne gemalin als koning en koningin der vereenigde Nederlan den, het trotsche Brussel door de Koepoort inreed, waardoor eens hun roemrijke voorvader, Willem de Zwij ger, dit land had verlaten. Maar tusschen het feestgedruisch paarden zich reeds de stemmen van het krijgsrumoer, dat uit het Zuiden kwam aanlooien. De gevangene van Elba, Napoleon de eerste, was zijn kooi ontvlucht en •nedergestreken op de zuidelijke oevers van zijn voormalig keizerrijk om zij ne vleugels uit te slaan over het land dat nu werd bestuurd door Lo- dewijk XVIII van Bourbon, die ech ter, door de geschiedenis niet geleerd en niets vergeten hebbende, zich ge haat maakte. Hij bezat de macht niet Napoleon te keeren, te minder daar de soldaten zich bezwaarlijk niet konden verzetten tegen den held, die de glorierijke Fransche vaan terug bracht. Een drietal weken na zijne landing te Cannes deed hij zijn intocht in Parijs. Niet ieder was met hem ingeno men, want zijn terugkomst beteeken- de weinig anders dan oorlog, en over het algemeen had men hier genoeg van. Spoedig zou dit blijken. Napoleon zond aan het nog niet ontbonden Weensche congres vredesvoorstellen, die niet alleen werden afgewezen, maar den verstoorder van Europa's rust vogelvrij verklaarde. Opnieuw ontbrandde de strijd om de heerschap pij en de vrijheid der afzonderlijke staten uit. Ze vond hare beslissing in den ge denkwaardigen slag van Waterloo, die voor goed een einde maakte aan de loopbaan van den man die de wereld met den schrik zijner daden had ver vuld. De herdenking van dit eeuwfeest heeft een treffende overeenkomst met de gebeurtenissen van vóór honderd jaar, De strijd om de opperheerschappij werd gebroken met vereende krach ten en die groote krijg vond plaats in dezelfde streken waar nu de ge weldige volkerenslag woedt, gelijk dat reeds meermalen het tooneel van bloedige veldtochten is geweest. Evenals toen, staan thans machti ge heirscharen tegenover elkander om met goed od bloed de belangen van onschendbaarheid en onafhankelijkheid te verdedigen. En al zij 't, wat Gode moge ver hoeden, nu vooralsnog niet doet wa pengeweld, toont toch ons volk weer door zijn eerbied afdwingende eigen schappen, waarin een klein volk groot kan zijn. De beminde Vorstin, thans aan het hoofd van den Staat geplaatst, ziet zich met Hare bewindslieden voor dezelfde zware regeeringsvraagstuk- ken gesteld als Haar overgrootvader voor honderd jaren, vraagstukken, waarvan de oplossing te moeilijker en verantwoordelyker is, nu handel, nijverheid, techniek en welvaart zulk een reusachtige vlucht hebben geno men in het tijdvak dat beider leveus scheidt. Waar thans na honderd jaren niet alleen geheel Europa, doch schier ge heel de aarde in vuur en vlam staat, nu andermaal de rosse gloed en zwar te rook van verwoesting en verderf aan de Belgische-Fransche greDzen oplaaien, nu andermaal het gekerm der gewonden op die van ouds met dapper krijgsmansbloed geplengde dre ven de laatste zuchten dor sterven den overstemmen, nu staat zeggen wij luit. de Bas in de N R Ct na wederom een geheel volk en boven dien duizenden Zuid Nederlanders, die niet tevergeefs op het broedtrerf troost, hulp en bescherming zochten, om dien één eeuw ouden koningstroon. Sterk en stil wacht ons volk, on der de voorbeeldige leiding eener wij ze Regeering af, of de wereldorkaan de dyken van geloof, betrouwbaarheid, recht en kracht, die ons vaderland omwallen, zal eerbiedigen. Zoo zij het schoonste geschenk, dat de Nederlandsche Natie haar Souve- reine kan bieden op den gedenkdag van heden, het onwrikbaar vertrou wen, dat Haar troon geschraagd wordt door Nederlanders, één van zin in da uren des gevaais en verheven boven alle nietige partyzuchtVaderlanders, wier eed op Haar roepstem„Neder land verwacht, dat ieder zyn plicht zal doen" waardig en fier zal weergalmen boven onze geliefde wa teren en velden in den vorm van de eeuwenoude Oranjeleus: „Ik zal hand haven". Een Fransch krijgsgevangene be klaagt zich in een brief over de be handeling in Duitschland. Ik moet erkennen dat de ontvangst (in September) in Duitschland minder onaangenaam was dan ik verwacht haddoch de vrouwen en kinderen, wezen op on« en garen te verstaan, dat men ons het hoofd moest afslaan. Wij kwamen in een groot kamp, waar wy, tot 15 October, 's nachts moesten slapen op stroo in oude stal len, waar de wind van alle kanten doorheen speelde. 's Nachts liepen de muizen er rond om te zoi-ken naar de overblijfselen van ons voi dsel. Thans slapen wij in houten hutten, die wat gerieflijker, d. w. z minder koud zjjn. Wij liggen op matrassen en hebben ook een deken. Drie maanden heb ik met mijn kleeren aan geslapen en het zal u niet verbazen, dat ik en al de anderen vol zitten met luizen en der- geiyk ongedierte. Wy krygen ternauwernood genoeg voedsel om niet vaa honger te ster ven, en dat voedsel is niet beter dan varkensvoer. Nooit krijgen wy ook maar het geringste stukje vleesch. 's Middags ontvangen wij s/4 liter soep, dat wy uit een kom eten. De geheele maand door is er geen afwis seliDg in het voedsel, dat bestaat uit gekookte beetwortel mais en gerst. Ook krijgen wy gekookte haver mout en zemelen, gemeDgd met meel. Eens in de week is er een extra gerecht, n.l. gekookte kool. Geloof mij, dat ik op het punt van ons voedsel mij niet aan overdrijving heb schuldig gemaakt. Ik heb in de keuken geholpen en kan u verzekeren, dat het werkelyk zemelen en gerst zijn, die wy kry gen. Wy schikken ons in alles en eten maar om niet van honger om te ko men. Men geeft ons ongeveer 800 gram brood per dag. lederen dag werken wij van zeven tot vyf uur bij wegenaanleg, het om spitten van velden, het hakken van boomen in het bosch en het wassehen van de vaten van de officierstafel. Ik ben er in geslaagd voor een tyd vrystelling te krygen van dat werk, doch ik heb er myn portie van ge daan Ook trekken wy zandkarren, waar voor wy in het gareel zijn gespannen, en toch zyn wy wat dit betreft, zeer bevoorrecht. De Russen krygen stompen met geweerkolven. Wy (Franschen) zyn in ons onge luk de minst gebate vyanden van de Duitschers. O, dat er toch spoedig een eind kwam aan den oorlog. Men laat ons totaal zonder nieuws. Men vertelt ods enkel maar dingen die bestemd zyn om ons te hinderen Wy zyn hier met 12,000 Franschen 2000 Belgen en Britten en 6000 Rus sen. Wy zyn omringd met prikkeldraad versperringon en men bewaakt ons met geweren en bajonetten, die ons in Frankryk zijn afgenomen. De Provinciale Staten van Zeeland zullen in buitengewone zitting byeen- geroepen worden tegen Vrijdag 26 Maart. a. s voor de verkiezing van een lid der Eersto Kamer ter vervan ging van wylen dee heer Hovy. Met ingang van 18 dezer is de uitvoer van varkensvleesch in eiken vorm verboden. Tot dezen matregel is de minister van landbouw, nyverheid en handel genoodzaakt door de voortdurend stijgende pryzen van het varken- vleesch hier te lande welke styging, naar het zich laat aarzien, in de naaste toekomst nog niet tot staan zal komen, zoo geen maatregelen ge nomen worden. In dit verbod van uitvoer dreigt evenwel het gevaar, dat de fokkers en mesters, verontrust door vrees voor een belangrijke daling van de pryzen, hun bedryf niet meer loonend achten en dii zullen staken. Dit dient te worden voorkomen en daarom worden maatregelen beraamd, om te zorgen, dat het fokkers en mestersbedrijf loonend blyft. Hiervoor is echter noodig, den uit voer tydelyk geheel te verbieden, ten einde een regeling te kunnen treffen, die den minvermogende in staat stelt, tot billijken prijs varkensvleesch en spek te koopen en die tevens waai- borgen geeft, dat dejjfokkers, metsers en fabrikanten van vleeschwarea met goed gevolg hun bedryf kunDen voort zetten. In den loop van deze week zyn of worden te dien alle belanghebbenden tot besprekingen uitgenoodigd. Men waarschuwt, dat niemand zich dus behoeft te verontrusten en iedere mester en fokker z(jn bedryf rustig kan voortzetten. De laatste dagen komen er uit het land van Luik weer veel Belgi sche jongelingen de Nederlandsche grens over, die dan te Maastricht paspoorten voor Vlissingen halen. Dit zal wel zyn oorzaak vinden in de bekendmaking van de Duitsche militaire overheid in alle kleine plaat sen en dorpen, dat vóór Donderdag 18 dezer alle Bulgen van 16 jaar af tot een bepaalden leeftyd zich moes ten komen melden. Elk krygt dan een identiteitsbewys en moet op vastgestelde tyden ver- schynen. De gevluchte Belgische jongelingen komen meestal aan 's nachts of 's avonds laat en zitten van onder tot boven vol modder, zoodat men kan aannemen, dat zy kruipend de grens hebben overschreden. Heel gemakkeiyk gaat dit anders niet. De wegen zyn 's avonds met yiicht verlicht en tusschen twee lichten staat weer een post. Ook kruisen de ublanen door vel den en wegen en brengen iedereen mee, die niet op den toegestanen weg loopt, maar op zypaden of vel den marcheert. De bewoners der dorpen in den fortenkring van Luik zij van da bun opgelegde straf onthoven en mogen weer tot den gewonen vastgestelden tyd buiten hunne woningen vertoeven. Alleen voor Seroing is dit nog niet het geval.

Krantenbank Zeeland

Breskensche Courant | 1915 | | pagina 1